Rechtbank Noord-Holland, 08-04-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:2922, 7737338 \ CV EXPL 19-5704
Rechtbank Noord-Holland, 08-04-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:2922, 7737338 \ CV EXPL 19-5704
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 8 april 2020
- Datum publicatie
- 22 april 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2020:2922
- Zaaknummer
- 7737338 \ CV EXPL 19-5704
Inhoudsindicatie
Luchtvaartclaim. Cessie. Voorwaardelijke incidentele vordering tot voeging/tussenkomst. Passagier niet ontvankelijk.
Uitspraak
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7737338 \ CV EXPL 19-5704
Uitspraakdatum: 8 april 2020
Vonnis in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats] (Finland)
eiseres
hierna te noemen de passagier
gemachtigde mr. H. Yildiz (Weiss Legal)
tegen
De buitenlandse vennootschap Finnair OYj
gevestigd te Helsinki (Finland)
gedaagde
hierna te noemen Finnair
gemachtigde mr. W.O. Russell
1 Het procesverloop
De passagier heeft bij dagvaarding van 22 maart 2019 een vordering tegen Finnair ingesteld. Finnair heeft schriftelijk geantwoord.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Finnair een schriftelijke reactie heeft gegeven.
2 De feiten
De passagier heeft met Finnair een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Finnair de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Helsinki-Vantaa Airport naar Tampere-Pirkkala Airport (Finland) op 25 april 2017.
De vlucht van Amsterdam naar Helsinki is met vertraging uitgevoerd waardoor de passagier haar aansluitende vlucht heeft gemist. De passagier is omgeboekt en met een vertraging van meer dan vier uur aangekomen op haar eindbestemming.
De passagier heeft de rechtspersoon naar het recht van Hong Kong Airhelp Ltd. ingeschakeld om compensatie van Finnair te vorderen in verband met voornoemde vertraging.
Finnair heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
3 De vordering
De passagier vordert dat Finnair bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening; - € 60,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;- de proceskosten.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat Finnair vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.