Home

Rechtbank Noord-Nederland, 12-08-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:2786, C/18/197574 / HA ZA 20-54

Rechtbank Noord-Nederland, 12-08-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:2786, C/18/197574 / HA ZA 20-54

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
12 augustus 2020
Datum publicatie
14 augustus 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2020:2786
Zaaknummer
C/18/197574 / HA ZA 20-54

Inhoudsindicatie

Bevoegdheidsincident: Nederlandse rechter bevoegd op grond van artikel 18 lid 1 Brussel Ibis-Vo? Ja, want sprake van een consumentenovereenkomst. Forumkeuze voor de Cypriotische rechter niet geldig (art. 19 Brussel Ibis-Vo) en geen grond voor aanhouding van het oordeel over de bevoegdheid totdat de forumkeuzerechter heeft geoordeeld (art. 31 lid 4 Brussel Ibis-Vo).

Uitspraak

vonnis

Afdeling privaatrecht

Locatie Groningen

zaaknummer / rolnummer: C/18/197574 / HA ZA 20-54

Vonnis in incident van 12 augustus 2020

in de zaak van

[eiseres] ,

wonende te Finsterwolde,

eiseres in de hoofdzaak,

verweerster in het incident,

advocaat mr. M.A. Hupkes te Amsterdam,

tegen

de vennootschap naar buitenlands recht

HOCH CAPITAL LTD,

gevestigd te Limassol (Cyprus),

gedaagde in de hoofdzaak,

eiseres in het incident,

advocaat mr. P. Katz te Amsterdam.

Partijen zullen hierna [eiseres] en Hoch Capital genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding;

-

de incidentele conclusie tot primair aanhouding op grond van litispendentie en subsidiair onbevoegdverklaring;

-

de incidentele conclusie van antwoord.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

1.3.

Bij rolbericht van 29 juni 2020 heeft Hoch Capital de rechtbank verzocht om partijen in de gelegenheid te stellen om alvorens vonnis in het incident te wijzen ofwel in het incident te pleiten, ofwel nog een akte te mogen nemen. Bij rolbericht van 29 juni 2020 heeft [eiseres] hiertegen bezwaar gemaakt.

De rechtbank heeft bij rolbeslissing het verzoek om pleidooi en het nemen van een nadere akte afgewezen en bepaald dat vonnis wordt gewezen.

2 Het geschil in de hoofdzaak

2.1.

[eiseres] vordert in de hoofdzaak:

- voor recht te verklaren dat de tussen partijen gesloten beleggingsovereenkomst buitengerechtelijk is vernietigd, dan wel deze alsnog te vernietigen, althans voor recht te verklaren dat Hoch Capital onrechtmatig heeft gehandeld, zodat zij gehouden is de door [eiseres] betaalde bedragen terug te betalen althans de geleden schade te vergoeden;

- Hoch Capital te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 209.500,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 november 2017;

- Hoch Capital te veroordelen in de kosten van de procedure, daaronder begrepen - indien conservatoir beslag wordt gelegd - de werkelijke kosten daarvan die nog nader zullen worden opgegeven, alsmede in de nakosten;

één en ander met afgifte van een gewaarmerkte Europese Executoriale Titel (EET) die in Cyprus ten uitvoer kan worden gelegd.

2.2.

Aan deze vorderingen legt [eiseres] - samengevat - ten grondslag dat sprake is van oneerlijke handelspraktijken. Volgens [eiseres] was sprake van misleidende tactieken om klanten te werven, onder meer doordat:

- Hoch Capital advertenties plaatste waarin, zonder toestemming, namen van bekende Nederlanders werden genoemd die "snel rijk zijn geworden";

- op haar website positieve reviews stonden vermeld;

- zij gebruik maakte van een Nederlandstalige website en Nederlandse contact- en betaalgegevens hanteerde.

Verder verwijt [eiseres] Hoch Capital dat zij onjuiste en misleidende informatie over het beleggingsproduct heeft verstrekt. Zij stelt dat sprake is van manipulatie en willekeurige vaststelling van kosten in combinatie met het (telefonisch) uitoefenen van druk om steeds meer in te leggen, volgens Hoch Capital om de "trade" in stand te houden en geen verlies te lijden. [eiseres] voert in dat verband aan dat de "trades" werden aangeraden en begeleid door adviseurs van Hoch Capital.

Ook verwijt [eiseres] Hoch Capital dat zij de historie van transacties wist zodat niet meer te reconstrueren is wat er is gebeurd. Ten slotte heeft Hoch Capital de adresgegevens van [eiseres] doorverkocht aan zogenaamde "recovery agencies", die [eiseres] vervolgens hebben benaderd om - tegen betaling - een vergoeding te eisen van het geleden beleggingsverlies.

Uiteindelijk heeft [eiseres] in korte tijd haar inleg van € 209.500,00 verloren. [eiseres] stelt dat sprake is van onverschuldigde betaling, omdat zij de met Hoch Capital gesloten overeenkomst op grond van artikel 6:139j Burgerlijk Wetboek (BW) buitengerechtelijk heeft vernietigd. Zij maakt aanspraak op vergoeding van de verloren gegane inleg, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de laatste betaling, zijnde 24 november 2017.

3 Het geschil in incident

3.1.

Hoch Capital vordert primair dat de rechtbank de zaak aanhoudt totdat de Cypriotische rechter uitspraak heeft gedaan over zijn bevoegdheid dan wel dat haar een termijn van 6 weken wordt gegund om de betekeningsstukken in het geding te brengen, en subsidiair dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om van de vordering van [eiseres] kennis te nemen, althans dat zij de zaak aanhoudt totdat door het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) is beslist op de prejudiciële vragen in de zaak Deepwater Horizon (ECLI:NL:HR:2019:1400), een en ander met veroordeling van [eiseres] in de kosten van het incident.

3.2.

Hoch Capital legt - samengevat - het volgende aan die vordering ten grondslag.

Zij heeft op 1 mei 2020 een rechtszaak tegen [eiseres] aanhangig gemaakt bij het District Court te Limassol (Cyprus), waarbij Hoch Capital nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst vordert. Hoch Capital heeft in die procedure tevens een verklaring voor recht gevorderd dat de Cypriotische rechter exclusief bevoegd is kennis te nemen van het tussen partijen ontstane geschil. Gelet op de samenhang tussen de procedures verzoekt Hoch Capital de hoofdzaak aan te houden op grond van artikel 31 lid 2 van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen en burgerlijke handelszaken (hierna: te noemen Brussel Ibis-Vo) totdat de Cypriotische rechter uitspraak heeft gedaan over zijn bevoegdheid. Hoch Capital verzoekt in dit kader subsidiair een nadere termijn om de betekeningsstukken te overleggen.

Hoch Capital vordert subsidiair dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart kennis te nemen van het geschil in de hoofdzaak. In de algemene voorwaarden is een forumkeuzebeding opgenomen op grond waarvan de Cypriotische rechter exclusief bevoegd is om over geschillen te oordelen. Hoch Capital verwijst in dat verband naar artikel 25 van de Brussel Ibis-Vo. Volgens Hoch Capital is [eiseres] de beleggingsovereenkomst niet als consument aangegaan, zodat zij geen beroep kan doen op de consumentenbescherming van afdeling 4 van de Brussel Ibis-Vo (artikelen 17 tot en met 19) en zij de zaak dus niet kan aanbrengen bij de Nederlandse rechter. [eiseres] heeft zich in november 2017 als professioneel belegger bij Hoch Capital aangemeld met het doel een kleinschalige handel op te zetten. Hoch Capital wijst er daarbij op dat [eiseres] blijkens haar eigen verklaring werkzaam is geweest bij een bank en dat zij, nu zij kennelijk op zoek was naar een alternatieve bron van inkomsten, haar expertise in het bankwezen wilde inzetten om beroepsmatig in "Contracts for Difference", hierna: CfD's, te handelen.

3.3.

[eiseres] concludeert in het incident tot afwijzing van de vorderingen van Hoch Capital, met veroordeling van Hoch Capital in de kosten van het incident. Zij voert daartoe - samengevat - het volgende aan.

Onder de voorwaarde dat Hoch Capital zekerheid stelt voor de vordering is [eiseres] bereid in te stemmen met de aanhouding van de procedure totdat de Cypriotische rechter uitspraak heeft gedaan over zijn bevoegdheid. [eiseres] stelt zich ten aanzien van het aanhoudingsverzoek voorts op het standpunt dat in het geheel nog niet is gebleken van een in Cyprus aanhangige procedure. Bovendien stuit het aanhoudingsverzoek af op de in artikel 31 van de Brussel Ibis-Vo genoemde uitzondering in het geval waarbij de eisende partij consument is. Daarvan is in dit geval sprake. [eiseres] heeft de overeenkomst niet als professioneel belegger, maar als consument gesloten. Zij heeft haar spaargeld aangewend om te beleggen. Zij heeft geen onderneming en is werkzaam in loondienst. In het verleden heeft [eiseres] inderdaad voor een bank gewerkt, maar zij heeft destijds enkel lokethandelingen en baliewerkzaamheden verricht. Na aanmelding heeft Hoch Capital [eiseres] aangemerkt als "retailbelegger/consument", waarna zij op initiatief van Hoch Capital "geüpgraded" naar professioneel belegger. Op grond van de consumentenbeschermende bepalingen van artikelen 17 e.v. van de Brussel Ibis-Vo is [eiseres] gerechtigd om haar rechtsvordering aan te brengen voor de eigen nationale rechter (in dit geval: de Nederlandse rechter). Hoch Capital kan zich niet beroepen op het in de oorspronkelijke overeenkomst opgenomen forumkeuzebeding omdat een forumkeuzebeding in consumentenzaken slechts geldig is indien deze is overeengekomen na het ontstaan van het geschil.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna - voor zover van belang - nader ingegaan.

4 De beoordeling in incident

5 De beslissing