Rechtbank Midden-Nederland, 19-01-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:162, 16.185976.20
Rechtbank Midden-Nederland, 19-01-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:162, 16.185976.20
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 19 januari 2022
- Datum publicatie
- 5 januari 2023
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2022:162
- Zaaknummer
- 16.185976.20
Inhoudsindicatie
Veroordeling wegens ontuchtige handelingen. Billen als te betasten lichaamsdeel zijn niet als neutraal te beschouwen. Handelen verdachte is in strijd met sociaal-ethische norm. Veroordeling mishandeling oplettende voorbijganger en belediging verbalisant.
Uitspraak
Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.185976.20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 januari 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1993] in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] in [woonplaats] .
1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
De rechtszaak tegen verdachte heeft in het openbaar plaatsgevonden op de zittingen van 28 september 2021 (niet inhoudelijk behandeld), 22 december 2021 (inhoudelijke behandeling) en 19 januari 2022 (sluiting van het onderzoek). Verdachte was niet bij de inhoudelijke behandeling aanwezig. Zijn advocaat, mr. E. Stam, advocaat te Amsterdam, heeft aangegeven dat hij uitdrukkelijk door verdachte is gemachtigd om namens hem het woord te voeren. Juridisch gezien is dus sprake van een procedure op tegenspraak.
De rechtbank heeft tijdens de zitting gesproken met en geluisterd naar de standpunten van de advocaat van verdachte en de officier van justitie, mr. F.E. van der Zee.
2 TENLASTELEGGING
De officier van justitie verdenkt verdachte van betrokkenheid bij vier strafbare feiten. Deze verdenkingen staan beschreven in de tenlastelegging. De tenlastelegging is als bijlage opgenomen in dit vonnis.
Kort gezegd, verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij:
Feit 1:
op 29 juni 2020 in Utrecht [slachtoffer 1] heeft aangerand door haar in haar billen te knijpen.
Feit 2:
op 29 juni 2020 in Utrecht [slachtoffer 2] heeft aangerand door haar in haar billen te knijpen.
Feit 3:
op 29 juni 2020 in Utrecht [slachtoffer 3] heeft mishandeld door hem tegen het hoofd te stompen.
Feit 4:
op 29 juni 2020 in Utrecht [verbalisant 1] , ambtenaar in functie, heeft beledigd door haar ‘kutkop’ en ‘hoer’ te noemen.
3 VOORVRAGEN
Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing in de zaak van verdachte kan nemen, moet zij eerst onderzoeken of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.