Home

Rechtbank Noord-Nederland, 11-03-2019, ECLI:NL:RBNNE:2019:1129, 7478394

Rechtbank Noord-Nederland, 11-03-2019, ECLI:NL:RBNNE:2019:1129, 7478394

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
11 maart 2019
Datum publicatie
27 mei 2019
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2019:1129
Zaaknummer
7478394

Inhoudsindicatie

“Duitse consument die een non-conforme auto heeft gekocht, vordert in kort geding terugbetaling van de koopsom en terugname van de auto door verkoper. Is de Nederlandse rechter bevoegd, welk recht is van toepassing en wie is de verkopende partij: een Nederlandse BV of haar in Duitsland woonachtige bestuurder in privé?”

Uitspraak

Afdeling Privaatrecht

Locatie Assen

Zaak-/rolnummer: 7478394 / VV EXPL 19-5

Vonnis van de kantonrechter van 11 maart 2019

in het kort geding van

[eiser] , geboren op [geboortedatum eiser] te [woonplaats] ,

wonende in Duitsland ,

eiser,

hierna te noemen: [eiser] ,

gemachtigde: mr. M.J. Wagemans te Nijmegen,

tegen

de besloten vennootschap [NL BV],

gevestigd te 7891 GV [plaats Drenthe] , [weg A] ,

gedaagde,

hierna te noemen: [NL BV] ,

gemachtigde: mr. S. Looden te Assen.

1 Het procesverloop

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van [eiser] , bij de rechtbank binnengekomen op 21 januari 2019, met producties, genummerd 1 t/m 13;

- de door [NL BV] overgelegde producties, genummerd 14 t/m 17, bij de rechtbank binnengekomen op 4 februari 2019;

- de mondelinge behandeling van 6 februari 2019 waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt naast de toelichtingen die (de gemachtigde van) [NL BV] op schrift heeft gezet in haar overgelegde pleitnota;

- de door [NL BV] overgelegde producties, genummerd 18 t/m 24, bij de rechtbank binnengekomen op 11 februari 2019;

- de akte bewijs van [eiser] met producties, genummerd 25 t/m 32, bij de rechtbank binnengekomen op 12 februari 2019;

- de akte uitlating bewijsmiddelen van [NL BV] , bij de rechtbank binnengekomen op 19 februari 2019;

- de akte (uitlating) van [eiser] , bij de rechtbank binnengekomen op 19 februari 2019.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[NL BV] is een bedrijf dat zich (onder andere) bezighoudt met de im- en export van machines, trucks, trailers en andere transportmiddelen. [NL BV] is feitelijk gevestigd aan de [weg A] in [plaats Drenthe] . De heer [directeur] (hierna: [directeur] ) is - via [NL BV] International Holding B.V. - enig bestuurder en aandeelhouder van [NL BV] . [directeur] woont sinds 2016 in [woonplaats directeur] , Duitsland.

2.2.

Op 11 februari 2018 is [NL BV] bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) geregistreerd als kentekenhouder van een grijze BMW (525D) personenauto uit 2011 met kenteken [kenteken] (hierna te noemen: de auto).

2.3.

[NL BV] heeft de auto op 11 februari 2018 voor € 11.500,- doorverkocht en gefactureerd aan [directeur] . Op de factuur wordt het faxnummer van [NL BV] vermeld, te weten " +31(0 [....] " en het e-mailadres "info@ [bedrijf N] .com ". [directeur] heeft het gefactureerde bedrag op 12 februari 2018 aan [NL BV] overgemaakt.

De auto heeft een Duits kenteken (" [kenteken] ") op naam van [directeur] gekregen. Omdat het RDW export niet registreert, is de auto daar op naam van [NL BV] blijven staan.

2.4.

Op of omstreeks 5 maart 2018 is de auto onder de naam " [bedrijf N] " geadverteerd (in de Duitse taal) op de Duitse website 'https://suchen.mobile.de'. De advertentie, waarin een foto van de auto met Duits nummerbord wordt getoond voor een bedrijfspand, vermeldt een kilometerstand van 174.900 kilometer.

In de advertentie wordt het adres " [strasse] [Duitse plaats M] " in Duitsland genoemd, het emailadres "info@ [bedrijf N] .com " en een Nederlands telefoonnummer.

De website “ [bedrijf N] .com" vermeldt datzelfde adres en telefoonnummer, alsmede een Nederlands 06-nummer en een faxnummer dat gelijk is aan het faxnummer dat op de hiervoor genoemde factuur van [NL BV] staat.

2.5.

[eiser] , die in Duitsland woont, heeft na het lezen van de advertentie contact met de adverteerder opgenomen. Hij heeft de auto op 9 maart 2018 samen met zijn partner, mevrouw [partner eiser] , bezichtigd en een proefrit gemaakt. Na die proefrit heeft [eiser] de auto voor een bedrag van € 12.000,- gekocht. De verkoper heeft de koopovereenkomst op schrift gesteld. Dat is gebeurd in het Nederlands, op een bon met onderaan een nummer en de voorbedrukte Nederlandse tekst:

"Wilt u bij reclamatie of omruiling deze koopbon meebrengen."

Daarboven staat (handgeschreven):

"Gekocht zoals gezien !

Geen Garantie !

Tellerstand is de afgelezen stand !"

2.6.

[eiser] heeft een bedrag van € 1.000,- contant aanbetaald en de auto op een later tijdstip aan de [weg A] in [plaats Drenthe] opgehaald. Hij heeft daar het restantbedrag van € 11.000,- eveneens contant voldaan en € 85,00 voor een tijdelijke Internationale Motorrijtuigenverzekering die de verkoper na de koop bij ASR Schadezekeringen NV in Utrecht voor hem heeft afgesloten. Als bewijs voor zijn betaling is aan [eiser] een tweede (voorbedrukte) bon verstrekt.

2.7.

Op de bonnen die [eiser] heeft gekregen, heeft de verkoper een stempel gezet met het logo en de naam van ' [HH] ' en de tekst: "Approved by quality control". [HH] is de naam van een vennootschap onder firma die gevestigd is geweest op het adres [weg A] [plaats Drenthe] en in 2012 failliet is verklaard.

2.8.

[eiser] heeft kort na verkrijging van de auto meerdere gebreken ervaren. De garage waar hij de auto heeft laten controleren, heeft geconcludeerd dat de problemen zijn ontstaan door een aanzienlijk aantal gereden kilometers en dat de in de advertentie aangegeven kilometerstand niet kan kloppen en vele malen hoger moet zijn. Door de BMW Groep is vervolgens vastgesteld dat de auto op 15 april 2016 reeds 324.287 kilometer had gereden.

De RDW heeft [eiser] op 28 mei 2018 informatie verstrekt betreffende het kenteken van de auto. Daarin wordt [NL BV] als laatste kentekenhouder vermeld. Bij de opmerkingen staat dat het kenteken sinds 11 februari 2018 niet meer geldig is.

[eiser] heeft in de periode van 9 maart 2018 tot en met 10 juli 2018 € 1.169,15 aan onderhouds- en herstelkosten gemaakt.

2.9.

Bij aangetekende brief van 27 juli 2018 heeft de gemachtigde van [eiser] [NL BV] over de kilometerstand en de gebreken van de auto aangeschreven en de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden wegens non-conformiteit. Subsidiair heeft [eiser] een beroep gedaan op vernietiging omdat volgens hem sprake is van bedrog dan wel dwaling. De gemachtigde schrijft in zijn brief dat [eiser] de overeenkomst is aangegaan met [directeur] , althans [NL BV] en dat sprake is van een professionele verkoper.

Een reactie van [NL BV] op deze brief is uitgebleven.

2.10.

[eiser] heeft op 20 september 2018 bij de kamer van kantonzaken van deze rechtbank een bodemprocedure tegen [NL BV] aanhangig gemaakt. Deze procedure is geregistreerd onder zaaknummer 7237453 / CV EXPL 18-5569. [NL BV] heeft in incident gevorderd dat de kantonrechter zich onbevoegd verklaart om van de vordering van [eiser] kennis te nemen, stellende dat niet zij maar [directeur] de auto aan [eiser] heeft verkocht. De kantonrechter heeft [NL BV] bij vonnis in incident van 8 januari 2019 niet-ontvankelijk verklaard. In de hoofdzaak is nog geen beslissing gegeven.

2.11.

Op 15 november 2018 is door de heer [G] van BMW Service vastgesteld - onder meer - dat de achteras van de auto vernieuwd moet worden en dat er meerdere fouten zijn met betrekking tot het softwaregeheugen van de auto. Eind december 2018 heeft [eiser] een melding op een display gekregen, onder andere inhoudende dat de aandrijfkracht niet beschikbaar was en dat de remblokken achter snel gewisseld moeten worden.

2.10.

[NL BV] heeft tot op heden geweigerd om de auto (terug) in ontvangst te nemen en aan [eiser] een bedrag van € 12.000,- (terug) te betalen.

3 De vordering en het verweer

3.1.

[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis in kort geding, voor zover de wet zulks toelaat uitvoerbaar bij voorraad, [NL BV] veroordeelt:

a. om binnen 24 uur na betekening van het te wijzen vonnis, althans een in goede justitie te bepalen termijn, aan [eiser] te betalen een bedrag van € 12.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juli 2018 tot aan de dag van volledige betaling;

b. om binnen 24 uur na betekening van het te wijzen vonnis, althans een in goede justitie te bepalen termijn, in ontvangst te nemen de (ten processe bedoelde) auto en te doen al hetgeen daartoe nodig dan wel bevorderlijk is en/of zal zijn en (naar de kantonrechter begrijpt:) na te laten wat daartoe niet nodig dan wel bevorderlijk is en/of zal zijn, een en ander in de meest ruime zin van het woord, dit op straffe van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag dat [NL BV] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 12.000,-;

c. in de proceskosten.

3.2.

[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag - kort samengevat - dat de auto vanwege de grote afwijking in kilometerstand en gebreken niet aan de koopovereenkomst beantwoordt die hij volgens hem met [NL BV] heeft gesloten. Dit rechtvaardigt aldus [eiser] de richting [NL BV] ingeroepen buitengerechtelijke ontbinding. [eiser] stelt dat sprake is van een consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 BW, waarbij [NL BV] als professionele verkoper dient te worden aangemerkt. Hij betoogt dat " [bedrijf N] " direct gelieerd is aan [NL BV] en meent dat er met het registreren van de auto op naam van zowel [NL BV] als [directeur] een constructie is bedacht die het voor een koper (bijna) onmogelijk maakt om bij eventuele gebreken de contractuele wederpartij te kunnen achterhalen. [eiser] stelt zich op het standpunt dat aannemelijk is dat de bodemrechter de ontbinding in de bodemprocedure, die reeds door hem aanhangig is gemaakt, zal uitspreken ten gevolge waarvan [eiser] de auto zal dienen te retourneren aan [NL BV] en [NL BV] verplicht is tot terugbetaling van de koopprijs van € 12.000,-.

[eiser] stelt een spoedeisend belang te hebben bij de in kort geding gevorderde voorzieningen omdat hij een auto nodig heeft voor zijn werk, de onderhavige auto steeds meer ernstige en gevaarlijke gebreken begint te vertonen die op korte termijn hoge herstelkosten met zich mee gaan brengen en zolang hij de auto onder zich heeft, een zorgplicht op hem rust.

3.3.

[NL BV] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] met veroordeling van [eiser] in de proceskosten. Zij betwist partij te zijn geweest bij de koopovereenkomst met [eiser] . Volgens [NL BV] is namelijk [directeur] in persoon, als voormalige eigenaar van de auto, de verkoper geweest. [NL BV] voert aan dat haar bedrijfsvoering is gericht op verkoop aan bedrijven die zware bedrijfswagens trucks en kranen gebruiken en dat zij zich niet bezig houdt met verkoop van personenauto's aan particulieren. Zij stelt dat [directeur] de auto via haar heeft gekocht aangezien hij deze als in Duitsland wonende particulier zelf niet zomaar met een vrijwaring voor de verkoper kan importeren en dat hij kort daarna heeft besloten om deze weer van de hand te doen omdat bleek dat zijn kinderen niet goed achterin konden zitten. [directeur] heeft voor de advertentie gebruik gemaakt van het account van een bekende, " [I] " ( [....] , ktr.), die eigenaar is van " [bedrijf N] ", daar dit hem anders € 25,- voor twee weken had gekost. " [bedrijf N] " helpt [NL BV] en verschillende andere handelaren bij de verkoop van vrachtwagens en machines omdat [directeur] geen Duits spreekt en " [I] " wel. [directeur] heeft met [eiser] afgesproken dat de auto later in [plaats Drenthe] zou worden opgehaald aangezien hij van daaruit makkelijker een andere auto voor zichzelf kon regelen.

[NL BV] stelt verder dat op de koopovereenkomst met [eiser] Duits recht van toepassing is en dat de kantonrechter onbevoegd is om van het geschil kennis te nemen omdat hier sprake is van een transactie tussen twee particulieren uit Duitsland waarbij de verkoop en levering in Duitsland heeft plaatsgevonden. Zij wijst er op dat " [bedrijf N] " in de advertentie als verkoper staat vermeld en dat de verkooplocatie dus [Duitse plaats M] is.

Tot slot voert [NL BV] aan dat deze zaak zich niet leent voor behandeling in kort geding.

3.4.

De kantonrechter zal hierna, voor zover van belang, bij de beoordeling van het geschil op de (verdere) standpunten van partijen ingaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing