Home

Rechtbank Noord-Holland, 30-06-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:7002, 16.005085 en 16.005086

Rechtbank Noord-Holland, 30-06-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:7002, 16.005085 en 16.005086

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
30 juni 2017
Datum publicatie
17 augustus 2017
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2017:7002
Zaaknummer
16.005085 en 16.005086

Inhoudsindicatie

Verzoek 591a Sv. Geen vergoeding voor werkzaamheden advocaat. De rechtbank acht het niet billijk dat de staat de door de raadsman aangegeven werkzaamheden na de piketfase vergoedt. De werkzaamheden voor “administratieve intake, administratieve controle, administratieve sluiting” van het dossier en de nabespreking met verzoeker worden geacht onder de aan verzoeker verleende toevoeging te vallen. Het gaat niet aan om die kosten via deze ‘omweg’ alsnog aan de staat in rekening te brengen.

Uitspraak

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf

Locatie Alkmaar

Enkelvoudige raadkamer

Registratienummers: 16.005085 en 16.005086

Uitspraakdatum: 30 juni 2017

Beschikking (art. 89 en 591a Sv.)

1 Ontstaan en loop van de procedure

Op 9 augustus 2016 is op de griffie van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, ingekomen een door mr. V.R.C. Shukrula, advocaat, ingediend verzoekschrift van

[verzoeker] , verzoeker,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

domicilie kiezende te (1056 GH), Amsterdam, Admiraal de Ruijterweg 213A,

ten kantore van mr. V.R.C. Shukrula, voornoemd.

Het verzoekschrift strekt tot toekenning van een vergoeding ten laste van de Staat ten bedrage van

-

€ 105,-, ter zake van de schade die verzoeker stelt te hebben geleden tengevolge van ten onrechte ondergane verzekering;

-

€ 484,-, wegens de kosten van een raadsman voor zijn werkzaamheden ten behoeve van de strafzaak;

-

€ 280,-, wegens de kosten van bijstand met betrekking tot het opstellen en indienen van het onderhavige verzoekschrift.

De officier van justitie is op 23 augustus 2016 in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek, maar heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.

De rechtbank heeft de raadsman per email, d.d. 3 mei 2017, gevraagd nader te motiveren waarop de kostenposten zien, die op de declaratie zijn gedateerd op 22 juni 2016, terwijl de inverzekeringstelling op 20 juni 2016 heeft plaatsgevonden en de heenzending van verzoeker op 21 juni 2016.

De raadsman heeft op 26 mei 2017 via email gereageerd dat de uitgevoerde werkzaamheden van 22 juni 2016 hebben plaatsgevonden na de piketfase en derhalve voor rekening van verzoeker kwamen. De uitgevoerde werkzaamheden op 20 en 21 juni 2016 waren tijdens de piketfase en zijn gedeclareerd middels een piketformulier van de Raad voor Rechtsbijstand.

2 Beoordeling

De strafzaak tegen verzoeker is geëindigd door een brief van de officier van justitie van

24 juli 2016 aan verzoeker waarin deze meedeelt dat de strafzaak is geseponeerd.

Het door verzoeker ondertekende verzoekschrift is tijdig ingediend.

Verzoeker is op 20 juni 2016 in verzekering gesteld en op 21 juni 2016 in vrijheid gesteld.

Op de voet van het bepaalde in de artikelen 89, 90 en 591a van het Wetboek van Strafvordering kan de gewezen verdachte – indien de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht – aanspraak maken op vergoeding van de door deze tengevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis geleden schade, respectievelijk de gemaakte kosten van een advocaat, zo daartoe althans gronden van billijkheid aanwezig zijn, alle omstandigheden in aanmerking genomen.

De rechtbank acht in dit geval, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van een vergoeding voor de periode dat verzoeker in een politiecel heeft doorgebracht.

De rechtbank acht het niet billijk dat de staat de door de raadsman aangegeven werkzaamheden na de piketfase vergoedt. De werkzaamheden voor “administratieve intake, administratieve controle, administratieve sluiting” van het dossier en de nabespreking met verzoeker op 22 juni 2016 worden geacht onder de aan verzoeker verleende toevoeging te vallen. Het gaat niet aan om die kosten via deze ‘omweg’ alsnog aan de staat in rekening te brengen

Het verzoek zal dan ook gedeeltelijk worden ingewilligd op de wijze als hieronder is aangegeven.

3 Beslissing

De rechtbank:

Kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe van € 385,-

(zegge: driehonderdvijfentachtig euro), welk bedrag als volgt is samengesteld:

€ 105,- wegens een verblijf van 1 dag op een politiebureau;

€ 280,- wegens de kosten van een raadsman voor de opstelling en indiening van het verzoekschrift.

Beveelt de uitbetaling door de griffier van deze rechtbank van de bij deze beschikking aan verzoeker toegekende vergoeding op de derdengeldrekening van verzoekers advocaat, [bankrekeningnummer] , onder vermelding van “kenmerk [kenmerk] .”

Wijst af het meer of anders verzochte.

4 Samenstelling raadkamer en uitspraakdatum