Home

Rechtbank Midden-Nederland, 04-02-2013, CA3071, C/16/331793/FT-RK 12.1251

Rechtbank Midden-Nederland, 04-02-2013, CA3071, C/16/331793/FT-RK 12.1251

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
4 februari 2013
Datum publicatie
13 juni 2013
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2013:CA3071
Zaaknummer
C/16/331793/FT-RK 12.1251

Inhoudsindicatie

Faillissementsrecht. Verzoek toelating schuldsaneringsregeling ex art. 284 Fw van ex- ondernemer afgewezen: niet aannemelijk gemaakt dat zakelijke schulden te goeder trouw zijn ontstaan, onderneming te lang voortgezet en daarnaast geen nihilstelling dan wel vermindering alimentatieverplichting gevraagd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht

zitting houdende te Utrecht

zaaknummer: C/16/331793/FT-RK 12.1251

nummer verklaring: -

uitspraakdatum: 4 februari 2013

uitspraak op grond van artikel 288 van de Faillissementswet

(“afwijzing toepassing schuldsanering”)

enkelvoudige kamer

[verzoeker],

wonende [adres], [woonplaats],

hierna: verzoeker.

Verzoeker heeft op 23 oktober 2012 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.

Verzoeker is in de gelegenheid gesteld haar verzoek aan te vullen. Namens verzoeker is op 15 en 16 januari 2013 aanvullende informatie verstrekt.

Het verzoekschrift is behandeld ter terechtzitting van 28 januari 2013 in aanwezigheid van de verzoeker en mr. G.J. Westerhuis, kantoorgenoot van de advocaat van verzoeker.

Uit de aan de rechtbank ter beschikking gestelde stukken blijkt dat de verzoeker een totale schuldenlast heeft van € 281.422,05.

Verzoeker handelde in Zaandam onder de naam DE TEAKFREAK. Van 1 november 2004 tot en met 29 juni 2011 stond deze eenmanszaak ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Daarnaast is verzoeker bestuurder van [A] Volgens verzoeker worden in deze onderneming geen activiteiten meer ontplooid. Verzoeker is ook bestuurder geweest van Gideon Was & Beitsen B.V. Verzoeker heeft voor deze vennootschap in 2001 zelf het faillissement aangevraagd.

Ter terechtzitting is aan verzoeker gevraagd om uitleg te geven over het ontstaan van de schulden. Verzoeker is van mening dat deze schulden te herleiden zijn tot de wijziging van de rondweg bij Zaandam in 2008. Vanaf dat moment zat zijn zaak in een isolement en miste hij de aanloop van mensen die naar Loods 5 gingen. Verzoeker heeft door uitbreiding van zijn assortiment geprobeerd meer klanten te trekken.

De schuld van SNS van € 17.646,30 is ontstaan bij de uitkoop van zijn ex-partner na de scheiding in 2002. Hiervoor heeft hij ook een levensverzekering verzilverd. Verzoeker heeft verzuimd zijn nieuwe boekhouder hiervan in kennis te stellen. Als gevolg hiervan heeft de belastingdienst in 2010 een aanslag inclusief boete opgelegd. Om deze belastingschuld deels te kunnen betalen, heeft verzoeker € 30.000,00 geleen[A]]

Verzoeker heeft in 2009 van de familie [B] € 30.000,- geleend om de huurschuld van zijn winkelpand van € 38.000,- te betalen. Hiervan heeft verzoeker € 10.000,- afgelost. Derhalve moet hij nog € 20.000,- aan de familie [B] terugbetalen.

In januari 2010 heeft verzoeker € 40.000,- geleend bij Zaanpark Rondetocht om een container met meubelen te kopen. Rond die tijd heeft hij ook geleend bij [C] om een belastingschuld te kunnen betalen. Verzoeker moet thans hiervoor nog € 44.927,- terugbetalen.

Om meer klanten te trekken heeft verzoeker meer reclame gemaakt. Hiervoor is hij onder andere meerjarige contracten aangegaan. Verzoeker heeft via [D] in september 2010 een contract van vijf jaar afgesloten om reclame te maken via borden. Bij Webregio Media heeft hij in 2009 een vijf jarig contract afgesloten voor internetreclame. Voor deze reclame activiteiten is verzoeker thans nog respectievelijk € 3.494,- en € 10.393,51 verschuldigd.

Verzoeker is nog € 24.821,- verschuldigd aan Santander inzake financial lease betreffende een Landrover Discovery. Deze auto heeft hij tweedehands gekocht voor € 69.000,-. Hierdoor daalde zijn maandelijkse verplichting van € 1.000,- naar € 700,-, aldus verzoeker. Na een betalingsachterstand van € 3.500,- – drie à vier maanden – heeft de lease maatschappij de auto opgehaald en verkocht. De vordering die nog openstaat is de restschuld.

Autobedrijf [E] heeft nog een vordering op verzoeker van € 17.078,89. Nadat verzoeker in 2006 een ongeval met zijn auto had gehad, heeft hij een andere auto geleased. Het prijsverschil van € 9.800,- werd niet gefinancierd door de financieringsmaatschappij. Verzoeker heeft een procedure hierover verloren. Verzoeker had vanuit zijn beheermaatschappij al een Range Rover. Naar eigen zeggen kon verzoeker niet van zijn lease contract af.

De rechtbank oordeelt als volgt.

Volgens artikel 288 lid 1 sub b van de Faillissementswet wordt het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling - onder meer - slechts toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de verzoeker ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van de schulden in de vijf jaren voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift werd ingediend, te goeder trouw is geweest.

De rechtbank is van oordeel dat de verzoeker niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van de schulden aan Autobedrijf [E], Santander, [D], Webregio Media, Zaanpark Rondetocht, [C] onroerend goed, [A] en Fam. [B].

Naar het oordeel van de rechtbank heeft verzoeker zijn eenmanszaak te lang voortgezet. Verzoeker heeft in 2010 nog geld geleend om extra meubelen te kopen, terwijl hij in 2009 al geld had moeten lenen om zijn huurschuld te kunnen betalen. Bovendien is verzoeker in 2009 en 2010 nog langdurige contracten voor reclame-uitingen aangegaan. Nadat het bedrijf van verzoeker in een isolement was geraakt, had verzoeker consequenties moeten trekken uit deze onomkeerbare situatie. Verzoeker had kunnen overwegen om zijn bedrijf elders te vestigen dan wel te sluiten. Dit geldt te meer nu verzoeker als directeur van zijn besloten vennootschap betrokken was geweest bij een faillissement. Van verzoeker mocht meer voorzichtigheid worden verwacht.

Daarnaast heeft verzoeker een alimentatieverplichting van € 300,- per maand voor zijn kinderen. Verzoeker had om zijn schuldeisers deels te betalen nihilstelling dan wel vermindering kunnen verzoeken. Verzoeker heeft dit nagelaten.

Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling dient derhalve te worden afgewezen.

Van bijzondere omstandigheden op grond waarvan het verzoek desondanks zou moeten worden toegewezen, is onvoldoende gebleken.

Beslissing

De rechtbank

wijst het verzoek af.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.F. van Vugt en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2013.