Home

Rechtbank Midden-Nederland, 09-03-2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:976, UTR 19/1574

Rechtbank Midden-Nederland, 09-03-2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:976, UTR 19/1574

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
9 maart 2021
Datum publicatie
21 februari 2022
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2021:976
Zaaknummer
UTR 19/1574

Inhoudsindicatie

Afwijzing WIA.FML gebrekkig, maar in beroep na inschakelen deskundige herstelt. Extra beperkingen hebben geen gevolgen voor het arbeidsongeschiktheidspercentage. Daarom gebrek gepasseerd. Beroep ongegrond, wel proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Lelystad

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 19/1574

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 maart 2021 in de zaak tussen

[eiseres] uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.C.A. van Tol)

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder

(gemachtigde: mr. M.E. Buter).

Inleiding

1.1

Eiseres werkte als secretaresse / poli-assistente bij [ziekenhuis] voor gemiddeld 15,86 uur per week. Nadat haar dienstverband per 1 september 2014 is beëindigd ontving zij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Op 9 november 2016 heeft eiseres zich vanuit de WW ziekgemeld. Na dertien weken heeft eiseres een uitkering op grond van de Ziektewet toegekend gekregen. Na het verstrijken van de wachttijd van 104 weken, heeft eiseres per 7 november 2018 een uitkering aangevraagd op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (Wet WIA).

1.2

Om in aanmerking te kunnen komen voor een WIAuitkering moet uit verzekeringsgeneeskundige en arbeidskundig onderzoek blijken dat eiseres voor ten minste 35% arbeidsongeschikt is. Een arts en arbeidsdeskundige van verweerder hebben onderzoek verricht en geconcludeerd dat eiseres per 7 november 2018 voor 26,07% arbeidsongeschikt is. Omdat dit minder is dan 35% heeft verweerder de WIAaanvraag van eiseres afgewezen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. In bezwaar heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep van verweerder geconcludeerd dat eiseres per 7 november 2018 verdergaand beperkt is dan waar de eerste arts vanuit was gegaan. Hij heeft de beperkingen van eiseres vastgelegd in een functionele mogelijkheden lijst (FML) van 4 december 2018. Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van verweerder heeft vervolgens geconcludeerd dat eiseres hierdoor voor 32,33% arbeidsongeschikt moet worden beschouwd. Omdat dit nog steeds minder is dan 35% heeft verweerder bij besluit van 18 maart 2019 (het bestreden besluit) de afwijzing van de WIAaanvraag van eiseres in stand gelaten.

1.3

Eiseres heeft beroep ingesteld. Zij heeft haar beroep onderbouwd met diverse (medische) stukken en een rapport van 31 oktober 2019 van verzekeringsarts M. de Winter en arbeidsdeskundige M. Overduin van het Expertise Instituut. Verweerder heeft een verweerschrift en aanvullende rapporten van zijn verzekeringsarts – en arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ingediend. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert dat de FML van 4 december 2018 moet worden herzien, omdat eiseres daarin aanvullend beperkt moet worden geacht in klimmen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep concludeert dat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres daardoor niet wijzigt. In reactie hierop heeft eiseres een aanvullend rapport van 14 december 2019 van het Expertise Instituut ingediend.

1.4

De zaak is vervolgens bij de rechtbank behandeld op de zitting van 19 december 2019. Eiseres is verschenen, vergezeld door haar echtgenoot en bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na afloop van de zitting heeft de rechtbank het onderzoek in de zaak gesloten. Bij brief van 4 februari 2020 heeft de rechtbank partijen laten weten dat de rechter die de zaak op zitting heeft behandeld door ziekte niet in staat is om uitspraak te doen. Met toestemming van partijen is de zaak zonder tweede zitting overgedragen aan een andere rechter, mr. R.C. Stijnen.

1.5

Op 17 februari 2020 heeft de rechtbank het onderzoek in de zaak heropend, omdat zij zich over de beperkingen van eiseres per 7 november 2018 wil laten voorlichten door een onafhankelijke deskundige. Op verzoek van de rechtbank heeft E.P.D. Siem-Yoe van Argonaut als onafhankelijke, deskundige verzekeringsarts onderzoek verricht en op 18 augustus 2020 haar deskundigenrapport uitgebracht. De deskundige concludeert dat eiseres verdergaand beperkt is in tillen en dragen dan waar de verzekeringsarts bezwaar en beroep vanuit was gegaan. Eiseres heeft gereageerd bij brief van 11 september 2020. Verweerder heeft gereageerd met aanvullende rapporten van zijn verzekeringsarts bezwaar en beroep en arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert dat de FML van 4 december 2018 nogmaals moet worden herzien, omdat eiseres daarin verdergaand beperkt moet worden geacht in tillen en dragen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep concludeert dat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres daardoor niet wijzigt. Eiseres heeft hierop gereageerd met een aanvullend rapport van 27 oktober 2020 van arbeidsdeskundige M. Overduin van het Expertise Instituut.

1.6

Met toestemming van partijen heeft de rechtbank het onderzoek op 9 december 2020 gesloten.

Overwegingen

Conclusie

Beslissing

Bent u het niet eens met deze uitspraak?