Rechtbank Midden-Nederland, 05-03-2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:1335, 16/661478-14 (P)
Rechtbank Midden-Nederland, 05-03-2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:1335, 16/661478-14 (P)
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 5 maart 2015
- Datum publicatie
- 5 maart 2015
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2015:1335
- Zaaknummer
- 16/661478-14 (P)
Inhoudsindicatie
De rechtbank Midden-Nederland veroordeelt zeven verdachten voor illegale handel in vuurwapens en munitie binnen verschillende georganiseerde samenwerkingsverbanden. Twee andere verdachten zijn veroordeeld voor verboden wapenbezit.
Uitspraak
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661478-14 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 5 maart 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te[geboorteplaats] op [1992],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres].
1 Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen. De zaak is behandeld op de terechtzittingen van 12 augustus 2014, 17 oktober 2014 en (inhoudelijk) op 5 februari 2015. Ter terechtzitting van 19 februari 2015 is het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman mr. K. Karakaya, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
2 Tenlastelegging
De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd.
De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: in de periode van 1 februari 2014 tot en met 11 mei 2014 samen met anderen een beroep/gewoonte heeft gemaakt van de handel in wapens en munitie categorie II en III;
feit 2: op 11 mei 2014 een wapen en munitie categorie III voorhanden heeft gehad;
feit 3: op 11 mei 2014 een wapen categorie II voorhanden heeft gehad;
feit 4: in de periode van 1 februari 2014 tot en met 11 mei 2014 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie;
3 Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.