Home

Rechtbank Maastricht, 04-12-2012, BY7781, 176728 - FA RK 12-1387

Rechtbank Maastricht, 04-12-2012, BY7781, 176728 - FA RK 12-1387

Gegevens

Instantie
Rechtbank Maastricht
Datum uitspraak
4 december 2012
Datum publicatie
4 januari 2013
ECLI
ECLI:NL:RBMAA:2012:BY7781
Zaaknummer
176728 - FA RK 12-1387

Inhoudsindicatie

Verzoekschriftprocedure. Analoge toepassing artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering?

Artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarvan de vader de analoge toepassing heeft bepleit, heeft uitsluitend betrekking op het treffen van een voorlopige voorziening voor de duur van de dagvaardingsprocedure en een schakelbepaling die de tiende afdeling (incidentele vorderingen) van de tweede titel van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor de verzoekschriftprocedure geheel of gedeeltelijk van overeenkomstige toepassing verklaart, ontbreekt. In dat licht bezien, en in aanmerking genomen dat de wetgever diverse andere bepalingen van de dagvaardingsprocedure uitdrukkelijk (wel) van overeenkomstige toepassing heeft verklaard op de verzoekschriftprocedure, is voor een analoge toepassing van voornoemd artikel 223 geen plaats.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT

Sector Civiel

Datum uitspraak: 4 december 2012

Zaaknummer: 176728 / FA RK 12-1387

De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven inzake:

[Naam vader],

verzoeker, verder te noemen de vader,

wonende te [woonplaats],

advocaat mr. M.T.N. Whiterod, kantoorhoudende te Utrecht,

tegen:

[Naam moeder],

wederpartij, verder te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats],

advocaat mr. D.M. Gijzen, kantoorhoudende te Heerlen.

1. Verloop van de procedure

De vader heeft op 3 december 2012 een verzoekschrift tot vaststelling van een verblijfsregeling in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken ingediend. Aan dit verzoek is door de griffie van deze rechtbank het zaaknummer 176148 / FA RK 12-1282 toegekend.

De vader heeft in zijn inleidende verzoek verzocht om op de voet van het bepaalde in artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en in afwachting van de beslissing in de bodemprocedure, een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is afgesplitst van de bodemprocedure en hieraan is het zaaknummer 176728 / FA RK 12-1387 toegekend.

2. Verzoek

De vader heeft, op de door hem daartoe in het verzoekschrift geformuleerde gronden, welke de rechtbank hier als herhaald en ingelast beschouwt, verzocht op grond van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, en in afwachting van de beslissing in de bodemprocedure, een voorlopige voorziening te treffen waarbij de vrouw de minderjarige dochter van partijen [naam minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [2007], in het kader van de verblijfsregeling bij de man naar de parkeerplaats van hotel [X] te [Y] zal brengen, waar de man haar zal ophalen en haar na de omgang weer zal terugbrengen.

3. Beoordeling

In onderhavige zaak dient allereerst de vraag te worden beantwoord of de vader in deze (verzoekschrift)procedure ontvankelijk is in zijn verzoek tot het treffen van een provisionele voorziening zoals bedoeld in artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Naar het oordeel van de rechtbank is dat niet het geval, nu daarvoor een wettelijke grondslag ontbreekt. Artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarvan de vader de analoge toepassing heeft bepleit, heeft uitsluitend betrekking op het treffen van een voorlopige voorziening voor de duur van de dagvaardingsprocedure en een schakelbepaling die de tiende afdeling (incidentele vorderingen) van de tweede titel van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor de verzoekschriftprocedure geheel of gedeeltelijk van overeenkomstige toepassing verklaart, ontbreekt. In dat licht bezien, en in aanmerking genomen dat de wetgever diverse andere bepalingen van de dagvaardingsprocedure uitdrukkelijk (wel) van overeenkomstige toepassing heeft verklaard op de verzoekschriftprocedure, is voor een analoge toepassing van voornoemd artikel 223 geen plaats.

De rechtbank neemt hierbij ten slotte in aanmerking dat de wet voorziet in een zelfstandige, bijzondere en adequate rechtsgang teneinde in spoedeisende zaken een voorlopige voorziening te verkrijgen.

Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vader niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek.

4. Beslissing

De rechtbank:

verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

Deze beschikking is gegeven door mr. F.L.G. Geisel, rechter, tevens kinderrechter en in het openbaar uitgesproken op

4 december 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.

NL

Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch:

a. door de verzoekende partij en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;

b. door andere belanghebbenden: binnen 3 maanden na betekening daarvan

of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden.