Home

Rechtbank Midden-Nederland, 23-01-2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:342, 6847107

Rechtbank Midden-Nederland, 23-01-2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:342, 6847107

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
23 januari 2019
Datum publicatie
11 februari 2019
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2019:342
Zaaknummer
6847107

Inhoudsindicatie

Werkgever harmoniseert pensioenregelingen. Hierdoor is wijziging in de toeslagbepaling in het pensioen van gepensioneerden doorgevoerd. Wijziging is rechtsgeldig en niet onaanvaardbaar, want voldaan aan artikel 22 Pw en instemming OR is verkregen.

Uitspraak

Civiel recht

kantonrechter

locatie Utrecht

zaaknummer: 6847107 UC EXPL 18-4722 LT/33864

Vonnis van 23 januari 2019

inzake

de vereniging

Vereniging van Gepensioneerden Wilma Pensioenfonds,

gevestigd te Utrecht,

verder ook te noemen VGWP,

eisende partij,

gemachtigde: mr. J.A. van de Hoef,

tegen:

de naamloze vennootschap

Koninklijke BAM Groep N.V.,

gevestigd te Bunnik,

verder ook te noemen BAM,

gedaagde partij,

gemachtigde: mr. R.H. Maatman.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding met aangehecht productie 1 t/m 4,

- de door VGWP op 19 juni 2018 toegezonden volledige producties 3 en 4,

- de conclusie van antwoord met aangehecht productie 1 t/m 12,

- de akte wijziging en vermeerdering eis van VGWP,

- de mondelinge behandeling van 21 november 2018 waarvan aantekening is gemaakt.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

De Vereniging van Gepensioneerden Wilma Pensioenfonds (hierna: VGWP) vertegenwoordigt de gewezen deelnemers en gepensioneerden die uit hoofde van hun dienstverband bij Wilma Bouw en/of de Koninklijke BAM Groep N.V. (hierna: BAM) pensioenuitkeringen ontvangen.

2.2.

Voordat BAM Wilma Bouw in 2000 overnam, bouwden werknemers van Wilma Bouw pensioen op bij Stichting Wilma Pensioenfonds. De verplichtingen van dit pensioenfonds werden herverzekerd bij AEGON Levensverzekering N.V. (hierna: AEGON).

2.3.

Het pensioenreglement van Stichting Wilma Pensioenfonds bevat de volgende bepaling over toeslagverlening:

“Artikel 18

INDEXATIE VAN PENSIOENEN

1. Het bestuur zal aan de hand van een door de actuaris uit te brengen advies in december van elk jaar bezien of en in hoeverre er middelen van het fonds aangewend kunnen worden voor verhoging van de volgende pensioenaanspraken respectievelijk –rechten per de eerste januari van het komende jaar:

(…)

Bij zijn besluitvorming zal het bestuur rekening houden met de terzake door De Nederlandsche Bank gegeven aanwijzingen én met de bepalingen in de navolgende leden van dit artikel.

2. Het bestuur zal ernaar streven de in lid 1, sub a, alsmede sub d, e, f en g bedoelde pensioenen zoveel mogelijk aan de positieve ontwikkeling van het prijsindexcijfer aan te passen. Indien tot een dergelijke aanpassing besloten wordt, zal een indexatiepercentage per de eerste januari van het jaar worden vastgesteld dat wordt afgeleid van, doch minder kan bedragen dan de verhouding van het prijsindexcijfer van oktober van het voorafgaande jaar ten opzichte van dat van oktober van het daaraan voorafgaande jaar. (…)”

2.4.

Vanaf 2005 gingen werknemers van Wilma Bouw pensioen opbouwen bij Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (hierna: Bpf Bouw).

2.5.

Van 2005 tot 2009 verzekerde Stichting Wilma Pensioenfonds alleen de slapende rechten van (gewezen) werknemers. In 2009 werd dit fonds geliquideerd en werden de in het verleden opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten per 1 januari 2009 door middel van een collectieve waardeoverdracht rechtstreeks ondergebracht bij AEGON.

2.6.

Omdat de rechten en plichten die Stichting Wilma Pensioenfonds als verzekeringnemer had op dat moment overgingen op BAM, hebben zij deze overgang vastgelegd in de Overeenkomst van overdracht 24 april 2009 (hierna: de overeenkomst 2009)

2.7.

In de considerans van de overeenkomst 2009 is – voor zover hier relevant – het volgende opgenomen:

“IN AANMERKING NEMENDE DAT:

(…)

C. in het kader van gemelde overeenkomst nr. […] , het Fonds [Stichting Pensioenfonds Wilma, toevoeging kantonrechter] gelden heeft overgemaakt aan de Verzekeraar [AEGON, toevoeging kantonrechter] welke door deze laatste zijn ontvangen en door haar zijn gestort in een gesepareerd depot (…);

F. het Depot (zoals omschreven in considerans C. van deze overeenkomst) met ingang van 1 januari 2009, na affinanciering van het backservicehiaat als bedoeld in considerans D., wordt gesplitst in twee afzonderlijke Depots, te weten: Depot 1. met de gelden welke samenhangen met de reeds ingekochte pensioenaanspraken van de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden; Depot 2. met het bedrag dat overblijft nadat per 31 december 2008, 23:59 uur conform de genoemde verzekeringsovereenkomst de omvang en de samenstelling van het Depot is bepaald en het saldo van Depot 1 van het alsdan berekende totaalbedrag zijn afgetrokken, dit laatste bedrag hierna te noemen: “het Liquidatiesaldo”;”

2.8.

Verder is van belang het bepaalde in artikel 3 van de overeenkomst 2009:

“Het volledige Liquidatiesaldo (zoals gedefinieerd onder F. Depot 2 in de considerans van deze overeenkomst) inclusief het te behalen rendement vanaf 1 januari 2009, zal vanaf 1 januari 2012 worden aangewend voor voorwaardelijke indexatie van de aanspraken van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden. Een en ander conform de bepalingen als vervat in het pensioenreglement zoals dit zal gelden per 1 januari 2009.”

2.9.

In artikel 5 van de overeenkomst 2009 is – voor zover hier relevant – het volgende opgenomen:

“2. De Werkgever [BAM, toevoeging kantonrechter] zal in aansluiting op artikel 3 van deze overeenkomst en zoals vervat is in artikel 18 lid 1 tot en met lid 4 van het pensioenreglement 2009, jaarlijks een besluit nemen over een voorwaardelijke indexatie op basis van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde consumentenprijsindexcijfer (…) van de aanspraken van de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, afhankelijk van de hoogte van het Liquidatiesaldo (zoals is gedefinieerd onder F. Depot 2. in de considerans van deze overeenkomst) inclusief het te behalen toekomstig rendement. Voor deze voorwaardelijke indexatie zijn géén financiële middelen binnen het Depot 1., terwijl hiervoor géén dekking in de verplichte werkgeversbijdragen als bedoeld in artikel 10 van het pensioenreglement 2009 aanwezig is.”

2.10.

In 2010 werden binnen BAM de diverse pensioenregelingen geharmoniseerd. Het “Pensioenreglement Wilma Pensioenfonds” is toen gewijzigd naar de “Pensioenovereenkomst van Koninklijke BAM Groep N.V. en diens werknemers”. Daarin is onder meer opgenomen:

Artikel 6. Toeslagen op pensioenen

1. Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken als bedoeld in dit lid wordt jaarlijks een toeslag verleend. De Raad van Bestuur zal aan de hand van een door de actuaris uit te brengen advies in december van elk jaar bezien of en in hoeverre er middelen van het toeslagendepot aangewend kunnen worden voor verhoging van de volgende pensioenaanspraken respectievelijk rechten per de eerste januari van het komende jaar: (…)

2.11.

Er is een addendum bij de onder r.o. 2.10 genoemde pensioenovereenkomst. Daarin staat vermeld:

“Met ingang van 1 januari 2010 is het artikel ‘Toeslagen op pensioenen’, lid 2, 1e alinea als volgt gewijzigd:

Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken als bedoeld in lid 1 sub a alsmede sub d, e, f en g wordt vanaf 1 januari 2010 jaarlijks per de eerste januari een toeslag verleend van maximaal de toeslag die het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid feitelijk verleent op de pensioenen van de inactieve deelnemers, doch nimmer meer dan 3%. De Raad van Bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast.”

2.12.

De onder 2.10 en 2.11 genoemde toeslagbepaling is verder uitgewerkt in het Toeslagprotocol 2010 welke werd opgevolgd door het Toeslagprotocol 2013.

3 Het geschil

3.1.

VGWP vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, na wijziging en vermeerdering van eis;

Primair

  1. voor recht te verklaren dat het Toeslagprotocol AEGON 2013 en Toeslagprotocol 2010 naar maatstaven van redelijkheid onaanvaardbaar zijn zodat die buiten toepassing dienen te blijven;

  2. voor recht te verklaren dat de toeslagbepaling als bedoeld in artikel 18 van Pensioenreglement Wilma Pensioenfonds van toepassing zal zijn op de bij AEGON verzekerde pensioenaanspraken en rechten;

Subsidiair

voor recht te verklaren dat de wijzigingen van de toeslagregelingen vanaf 2010 naar Toeslagprotocol AEGON 2010 en vanaf 2013 en naar Toeslagprotocol AEGON 2013 niet rechtsgeldig plaatsvonden zodat deze Toeslagprotocol buiten toepassing dienen te blijven voor zover de daaruit voortvloeiende toeslagverlening is gebaseerd op de door BPF Bouw feitelijk verleende toeslagen, alsmede op de bij BPF Bouw beschikbare middelen, zodat in plaats daarvan een voorwaardelijk recht op indexatie zal gelden op basis van het door het CBS gepubliceerde CPI met een maximum van 3%, voor zover de beschikbare middelen in depot II daartoe toereikend blijken te zijn;

Meer subsidiair

BAM te veroordelen tot nakoming van artikel 2 van de overeenkomst tot overdracht van 24 april 2009 dat bepaalt dat de werkgever jaarlijks een besluit zal nemen over een voorwaardelijke indexatie op basis van het door het CBS gepubliceerde CPI van de aanspraken van de gewezen deelnemers op pensioengerechtigden;

Uiterst subsidiair

voor recht te verklaren dat het Toeslagprotocol AEGON 2010 en Toeslagprotocol AEGON 2013 naar maatstaven van redelijkheid onaanvaardbaar zijn, voor zover de daaruit voortvloeiende toeslagverlening is gebaseerd op de door BPF Bouw feitelijk verleende toeslagen, alsmede op de bij BPF Bouw beschikbare middelen, zodat in plaats daarvan een voorwaardelijk recht op indexatie zal gelden op basis van het door het CBS gepubliceerde CPI met een maximum van 3%, voor zover de beschikbare middelen in depot II daartoe toereikend blijken te zijn;

BAM te veroordelen om binnen 30 dagen na een daartoe veroordelend vonnis een gewijzigd pensioenreglement aan VGWP te overleggen op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag waarin BAM in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen;

BAM te veroordelen in de proces- en nakosten.

3.2.

BAM heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering met als conclusie dat de kantonrechter deze zal afwijzen, met veroordeling van VGWP in de proces- en nakosten.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing