Home

Rechtbank Noord-Holland, 08-09-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:8618, 15-810083-14

Rechtbank Noord-Holland, 08-09-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:8618, 15-810083-14

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
8 september 2014
Datum publicatie
10 september 2014
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2014:8618
Zaaknummer
15-810083-14

Inhoudsindicatie

Promis; voorwaardelijke ISD-maatregel.

Uitspraak

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf

Locatie Haarlem

Meervoudige strafkamer

Parketnummers: 15/810083-14 (P), 15/710314-11 (TUL), 15/700364-13 (TUL) en 15/700657-12 (TUL)

Uitspraakdatum: 8 september 2014

Tegenspraak

Vonnis

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 augustus 2014 in de zaak tegen:

[verdachte] [verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],

ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie

mr. J. van der Putte en van wat verdachte en haar raadsvrouw, mr. A. Çimen, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1 Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

zij op of omstreeks 21 februari 2014 in de gemeente Zandvoort met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel aan het Raadhuisplein heeft weggenomen een (hals)ketting, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de "Hema", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.

2 Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3 Bewijs

3.1.

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.

3.2.

Redengevende feiten en omstandigheden 1

De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van het volgende.

Op vrijdag 21 februari 2014 omstreeks 17:45 uur ziet [winkelier] in de Hema aan het Raadhuisplein te Zandvoort dat een vrouw het prijskaartje van een halsketting uit het winkelschap trekt en de halsketting vervolgens om haar nek hangt.2 [medewerkster] ziet vervolgens, vanuit de kantine van waaruit camerabeelden van de winkel direct kunnen worden bekeken, dat de vrouw de kassa passeert zonder de halsketting af te rekenen.3 [winkelier] spreekt de vrouw voorbij de kassa aan.4 De gealarmeerde verbalisanten stellen vast dat de vrouw verdachte betreft, die behoorlijk overstuur is en in een kennelijke staat van dronkenschap verkeert.5 Verbalisant [verbalisant] bekijkt de camerabeelden uit de winkel en herkent verdachte, die gehurkt bij het sieradenschap een halsketting uit het schap pakt en om haar nek hangt.6

3.3.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat

zij op 21 februari 2014 in de gemeente Zandvoort met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een winkel aan het Raadhuisplein heeft weggenomen een halsketting, toebehorende aan de "Hema".

Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4 Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

5 Strafbaarheid van verdachte

6 Motivering van de straf

7 Vorderingen tot tenuitvoerlegging

8 Toepasselijke wettelijke voorschriften

9 Beslissing