Home

Rechtbank Midden-Nederland, 30-11-2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:5959, C/16/449017 / JE RK 17-2253 en C/16/450265 / JE RK 17-2393

Rechtbank Midden-Nederland, 30-11-2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:5959, C/16/449017 / JE RK 17-2253 en C/16/450265 / JE RK 17-2393

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
30 november 2017
Datum publicatie
30 november 2017
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2017:5959
Zaaknummer
C/16/449017 / JE RK 17-2253 en C/16/450265 / JE RK 17-2393

Inhoudsindicatie

Beslissing van de meervoudige kamer. Geen grond voor (tijdelijke) voogdij, want er is op dit moment geen sprake van een al dan niet tijdelijke onmogelijkheid om het gezag uit te oefenen. De kinderen worden wel onder toezicht gesteld. Daarnaast verleent de rechtbank machtiging tot uithuisplaatsing in een netwerkpleeggezin gelet op het zwaarwegende belang van de kinderen om in een voor hen vertrouwde en bekende omgeving te verblijven.

Uitspraak

Beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht

Zittingsplaats: Utrecht

zaakgegevens: C/16/449017 / JE RK 17-2253 en C/16/450265 / JE RK 17-2393

datum uitspraak: 30 november 2017

beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

In de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland, hierna te noemen de Raad,

gevestigd te Utrecht.

Betreffende

[minderjarige 1] , geboren op [2005] te [geboorteplaats] , Rusland, hierna te noemen [minderjarige 1] ,

[minderjarige 2] , geboren op [2006] te [geboorteplaats] , Rusland, hierna te noemen [minderjarige 2] .

De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

NIDOS, gecertificeerde instelling (GI), hierna te noemen Nidos,

gevestigd te Utrecht,

[moeder] , hierna te noemen de moeder,

verblijvende in Armenië,

advocaten mr. P. Scholtes en mr. M.M. Menheere.

1 Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 31 oktober 2017, ingekomen bij de griffie op 1 november 2017;

- het verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek van Nidos d.d. 7 november 2017, ingekomen op 8 november 2017;

- het verweerschrift met bijlage tevens houdende zelfstandig verzoek van de moeder, ingekomen op 8 november 2017;

- het e-mailbericht van de advocaten van de moeder van 8 november 2017 met als bijlage een

rapport van Defence for Children.

De minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben op 6 november 2017 met de voorzitter gesproken om hun mening te geven over de verzoeken.

Op 9 november 2017 heeft de rechtbank de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.

Gehoord zijn:

- de moeder (telefonisch gehoord),

- mr. P. Scholtes en mr. M.M. Menheere,

- mevrouw [A] en mevrouw [B] , namens de Raad,

- mevrouw [C] en mevrouw [D] , voogden van Nidos,

- mevrouw [E] , hoofd juridische afdeling van Nidos,

- mevrouw [F] , hoofd afdeling gedragswetenschappen van Nidos,

- mevrouw [G] , regiomanager van Nidos.

2 De feiten

In 2008 is de moeder met de kinderen naar Nederland gekomen en heeft zij asiel aangevraagd. Deze aanvraag is afgewezen. De moeder heeft vervolgens meerdere procedures gevoerd om rechtmatig in Nederland te kunnen verblijven. Op 14 augustus 2017 is de moeder, zonder [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , uitgezet naar Armenië. Bij beschikking van 14 augustus 2017 zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder voorlopige voogdij gesteld van Nidos.

[minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn op 25 augustus 2017 in een netwerkpleeggezin geplaatst en vervolgens op 22 september 2017 in een opvanggroep. Vanaf 2 oktober 2017 wonen de kinderen in een neutraal pleeggezin.

3 Het verzoek van de Raad

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verzocht voor de duur van zes maanden. Tevens wordt de uithuisplaatsing verzocht van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van drie maanden.

De Raad heeft het volgende aan het verzoek ten grondslag gelegd. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn kinderen met een belaste voorgeschiedenis die het op dit moment zonder de steun van hun moeder moeten doen. De Raad heeft zorgen over wat de jarenlange aanhoudende onzekerheid over hun verblijf in Nederland met de kinderen doet. Gelet op de sterke band tussen de moeder en de kinderen is het van belang om hen zo snel mogelijk te herenigen. De Raad twijfelt of de moeder in Armenië de kinderen voldoende zorg en veiligheid kan bieden. Er zijn zorgen over haar psychisch functioneren, ze heeft geen vaste woonruimte en voelt zich onveilig. De kinderen hebben vanuit hun verlieservaring door de uitzetting van hun moeder, hun voorgeschiedenis en eigen problematiek nog meer behoefte aan de steun van hun moeder dan voorheen. De Raad zou het zeer schadelijk voor de kinderen vinden als zij worden teruggeleid en dan niet bij de moeder geplaatst zouden worden. Dit zou de draag- en veerkracht van de kinderen overvragen. Voor de kinderen moet veiligheid en stabiliteit gecreëerd worden in de vorm van adequate huisvesting en zinvolle dagbesteding. Wanneer de hereniging in Armenië zal plaatsvinden dient er ook aandacht te zijn voor taalbeheersing en sociale contacten. Om te zorgen dat de moeder een goede invulling kan geven aan haar ouderrol is hulp nodig voor haar Posttraumatische Stressstoornis (PTSS), het vergroten van draagkracht en de acceptatie van hulp in Armenië. Bovendien zijn financiële middelen nodig om daar een bestaan op te bouwen.

Een gedwongen kader is nodig omdat de moeder door de fysieke afstand, de onzekere situatie en haar persoonlijke problematiek niet in staat is om de ontwikkelingsbedreiging onder eigen verantwoordelijkheid weg te nemen. Bovendien heeft de moeder laten zien niet alle hulpverlening te accepteren.

De Raad heeft ter zitting toegelicht dat er niet langer sprake is van een gezagsvacuüm. De moeder heeft altijd goed voor de kinderen gezorgd en zij is voldoende bereikbaar om te overleggen in gezagskwesties. De uithuisplaatsing wordt verzocht voor de duur van drie maanden, omdat de huidige situatie waarin de kinderen gescheiden zijn van hun moeder schadelijk is. Er moet binnen de ondertoezichtstelling dan ook met spoed gewerkt worden aan hereniging. De Raad gaat niet over de plek van hereniging, maar kijkt enkel naar wat de kinderen nodig hebben en dat is samen zijn met hun moeder. De Raad acht het wenselijk dat de kinderen binnen drie maanden worden herenigd met hun moeder. De laatste drie maanden van de ondertoezichtstelling zijn bedoeld voor nazorg om te monitoren hoe het gaat en zo nodig af te stemmen met hulpverleningsinstanties in Armenië.

4 Het verweer en verzoek van Nidos

5 Het verweer en verzoek van de moeder

6 De beoordeling