Home

Rechtbank Noord-Holland, 14-03-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:2182, 15/870343-16

Rechtbank Noord-Holland, 14-03-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:2182, 15/870343-16

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
14 maart 2017
Datum publicatie
11 april 2017
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2017:2182
Zaaknummer
15/870343-16

Inhoudsindicatie

Bestelling bij [naam] wordt gedaan. Vlakbij het adres waar bezorgd moest worden, springen drie personen de straat op, omsingelen de pizzakoerier en onder bedreiging van een mes en geweld wordt de pizzakoerier beroofd.

Uitspraak

Sectie Familie & Jeugd

Locatie Haarlem

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken

Parketnummer: 15/870343-16 (P)

Uitspraakdatum: 14 maart 2017

Tegenspraak

Vonnis

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 28 februari 2017 in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres

[adres] .

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie

[officier van justitie] en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.J. Bouwman, advocaat te Zaandam, naar voren hebben gebracht.

1 Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

Feit 1:

hij op of omstreeks [datum] te [plaats] , op de openbare weg [openbare weg] , althans op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee (met daarin ongeveer 90 euro en/of een rijbewijs en/of een ID-kaart en/of andere pasjes) en/of een scootersleutel en/of een warmhoudtas (met daarin een of meerdere pizza's), in elk geval geld en/of enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam] en/of [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,

welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,

en/of

met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam] heeft gedwongen tot afgifte van een portemonnee (met daarin ongeveer 90 euro en/of een rijbewijs en/of een ID-kaart en/of andere pasjes) en/of een scootersleutel en/of en warmhoudtas (met daarin een of meerdere pizza's), in elk geval geld en/of enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam] en/of [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,

welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)

- die [naam] de weg heeft/hebben versperd en/of heeft/hebben omsingeld en/of

- een mes aan die [naam] heeft/hebben getoond en/of in de richting van die [naam] heeft/hebben gehouden en/of een stekende beweging ermee gemaakt en/of

- die [naam] dreigend en/of dwingend heeft/hebben toegevoegd de woorden: "Je portemonnee, geef je portemonnee"en/of "Doe die box open" en/of "Je mobiel, geef je mobiel", althans woorden van een dergelijke dreigende en/of dwingende aard of strekking en/of

- een of meermalen (met kracht) tegen de helm en/of de buik en/of de enkel, althans het lichaam van die [naam] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt (waardoor die [naam] op de grond is gevallen);

Feit 2:

hij in of omstreeks de periode van [datum] tot en met [datum] te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (witte) bromfiets (merk [merk] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.

2 Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3 Bewijs

3.1.

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.

3.2.

Standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard en dat verdachte van beide feiten dient te worden vrijgesproken.

3.3.

Vrijspraak

Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 2 ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken.

De rechtbank deelt het standpunt van de raadsman dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van de bromfiets.

3.4.

Redengevende feiten en omstandigheden 1

De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.

Op [datum] is een bestelling gedaan bij de [naam] op het adres [adres] . De bezorger, aangever [naam] , was bijna op de plaats van bestemming om de pizza’s af te leveren toen drie personen van een bankje afsprongen en direct de weg oprenden. Zij versperden aangever de weg en hebben hem ingeklemd.2

Deze personen zijn [naam]3, [verdachte] en [naam] 45

De drie overvallers gingen links, rechts en voor de scooter van aangever staan. De jongen voor de scooter haalde de sleutel uit het contact. De jongen die rechts van aangever stond zei: “Je portemonnee, geef je portemonnee”. Op een gegeven moment bevolen ze alle drie dat aangever zijn portemonnee moest afgeven. Hierop pakte aangever zijn portemonnee en gaf deze aan de jongen die voor hem stond. In de portemonnee zaten 3 briefjes van 5 euro, 1 briefje van 50 euro, ongeveer 23 euro aan muntgeld, een rijbewijs, een ID-kaart, een pinpas, een zorgpas en andere pasjes.

De jongen die links van aangever stond zei met stemverheffing: “Doe die box open, doe die box open”. Aangever heeft daarop de knop omgedraaid en de jongen pakte een warmhoudtas met 5 pizza’s uit de box. De jongen rechts van aangever zei: “Geef je mobiel, geef je mobiel”. Hij had hierbij een mes in zijn hand en aangever zag dat de jongen dat mes ophief en dat de punt van het mes naar hem was gericht. De jongen hield het mes in de lucht en zette aan om een steekbeweging te maken in de richting van aangever. Aangever voelde een klap tegen zijn helm en hij zag dat de jongen rechts van de scooter hem klappen met zijn vuisten in zijn rechter zij gaf en een trap tegen zijn rechter enkel. Vervolgens voelde aangever nog een klap tegen de rechterzijde van zijn helm en hij viel op de grond.6

Op [adres] belt [naam] vanuit de PI [PI] naar [naam] . Hij vraagt hoe het met [naam] gaat, de bijnaam van [naam] , en zegt dat [verdachte] zijn bek moet houden als hij wordt geklemd.7

3.5.

Bewijsoverweging

De raadsman van verdachte heeft ter zitting bepleit dat het onder 1 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard en dat verdachte dient te worden vrijgesproken van dit feit.

De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd:

Aangever [naam] heeft signalementen van de drie overvallers gegeven. [naam] heeft verklaard dat van de drie overvallers er twee negroïde waren en één getint was. In het dossier bevindt zich een foto van medeverdachte [naam] . Hij is een negroïde jongen. In het dossier bevindt zich tevens een foto van medeverdachte [naam] . Hij is geen negroïde jongen. Verdachte is evenmin een negroïde jongen. Er ontbreekt dus een negroïde jongen in het verhaal. Het opgegeven signalement van de getinte jongen is heel algemeen. Aangever [naam] zegt dat deze jongen een babyface heeft. Dit past niet bij verdachte, maar past beter bij medeverdachte [naam] . Er hebben geen Foslo of Osloconfrontaties plaatsgevonden. De politie trekt voorts conclusies uit het telecomonderzoek. De telefoon van verdachte straalt drie uur voor de overval aan op een zendmast in de buurt van de overval. Dit schreeuwt niet om een uitleg, alles wordt bij elkaar gehaald om tot een bewijs te komen.

Verdachte weet niet waarom [naam] in een tapgesprek tegen [naam] heeft gezegd dat hij de overval heeft gepleegd met [naam] en [verdachte] . Verdachte denkt dat [verdachte] een andere [naam] heeft bedoeld.

Gelet op de proceshouding van medeverdachte [naam] , waarin hij zich steeds heeft beroepen op zijn zwijgrecht, heeft de verdediging besloten hem niet als getuige op te roepen. Pas zeer recent is de raadsman op de hoogte van het vonnis van [naam] en dat hij op de zitting, waar zijn strafzaak werd behandeld, een bekennende verklaring over zijn eigen aandeel heeft afgelegd.

Er is een link gelegd met de jongens die een pizza aan het eten zijn. Zij zijn met vier jongens, terwijl bij de overval drie jongens zijn gezien. Dat wil niet zeggen dat de jongens die pizza eten ook de beroving hebben gepleegd. De getuigen die deze jongens hebben gezien, geven ook vrij algemene signalementen.

Het woordje “Kil” is straattaal, en betekent ‘kerel’, het zijn niet de beginletters van de achternaam van verdachte, Dit kan dus niet worden meegenomen voor het bewijs.

De verklaring van getuige [naam] is een ‘de auditu verklaring’.

Er is nog een tapgesprek waarin medeverdachte [naam] vraagt aan [naam] of hij tegen [verdachte] wil zeggen dat hij zijn bek moet houden. Verdachte heeft niets verklaard, maar daarom hoeft hij niet een van de daders te zijn, aldus de raadsman. Bovendien is het tapgesprek een maand na dato gevoerd en heeft dezelfde bron.

De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.

Verdachte [naam] heeft de beroving van aangever [naam] op de zitting waar hij zelf berecht is, bekend. Hij heeft dus eigen wetenschap van het strafbare feit en heeft aan [naam] telefonisch verteld dat hij de overval heeft gepleegd met ‘ [naam] ’ en ‘ [verdachte] ’. [naam] heeft bij de politie over dit telefoongesprek een verklaring afgelegd en gezegd dat het over de beroving van de pizzabezorger ging. Hij heeft verder desgevraagd verklaard dat met [naam] wordt bedoeld [naam] . Aan [naam] zijn door verbalisanten politiefoto’s getoond, waarop [naam] en verdachte staan afgebeeld. [naam] heeft hen daarop herkend als de [naam] en [verdachte] die hij in zijn verklaring bedoelt.

[naam] en [naam] zijn goed met elkaar bevriend, gaan veel met elkaar om en hebben veelvuldig telefonisch contact. Ook verdachte is een contact van [naam] .

Uit een tapgesprek van [datum] te 09.43 uur blijkt dat [naam] , die dan in de PI [PI] verblijft, belt met [naam] . Hij vraag hoe het met [naam] is, [naam] is de bijnaam van [naam] , en zegt tegen [naam] dat hij tegen [verdachte] moet zeggen dat hij zijn bek moet houden als hij wordt geklemd.

De rechtbank acht gelet op vorenstaande bewijsmiddelen, anders dan de raadsman, het feit wettig en overtuigend bewezen.

3.6.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat

Feit 1:

hij op [datum] te [plaats] , op de openbare weg [openbare weg] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een scootersleutel en een warmhoudtas met daarin pizza’s, toebehorende aan [naam] en/of [naam] , welke diefstal werd voorafgegaan door bedreiging met geweld en vergezeld van geweld tegen [naam] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,

en

met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam] heeft gedwongen tot afgifte van een portemonnee met daarin ongeveer 90 euro en een rijbewijs en een ID-kaart en andere pasjes toebehorende aan [naam] en/of [naam] ,

welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededader(s)

- die [naam] de weg hebben versperd en hebben omsingeld en

- een mes aan die [naam] hebben getoond en in de richting van die [naam] hebben gehouden en een stekende beweging ermee gemaakt en

- die [naam] dwingend hebben toegevoegd de woorden: "Je portemonnee, geef je portemonnee" en "Doe die box open" en

- met kracht tegen de helm en de buik en de enkel van die [naam] hebben geslagen en geschopt, waardoor die [naam] op de grond is gevallen.

De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.

Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4 Kwalificatie en strafbaarheid van het onder 1 ten laste gelegde feit

5 Strafbaarheid van verdachte

6 Motivering van de sancties

7 Toepasselijke wettelijke voorschriften

8 Beslissing