Home

Rechtbank Noord-Nederland, 07-07-2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:4024, 3849802 \ CV EXPL 15-1093

Rechtbank Noord-Nederland, 07-07-2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:4024, 3849802 \ CV EXPL 15-1093

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
7 juli 2015
Datum publicatie
19 augustus 2015
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2015:4024
Formele relaties
Zaaknummer
3849802 \ CV EXPL 15-1093

Inhoudsindicatie

Arbeidsrecht. Eisende partij stelt in dagvaarding diverse juridisch onmogelijke vorderingen in. Kennelijk onredelijk ontslag. Berekening schadevergoeding.

Uitspraak

Afdeling Privaatrecht

Locatie Assen

zaak-/rolnummer: 3849802 \ CV EXPL 15-1093

vonnis van de kantonrechter van 11 augustus 2015

in de zaak van

[eiseres] ,

hierna te noemen: [eiseres] ,

wonende te [woonplaats] (Bondsrepubliek Duitsland),

eiseres,

gemachtigde: S. Smit Esq. te Emmen,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

BASIC SUPPLY GROUP B.V.

hierna te noemen: BSG,

gevestigd te Emmen,

gedaagde,

gemachtigde: mr. J.M. Frons te Assen.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 5 februari 2015

- de conclusie van antwoord

- de conclusie van repliek tevens wijziging van eis

- de conclusie van dupliek

- de akte van [eiseres] .

1.2.

Hierna is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiseres] , geboren op [geboortedatum] 1958, is met ingang van 23 februari 2009 in dienst getreden van BSG, bij welke onderneming zij laatstelijk de functie van Hoofd Secretariaat heeft vervuld, tegen een salaris van laatstelijk € 3.382,00 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag.

2.2.

BSG was tot oktober 2012 de moeder(holding)maatschappij van de vennootschappen Food Basics B.V. (hierna: FB), Basics OG B.V. en DP Supply B.V. (hierna: DPS). Per 26 oktober 2012 is DPS verkocht aan de Duitse firma DMK.

2.3.

Tussen DPS en BSG heeft een zogeheten "Service Level Agreement" (hierna: de SLA) bestaan, onder meer inhoudende dat BSG secretariaatswerkzaamheden ten behoeve van DPS verrichtte. Deze SLA is met ingang van 31 oktober 2014 geëindigd. Tegen die datum heeft DPS de SLA met BSG namelijk opgezegd. Nadien heeft DPS geen beroep op de secretariaatswerkzaamheden van BSG meer gedaan. Ook FB maakt(e) geen gebruik meer van deze secretariaatswerkzaamheden.

2.4.

Het personeelsbestand van BSG bestond per 1 september 2014 uit een viertal personen, te weten [eiseres] , mevr. [medewerker 1] (F&A), dhr. [medewerker 2] (huismeester/assistent ICT) en mevr. [medewerker 3] (HRM en directiesecretaresse).

2.5.

[eiseres] is vanaf 21 januari 2014 geheel dan wel gedeeltelijk arbeidsongeschikt geweest. De bedrijfsarts meldt in een periodieke evaluatie van 1 augustus 2014 dat zijn advies luidt dat [eiseres] per 18 augustus 2014 weer 100% arbeidsgeschikt is. Per

1 september 2014 heeft [eiseres] zich hersteld gemeld bij BSG.

2.6.

BSG heeft bij brief van 29 september 2014 een ontslagvergunning bij UWV Werkbedrijf aangevraagd ten behoeve van de voorgenomen opzegging van het dienstverband met [eiseres] . Daartoe meldt BSG in deze aanvraag onder meer:

"(…) Dienstverlening houdt o.a. in werkzaamheden secretariaat BSG t.b.v. DP Supply.

Inkomsten BSG bestaan uit enerzijds vergoedingen op basis van SLA, anderzijds dienstverlening aan FB.

Na afloop van de SLA (31 oktober 2014) wordt door DPS geen beroep meer gedaan op de dienstverlening van BSG. FB heeft aangegeven geen gebruik meer te zullen maken van de secretariaatsdiensten van BSG (bijlage 2a en 2 b).

Het grootste deel van de werkzaamheden van Mevrouw [eiseres] bestond uit werkzaamheden ten behoeve van DP Supply.

Het personeelsbestand van de Basic Supply Group bestaat per 1 september uit 4 personen (bijlage 3), waarvan al een medewerkster HRM/directiesecretaresse onderdeel uitmaakt. Daaruit blijkt, dat de secretariaatsbezetting niet in overeenstemming is met de voorhanden zijnde secretariële werkzaamheden.

Over het afgesloten boekjaar 2013 heeft de Basic Supply Group een verlies geleden van € 8.000,00. Dit resultaat is echter inclusief een bijdrage van DP Supply van € 207.000,00 voor geleverde diensten (bijlage 4). Gecorrigeerd voor deze dienstverlening zou dit een verlies hebben betekend van circa

€ 215.000,00. De bijdrage in het resultaat door het leveren van de diensten (waaronder die van mevrouw [eiseres] ) wordt beëindigd per 31 oktober 2014 (bijlage 5).

We hebben getracht voor mevrouw [eiseres] alternatieven te vinden.

We hebben geïnventariseerd of er binnen de organisatie mogelijkheden bestaan om mevrouw een aangepast takenpakket te bieden.

Daarnaast hebben we gesproken met de verkochte dochter DPS. Bij dit bedrijf bestaan geen mogelijkheden mevrouw een (deeltijd)functie aan te bieden.

Tevens hebben wij onze fiscaal adviseur van Adbeco accountants gevraagd bij zijn relaties na te gaan of er belangstelling is voor een secretaresse. Helaas hebben geen van de initiatieven tot succes geleid.

Reden voor ons om per 1 januari 2015 de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met mevrouw [eiseres] aan te vragen. (…)".

2.7.

Na aanvang van deze ontslagprocedure heeft [eiseres] zich met ingang van

6 oktober ziek gemeld. In de probleemanalyse/het advies van de bedrijfsarts van

10 oktober 2014 wordt gemeld dat het verzuim werk gerelateerd is, naar zeggen van [eiseres] vanwege de ontslagaanzegging. De bedrijfsarts adviseert een oplossend gesprek hierover tussen werkgever en werknemer ná 10 november 2014. Voorts geeft de bedrijfsarts als prognose aan dat het geven van een betrouwbare prognose nu niet mogelijk is, omdat eventueel herstel erg beïnvloed wordt door de problemen rondom de ontslagaanzegging. Tevens meldt de bedrijfsarts in zijn begeleidende brief bij de probleemanalyse/het advies onder het kopje werkhervatting op de korte termijn dat bij een volledige werkhervatting op de korte termijn een 'Plan van Aanpak' niet nodig is. Ten slotte verzoekt de bedrijfsarts de werkgever toestemming te verlenen voor interventie door bedrijfsmaatschappelijk werk.

2.8.

Na gevoerd verweer van de zijde van [eiseres] , repliek en dupliek heeft UWV Werkbedrijf bij beslissing van 28 november 2014 de gevraagde ontslagvergunning aan BSG verleend. In deze beslissing overweegt UWV Werkbedrijf daartoe onder meer:

"Uw aanvraag is gebaseerd op bedrijfseconomische redenen, te weten werkvermindering en een slechte financiële situatie.

Ter onderbouwing heeft u onder meer de Service Level Agreement tussen BSG en DPS overgelegd, de brief aan DPS aan BSG d.d. 13 mei 2013, de jaarrekeningen over 2011, 2012 en 2013 en de resultatenoverzichten over 2013 en de eerste 7 maanden van 2014.

Uit de Service Level Agreement is ons onder meer aannemelijk geworden dat BSG een aantal diensten aan DPS levert, waaronder secretariaatswerkzaamheden, en daarvoor jaarlijks een vergoeding ontvangt ad € 207.178,-.

Voorts is ons aannemelijk geworden dat de Service Level Agreement een vaste looptijd heeft tot 31 oktober 2013 en daarna kan worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van twaalf maanden.

Uit de brief van DPS aan BSG d.d. 13 mei 2013 is ons aannemelijk geworden dat DPS de Service Level Agreement per eerst mogelijke datum opzegt. Daarmee is ons aannemelijk geworden dat de overeenkomst per 31 oktober 2014 eindigt.

Aannemelijk is dat door de beëindiging van de overeenkomst de levering van diensten door BSG aan DPS, waaronder secretariaatswerkzaamheden, komt te vervallen. Ons is dan ook aannemelijk dat sprake is van werkvermindering en dat deze structureel is.

Wij zijn van mening dat u aannemelijk heeft gemaakt dat het reeds enkel op deze grond nodig is om op korte termijn op uw kosten te bezuinigen.

Daarbij blijkt uit de door u overgelegde financiële stukken zoals benoemd het volgende beeld:

Geconsolideerd

2011

2012

2013

2014 t/m juli

Omzet

7.765.566

6.115.459

5.599.444

3.591.456

Brutomarge

1.554.369

1.489.959

1.305.469

691.179

Kosten

1.248.514

1.026.775

1.060.477

359.986

Bedrijfsresultaat

305.855

472.184

244.992

331.193

Resultaat voor belasting

430.584

543.436

219.591

329.180

Resultaat na belasting

165.827

1.331.859

-8.442

69.814

Eigen vermogen

8.128.635

1.376.870

339.921

Balanstotaal

8.954.400

3.238.136

1.579.131

Ons is aannemelijk dat de omzet dalende is en dat uw bedrijf, met uitzondering van 2012, ook inclusief de jaarlijkse vergoeding van DPS ad € 207.178 reeds meerjarig marginaal dan wel verliesgevend is. Het eigen vermogen is meerjarig dalende.

Door de beëindiging van de Service Level Agreement zal de jaarlijkse vergoeding van € 208.178 komen te vervallen, waardoor het resultaat verder zal afnemen.

Wij zijn dan ook van mening dat u aannemelijk heeft gemaakt dat het ook op grond van financiële overwegingen nodig is om op korte termijn op uw kosten te bezuinigen.

De stellingen van de accountant van werknemer doen hieraan niet af. Wij zijn van mening dat deze afdoende zijn weerlegd door uw accountant.

De wijze waarop u uw onderneming inricht toetsen wij marginaal: wij gaan niet 'op de stoel van de werkgever zitten'. Wel beoordelen wij of een 'redelijk handelende werkgever' dezelfde keuzes zou kunnen maken.

Het laten vervallen van de functie van afdelingshoofd secretariaat vinden wij niet onredelijk. Wij zijn van mening dat u bij de uitvoering van de kostenbezuiniging redelijkerwijs deze keuze heeft kunnen maken, nu ons aannemelijk is dat (een deel van) de secretariaatswerkzaamheden door de beëindiging van de Service Level Agreement (komt) komen te vervallen. Wij concluderen dat uw aanpassingen niet onredelijk zijn.

De stelling van werknemer dat haar werkzaamheden zich niet vooral op DPS richten, doet hieraan niet af. Aannemelijk is dat minder secretariaatswerkzaamheden voorhanden zijn, hetgeen door werknemer ook niet wordt betwist.

Ons is aannemelijk geworden, nu overige maatregelen onvoldoende zijn gebleken, dat in uw bedrijf op bedrijfseconomische/bedrijfsorganisatorische overwegingen een arbeidsplaats moet komen te vervallen.

(…)

Werknemer is van mening dat haar functie uitwisselbaar is met die van mevrouw [medewerker 3] , werkzaam in de functie van HRM/directiesecretaresse.

Wat daar ook van zij, werknemer komt hoe dan ook voor ontslag in aanmerking. Immers, indien de functie van afdelingshoofd secretariaat niet uitwisselbaar is met die van medewerker HRM/directiesecretariaat heeft werknemer een unieke functie, welke komt te vervallen. In geval een unieke functie komt te vervallen, is afspiegeling niet aan de orde.

Indien de functie van afdelingshoofd secretariaat wel uitwisselbaar is met die van medewerker HRM/directiesecretaresse zijn in de uitwisselbare functiecategorie twee werknemers werkzaam. Volgens het afspiegelingsbeginsel komt degene met het kortste dienstverband voor ontslag in aanmerking. Werknemer is in dienst getreden op 1 februari 2009, mevrouw [medewerker 3] op 1 februari 1995. Werknemer heeft derhalve het kortste dienstverband. (…)".

2.9.

BSG heeft [eiseres] bij brief van 3 december 2014 medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst, met inachtneming van de geldende opzegtermijn, per 1 februari 2015 wordt opgezegd. Met ingang van die datum is [eiseres] niet meer werkzaam geweest voor BSG.

2.10.

Er was voor [eiseres] een (vervolg)afspraak met de bedrijfsarts gepland voor 13 februari 2015. Deze afspraak is niet doorgegaan, omdat [eiseres] inmiddels uit dienst van BSG was.

3 Het geschil

3.1.

De vordering van [eiseres] strekt er - na wijziging van eis - toe dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

I. voor recht verklaart dat er in het geheel geen sprake is van misbruik van procesrecht door [eiseres] ;

II. voor recht verklaart de vernietigbaarheid van de afgegeven ontslagvergunning door UWV Werkbedrijf;

III. voor recht verklaart de vernietigbaarheid van het ontslag van [eiseres] ;

IV. voor recht verklaart dat het ontslag van [eiseres] per 1 februari 2015 kennelijk onredelijk is;

V. voor recht verklaart de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen BSG en [eiseres] per 1 augustus 2015;

VI. voor recht verklaart dat BSG gehouden is aan [eiseres] een schadevergoeding te betalen;

VII. BSG veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van:

a. salaris over de periode van 1 februari 2015 tot en met 31 juli 2015 van

€ 20.292,- bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente;

b. vakantiegeld ten bedrage van € 1.623,36 bruto over het salaris in de periode

1 februari 2015 tot en met 31 juli 2015, te vermeerderen met de wettelijke rente;

c. een schadevergoeding van € 32.129,- conform de kantonrechtersformule, te vermeerderen met de wettelijke rente;

d. een schadevergoeding van € 70.049,- ter compensatie voor de te verwachten 630 dagen uitstroom naar nieuwe baan conform berekening Hugo Sinzheimer Instituut, te vermeerderen met de wettelijke rente;

e. een schadevergoeding van € 25.000,- voor alle geleden immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente;

VIII. BSG veroordeelt in de kosten van het geding.

3.2.

BSG concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met veroordeling van [eiseres] in de volledige proceskosten, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis, en voor het geval voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt te vermeerderen met de wettelijke rente, alsmede veroordeling van [eiseres] in de nakosten van € 131,-, dan wel - indien betekening van het vonnis plaatsvindt - € 199,-.

4 De beoordeling van het geschil