Home

Rechtbank Noord-Holland, 14-04-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:3161, 7840165 \ CV EXPL 19-8348

Rechtbank Noord-Holland, 14-04-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:3161, 7840165 \ CV EXPL 19-8348

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
14 april 2021
Datum publicatie
18 mei 2021
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:3161
Zaaknummer
7840165 \ CV EXPL 19-8348

Inhoudsindicatie

Verzet tegen dwangbevelen. Gewezen bestuurders niet aansprakelijk voor betalen herziene pensioenpremienota's die door pensioenfonds aan ontbonden vennootschap zijn verstuurd. Van kennelijk onbehoorlijk bestuur of onrechtmatige daad is geen sprake. Verzet is gegrond.

Uitspraak

Handel, Kanton en Insolventie

locatie Haarlem

Zaaknr./rolnr.: 7840165 \ CV EXPL 19-8348

Uitspraakdatum: 14 april 2021

Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1 [eisende partij in het verzet sub 1]

wonende te [woonplaats]

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Contango Holding B.V.

eisende partij in het verzet

verder gezamenlijk te noemen: [eiser sub 1] c.s.

en afzonderlijk te noemen: [eiser sub 1] en Contango

gemachtigden: mr. R.C.M. Andriessen en mr. F.A.M. ten Broeke

tegen

de stichting Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Rijn- en Binnenvaart

gevestigd te Heerlen

gedaagde partij in het verzet

verder te noemen: BPRB

gemachtigden: mr. A.C. van der Bent en mr. E.P. Sieben

De zaak in het kort

[eiser sub 1] c.s. zijn niet aansprakelijk voor het betalen van de herziene pensioenpremienota’s die door BPRB aan Argos Logistics zijn verstuurd. Van kennelijk onbehoorlijk bestuur of een onrechtmatige daad is geen sprake. Het verzet is gegrond.

1 Het procesverloop

1.1.

Op 1 mei 2019 heeft BPRB dwangbevelen uitgevaardigd voor in totaal € 178.988,08. Dit bedrag is de som van € 149.841,88 aan openstaande pensioenpremies over de jaren 2013 t/m 2016, € 6.566,53 aan wettelijke rente tot en met 1 mei 2019, € 22.476,28 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 103,39 aan explootkosten. De dwangbevelen zijn aan [eiser sub 1] c.s. betekend op 3 mei 2019.

1.2.

Bij dagvaarding van 15 mei 2019 zijn [eiser sub 1] c.s. in verzet gekomen tegen de tenuitvoerlegging van de dwangbevelen.

1.3.

Na een tussenvonnis waarbij een mondelinge behandeling was bepaald die in verband met het coronavirus niet is door gegaan, heeft BPRB (aanvankelijk ten behoeve van de zitting) bij brief van 13 maart 2020 stukken overgelegd en vervolgens schriftelijk geantwoord, waarna [eiser sub 1] c.s. een schriftelijke reactie hebben gegeven met nadere producties. Daarop heeft BPRB nog schriftelijk gereageerd.

1.4.

Op 11 maart 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. Daarbij is ook de procedure met zaaknummer 7971208 CV EXPL 19-11844 behandeld. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiser sub 1] c.s. en BPRB hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft BPRB bij fax van 24 februari 2021 nog een stuk toegezonden.

2 Feiten

2.1.

Het moederbedrijf Argos Bunkering B.V. (later gewijzigd in Frisol Bunkering B.V. en daarna in Delta Bunkering B.V.) en het dochterbedrijf Argos Logistics B.V. (hierna: Argos Logistics) maakten beiden deel uit van een groep, met als groepshoofd Argos Group Holding B.V. (later gewijzigd in VARO Energy Netherlands B.V.) De groep was onderdeel van De Reggeborgh Groep.

2.2.

Begin 2015 heeft de Reggeborgh Groep besloten om Argos Logistics te liquideren. Ter voorbereiding daarvan is op 31 augustus 2015 een financiële analyse gemaakt.

2.3.

Op 15 september 2015 hebben Contango en Mome Holding B.V. (hierna: Mome) met de gezamenlijke vennootschap Fris Holding B.V. (indirect) aandelen gekocht in, onder andere, Argos Logistics. Op dezelfde datum zijn Contango en Mome ook aangetreden als bestuurders van Argos Logistics. [eiser sub 1] is bestuurder van Contango en [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ) is bestuurder van Mome.

2.4.

Argos Logistics was een exploitatie- en verhuurmaatschappij van schepen voor de binnenvaart. Argos Logistics had werknemers in dienst. Argos viel onder de verplicht gestelde pensioenregeling van het BPRB.

2.5.

Op 22 september 2015 heeft de aandeelhouder van Argos Logistics een besluit tot dividenduitkering van € 1.000.000,00 genomen. Dit bedrag is op 30 september 2015 verrekend met de rekening-courantschuld van Frisol Bunkering aan Argos Logistics.

2.6.

Eind 2015 waren de meeste activiteiten van Argos Logistics beëindigd. Alleen de arbeidsovereenkomsten van de personeelsleden moesten nog worden beëindigd. Dat is in 2016 gebeurd.

2.7.

Op 6 oktober 2016 heeft Argos Logistics een ‘verklaring geen personeel’ bij BPRB ingediend. Daarbij is meegedeeld dat de vennootschap vooralsnog leeg blijft bestaan en dat de bankrekeningen zijn gesloten.

2.8.

Op 21 oktober 2016 heeft BPRB aan Argos Logistics geschreven: ‘(…) Eind 2015 heeft onze pensioenconsultant [pensioenconsultant] een looncontrole bij uw onderneming uitgevoerd. Deze controle ging over het jaar 2014. Bij deze controle zijn een aantal verschillen tussen de pensioengevende salarissen in onze pensioenadministratie en uw salarisadministratie geconstateerd. (…) Wij verzoeken u de gegevens over het jaar 2013, 2014 en 2015 opnieuw aan te leveren. (…)

2.9.

Bij brief van 26 oktober 2016 heeft BPRB de ontvangst van de ‘verklaring geen personeel’ aan Argos Logistics bevestigd. Daarbij is onder meer meegedeeld dat Argos Logistics aangesloten blijft bij BPRB totdat de onderneming is uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel.

2.10.

Op 2 december 2016 zijn namens Argos Logistics de door BPRB bij brief van 21 oktober 2016 opgevraagde gegevens verstrekt.

2.11.

Op 19 december 2016 is het informele besluit genomen tot ontbinding van Argos Logistics per 20 december 2016. Er heeft een turboliquidatie plaatsgevonden.

2.12.

Op 23 december 2016 is Argos Logistics uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel, omdat geen bekende baten meer aanwezig zijn met ingang van 22 december 2016.

2.13.

Bij brief van 24 december 2016 heeft pensioenuitvoerder Syntrus Achmea namens BPRB een herziene pensioenpremienota over 2015 (€ 6.909,72) naar (het voormalig adres van) Argos Logistics verstuurd.

2.14.

Bij brieven van 17 februari 2017 heeft de nieuwe pensioenuitvoerder, AZL, namens BPRB herziene pensioenpremienota’s over 2013 (€ 58.453,25), 2014 (€ 58.677,36) en 2015 (€ 29.869,20) naar (het voormalig adres van) Argos Logistics verstuurd.

2.15.

Bij brief van 19 mei 2017 heeft AZL namens BPRB een betalingsherinnering verstuurd naar (het voormalig adres van) Argos Logistics voor vier pensioenpremienota’s (totaal € 149.841,88).

2.16.

Bij e-mail van 14 juli 2017 heeft AZL aan [eiser sub 1] bevestigd dat de aansluiting van Argos Logistics bij BPRB is beëindigd.

2.17.

Op 1 november 2017 zijn Contango en Mome hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de betaling van de achterstallige pensioenpremienota’s over de jaren 2013 t/m 2015 (totaal € 149.841,88).

2.18.

Namens Contango en Mome is bij brief van 9 november 2017 onder meer de aansprakelijkheid betwist, uitgelegd waarom zij niet tot het melden van betalingsonmacht verplicht waren en is, voor zover noodzakelijk, een melding van betalingsonmacht gedaan namens het ontbonden Argos Logistics.

2.19.

Bij brieven van 20 februari 2019 zijn Contango en Mome hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade van BPRB (totaal € 197.096,35 inclusief wettelijke rente t/m 20 februari 2019 en buitengerechtelijke incassokosten). De brieven met gelijke inhoud zijn ook naar [eiser sub 1] en [betrokkene 1] in persoon verstuurd.

3 De vordering

4 Het verweer

5 De beoordeling

6 De beslissing