Home

Rechtbank Noord-Holland, 07-12-2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:10093, C/15/246810 / FA RK 16-4614

Rechtbank Noord-Holland, 07-12-2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:10093, C/15/246810 / FA RK 16-4614

Inhoudsindicatie

Erkenning en omzetting van een Nigeriaanse adoptie.

Uitspraak

Sectie Familie & Jeugd

locatie Alkmaar

Zaak-/rekestnr.: C/15/246810 / FA RK 16-4614

beschikking van 7 december 2016 betreffende erkenning en omzetting van een Nigeriaanse adoptie dan wel het uitspreken van de adoptie naar Nederlands recht

gegeven op het verzoek van:

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,

en

[verzoekster] ,

geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen: verzoekers,

advocaat: mr. R.G.J. Booij, kantoorhoudende te De Meern, gemeente Utrecht,

strekkende tot:

  1. erkenning van de buitenlandse adoptie van na te noemen minderjarigen en omzetting van deze adoptie in een adoptie naar Nederlands recht, dan wel de adoptie naar Nederlands recht uit te spreken;

  2. het verstaan dat de minderjarigen de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zullen hebben;

  3. het gelasten van de inschrijving van de geboorteakte onder eventuele aanvulling van de geboortegegevens van de minderjarigen op basis van het verzoek en de daarbij overgelegde documenten, subsidiair tot vaststelling van de geboortegegevens en het gelasten van de inschrijving daarvan.

1 Verloop van de procedure

1.1

Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken:

- het op 1 augustus 2016 ter griffie van deze rechtbank ontvangen verzoekschrift met bijlagen;

- de op 29 september 2016 ter griffie ontvangen schriftelijke reactie van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage (verder: ABS).

2 De vaststaande feiten

2.1

Verzoekers zijn op [huwelijksdatum] in [plaats] met elkaar gehuwd.

2.2

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft op 9 december 2013 ( [nummer] ) aan verzoekers toestemming verleend voor het opnemen van één of twee buitenlands(e) kind(eren) ter adoptie.

2.3

Op [geboortedatum] zijn in [plaats] , Nigeria uit [naam] geboren de minderjarige kinderen van het mannelijk geslacht: genaamd: [minderjarige] en [minderjarige] .

2.4

Uit het door verzoekers overgelegde stuk “Enrolment of Order” van “The Family Court of Ondo State of Nigeria in the [plaats] Magisterial District Holden at [plaats] ” van 2 juli 2015 ( [nummer] ) en de overgelegde stukken “Final Adoption Order” van “In the Family Court of [plaats] , Ondo State” van 2 juli 2015 ( [nummer] ) blijkt dat de adoptie van de minderjarigen door verzoekers naar het recht van Nigeria tot stand is gekomen.

2.5

Sedert de adoptie naar het recht van Nigeria zijn de minderjarigen ook wel genaamd: [minderjarige] en [minderjarige] .

2.6

De adoptie naar het recht van Nigeria heeft plaatsgevonden met inachtneming van de bepalingen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie.

2.7

De minderjarigen hebben met het doel van adoptie hun geboorteland mogen verlaten.

2.8

De minderjarigen wonen - blijkens het overgelegde afschrift uit de basisregistratie personen van de gemeente [plaats] - sedert 19 oktober 2015 aan het woonadres van verzoekers en worden aldaar door verzoekers tezamen verzorgd en opgevoed.

2.9

De minderjarigen zijn de eerste kinderen tot wie verzoekers in familierechtelijke betrekking komen te staan.

3 Beoordeling van het verzoek

Ten aanzien van de procedure

3.1

Aangezien voor de rechtbank voldoende duidelijk is dat het verzoek van verzoekers voor toewijzing vatbaar is en naar het oordeel van de rechtbank overigens geen belanghebbenden ter zitting behoeven te worden opgeroepen, heeft de rechtbank het oproepen van verzoekers voor een behandeling ter zitting achterwege gelaten.

Ten aanzien van het verzoek tot erkenning

3.2

Het verzoek strekt tot afgifte van een verklaring voor recht, die inhoudt dat de hierboven onder 2.4 weergegeven beslissingen tot adoptie voldoen aan de voorwaarden voor erkenning als bedoeld in artikel 109 van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

3.3

De rechtbank stelt vast dat de beslissingen zoals vervat in de hierboven onder 2.4 genoemde stukken “Enrolment of Order” en “Final Adoption Order” voldoen aan de voorwaarden voor erkenning als bedoeld in artikel 10:109 BW, inhoudende dat de procedure van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie moet zijn gevolgd, terwijl daarnaast de weigeringsgronden van artikel 10:108, tweede en derde lid, BW zich niet voor doen. De erkenning is in het belang van de minderjarigen. De rechtbank is van oordeel dat voormelde stukken daarmee vatbaar zijn voor inschrijving in de registers van de burgerlijke stand.

3.4

De rechtbank zal op de voet van artikel 10:109, derde lid, BW, de ABS gelasten een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte van de burgerlijke stand toe te voegen.

Ten aanzien van het verzoek tot omzetting van de adoptie naar het recht van Nigeria in een adoptie naar Nederlands recht

3.5

Verzoekers hebben de rechtbank verzocht, voor zover de adoptie in Nigeria niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, de in voormelde stukken vervatte (zwakke) adoptie naar het recht van Nigeria om te zetten in een (sterke) adoptie naar Nederlands recht.

3.6

De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van eerdere adoptiezaken uit Nigeria is de rechtbank er mee bekend dat onduidelijk is of op grond van de federale Child’s Rights Act 2003 sprake is van een sterke of een zwakke adoptie. Hier bestaat discussie over, omdat in die wet een aantal rechtsgevolgen onbesproken worden gelaten. Daarnaast speelt dat de adoptiewetgeving per staat kan verschillen. Aangezien de rechtbank op grond van het vorenstaande niet kan vaststellen of sprake is van een sterke adoptie, gaat de rechtbank ervan uit dat de Nigeriaanse adoptie moet worden aangemerkt als “zwakke” adoptie.

3.7

Artikel 10:110, tweede lid, BW bepaalt dat ingeval de adoptie in de staat waar zij plaatsvond niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, de adoptie ook in Nederland dat gevolg mist.

3.8

De rechtbank acht dit verzoek voor toewijzing vatbaar op grond van artikel 10:111 BW in samenhang met artikel 11, lid 2 van de Wet tot uitvoering van het op 29 mei 1993 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie, inhoudende dat de omzetting van de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarigen is en dat uit de stukken blijkt dat aan de in artikel 1:228, eerste lid, sub a en sub d BW gestelde voorwaarden is voldaan. Daarmee kan het verzoek tot omzetting worden toegewezen.

3.9

Aangezien het verzoek tot erkenning en omzetting wordt toegewezen, zal het verzoek de adoptie naar Nederlands recht uit te spreken bij gebrek aan belang worden afgewezen.

Voornaam en geslachtsnaam minderjarigen

3.10

Verzoekers hebben verzocht te verstaan dat de minderjarigen de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zullen hebben.

3.11

De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 10:19, lid 1 BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een vreemdeling bepaald door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft. Ingevolge artikel 10:20 BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een persoon die de Nederlandse nationaliteit heeft, bepaald door het Nederlandse recht. Artikel 10:22, lid 1 BW bepaalt dat ingeval van verandering van nationaliteit het recht van de staat van de nieuwe nationaliteit van toepassing is, daaronder begrepen de regel van dat recht betreffende de gevolgen van de nationaliteitsverandering voor de naam.

3.12

Bij de adoptie naar het recht van Nigeria hebben de minderjarigen de hierboven onder 2.5 weergegeven voornamen en geslachtsnaam gekregen. De minderjarigen bezitten thans de Nigeriaanse nationaliteit. Op het moment dat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, levert dit een grondslag op voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit. Het voorgaande brengt mee dat Nederlands recht van toepassing is op het verzoek dat betrekking heeft op de geslachtsnaam van de minderjarigen.

3.13

Gelet op het bepaalde in artikel 1:5, lid 3 BW, kan een beslissing op dit verzoek achterwege blijven.

Geboortegegevens minderjarigen

3.14

Uit het overgelegde stuk “Affidavit of release of [minderjarige] en [minderjarige] ” van “In the Chief Magistrate’s Court Ondo State of Nigeria, in the [plaats] Magisterial District holden at [plaats] ” van 2 december 2014 blijkt dat de oorspronkelijke voornaam van de minderjarigen luidt “ [minderjarige] ” en “ [minderjarige] ”. Zoals de ABS heeft aangegeven blijkt uit de overige overgelegde stukken uit Nigeria dat er discrepantie is in de schrijfwijze van de oorspronkelijke voornaam van de minderjarige [minderjarige] . Zijn naam wordt geschreven als [minderjarige] en als [minderjarige] .

3.15

Bij de stukken bevindt zich een na de adoptie in Nigeria opgemaakte “Certificate of Birth” van de minderjarige [minderjarige] van 6 juli 2015 ( [nummer] ) en van de minderjarige [minderjarige] van 6 juli 2015 ( [nummer] ), waarin staat vermeld dat de minderjarigen kinderen zijn van het mannelijk geslacht en dat zij op [geboortedatum] zijn geboren te [geboorteplaats] .

3.16

Beide voormelde stukken “Certificate of Birth” betreffen geen voor inschrijving vatbare geboorteakte. Mede gezien de overgelegde stukken, met name de inhoud van voormelde brief van de ABS van 28 september 2016, en alle andere omstandigheden en aanwijzingen, zal de rechtbank, gelijk de ABS heeft aangegeven, op de voet van artikel 1:25c, eerste en derde lid, BW, de geboortegegevens van de minderjarigen vaststellen, zoals hierna staat vermeld.

4 Beslissing