Home

Rechtbank Noord-Nederland, 30-04-2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:1674, LEE 21/1040 & LEE 21/1041

Rechtbank Noord-Nederland, 30-04-2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:1674, LEE 21/1040 & LEE 21/1041

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
30 april 2021
Datum publicatie
30 april 2021
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2021:1674
Zaaknummer
LEE 21/1040 & LEE 21/1041

Inhoudsindicatie

Toepassing van het begrip publieke plaats bij het toepassen van maatregelen in verband met Covid-19. Mogen vestigingen van fit20 open zijn?

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 21/1040 en LEE 21/1041

uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 april 2021 in de zaak (LEE 21/1040) tussen

en

en

Procesverloop

In besluiten van 19 maart 2021 hebben verweerders aan verzoekers een last onder dwangsom opgelegd, inhoudende dat verzoekers hun bedrijf binnen 15 minuten dienden te sluiten voor publiek en vervolgens gesloten dienden te houden.

Verzoekers hebben tegen deze besluiten bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 april 2021. De verzoeken zijn gevoegd behandeld. Namens verzoekers zijn verschenen hun gemachtigde, W. Vendel en N. Thomas. Verweerders hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde, door A. Duursma en door E. Venema. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

2.1.

Verzoekster drijft te Emmen een vestiging van fit20. Verzoeker drijft een vestiging van fit20 te Assen.

2.2.

In een vestiging van fit20 kan een klant terecht voor oefentherapie. Kort gezegd is de gang van zaken dat een klant op afspraak komt en dat het bezoek 20 minuten duurt. De therapie, onder toezicht van een instructeur, bestaat uit zes oefeningen op daarvoor ontworpen apparatuur. De uitvoering vindt plaats in slow motion, waarbij de klanten hun gewone kleding aanhouden en in beginsel niet transpireren. In de ruimte van ongeveer 60 m² verblijven tegelijkertijd maximaal twee klanten. De vestiging heeft geen kleedkamer of douches of overige ruimte voor verblijf.

2.3.

Bij controles door toezichthouders op 15 maart 2021 (Assen) en 16 maart 2021 en 18 maart 2021 (Emmen) bleken in de vestigingen van fit20 klanten aanwezig te zijn. Op grond van de rapportages van de toezichthouders zijn de nu bestreden besluiten genomen.

3.1.

Verweerders hebben aangevoerd dat geen sprake is van een spoedeisend karakter bij het treffen van een voorziening omdat het gaat om een financieel belang.

3.2.

De voorzieningenrechter deelt echter het standpunt van verzoekers dat het niet kunnen drijven van de ondernemingen reeds leidt tot een spoedeisend belang. Aan dit vereiste is dus voldaan.

4.1.

Ter zitting heeft de gemachtigde van verzoekers betoogd dat de rapportages van de toezichthouders gebrekkig zijn, zodat verweerders hun besluiten niet daarop hebben kunnen baseren.

4.2.

De voorzieningenrechter volgt daarentegen het betoog van de gemachtigde van verweerders dat het in deze zaken gaat om de juridische duiding van de aangetroffen situaties. De voorzieningenrechter overweegt dat, zeker na de toelichting ter zitting, voldoende duidelijk is wat de feitelijke situatie was in de vestigingen van fit20. Voorts zijn de rapportages niet zo opgesteld dat deze bij voorbaat ongeschikt zijn om in de besluitvorming te betrekken.

5.1.

Tussen partijen is in geschil of de vestigingen van fit20 aangemerkt moeten worden als een publieke plaats in de zin van hoofdstuk 4 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm). Verweerders stellen dat dit wel het geval is en dat opening van de vestigingen daarom een overtreding van artikel 4.a1 van de Trm is. Verzoekers stellen dat de vestigingen van fit20 geen publieke plaats zijn en dat zij daarom niet in overtreding zijn.

5.2.

Tussen partijen is niet in geschil dat de vestigingen van fit20 niet aangemerkt kunnen worden als locaties waar een contactberoep, zoals dat van fysiotherapeut, wordt uitgeoefend en evenmin als een sportaccommodatie.

5.3.

Zoals ter zitting is besproken, ontlenen verweerders aan artikel 58u, derde lid, onder a, van de Wet publieke gezondheid (Wpg) de bevoegdheid tot het opleggen van de lasten.

5.4.

In de bijlage bij deze uitspraak is de relevante regelgeving opgenomen.

6.1.

Uit artikel 58a, eerste lid, van de Wpg in samenhang met artikel 174, eerste lid, van de Gemeentewet volgt dat een publieke plaats een voor het publiek openstaand gebouw is.

6.2.

Partijen hebben, voor wat betreft de interpretatie van het begrip publieke plaats, verwezen naar de wetsgeschiedenis van de Wpg en de Trm. Hierin staat onder meer dat “voor het publiek openstaand” onder meer betekent dat deze plaatsen voor een ieder zonder aanziens des persoons openstaan. Wel kunnen beletselen gelden voor toegang en verblijf. Er is geen sprake van een publieke plaats als door de gestelde voorwaarden alleen nog specifieke personen toegang hebben.

6.3.

Verzoekers hebben daarnaast verwezen naar het arrest van de Hoge Raad van 13 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1101. In dit arrest spreekt de Hoge Raad uit dat

de opvatting dat sprake is van een voor het publiek openstaand gebouw als het publiek hiertoe in het algemeen vrij toegang heeft, niet onjuist is.

6.4.

Zoals ter zitting is besproken, is een vestiging van fit20 in beginsel alleen toegankelijk voor personen met een abonnement. Abonnementhouders zijn vaak bij fit20 terecht gekomen na verwijzing door een arts of door een fysiotherapeut, maar een dergelijke verwijzing is niet vereist.

6.5.

De voorzieningenrechter overweegt dat er kennelijk het beletsel is dat alleen abonnementhouders toegang hebben tot een vestiging van fit20, maar dat in beginsel iedereen een dergelijk abonnement kan afsluiten. Het is niet zo dat er voorwaarden gelden waardoor alleen specifieke personen toegang hebben.

6.6.

Dat klanten alleen op afspraak komen voor een specifieke tijdsperiode, dat het aantal tegelijkertijd aanwezige klanten klein is en dat deze klanten persoonlijke begeleiding krijgen, betekent op zichzelf niet dat het een besloten plaats betreft. Die situatie is immers gelijk aan de gang van zaken in (veel) fysiotherapiepraktijken. Fysiotherapiepraktijken zijn echter in de Trm aangemerkt als publieke plaatsen. Dit blijkt uit het feit dat deze praktijken uitdrukkelijk genoemd zijn als publieke plaatsen, waarvoor het sluitingsgebod van artikel 4.a1 van de Trm niet geldt (zie eerste lid, aanhef en onder aa).

6.7.

Het voorgaande betekent dat verweerders de fit20-vestigingen van verzoekers terecht hebben aangemerkt als publieke plaatsen die bovendien niet vallen onder een van de uitzonderingsgevallen.

7. Er bestaat daarom geen aanleiding een voorziening te treffen. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken af.

8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. P.G. Wijtsma, voorzieningenrechter, in aanwezigheid vanmr. H.A. Hulst, griffier, op 30 april 2021.

De uitspraak is openbaar gemaakt op 30 april 2021.

De voorzieningenrechter en de griffier zijn buiten staat te tekenen.

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Wet publieke gezondheid

Gemeentewet

Tijdelijke regeling maatregelen covid-19