Home

Rechtbank Maastricht, 27-10-2010, BO7927, 142112 / HA ZA 09-831

Rechtbank Maastricht, 27-10-2010, BO7927, 142112 / HA ZA 09-831

Gegevens

Instantie
Rechtbank Maastricht
Datum uitspraak
27 oktober 2010
Datum publicatie
20 december 2010
ECLI
ECLI:NL:RBMAA:2010:BO7927
Formele relaties
Zaaknummer
142112 / HA ZA 09-831

Inhoudsindicatie

Verdeling gemeenschappelijk vermogen; recht van eerste koop; beroep op dwaling, bedrog en misbruik van omstandigheden; vernietiging mondelinge overeenkomst; opschortende voorwaarde; nakoming overeenkomst; beroep op dwaling; verklaring voor recht; vernietiging van de koopovereenkomst op grond van misbruik van omstandigheden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MAASTRICHT

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 142112 / HA ZA 09-831

Vonnis van 27 oktober 2010

in de zaak van

1. [Naam eiser sub 1],

wonende te [woonplaats],

2. [Naam eiser sub 2],

wonende te [woonplaats],

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[Naam van de B.V.].,

gevestigd te [vestigingsplaats],

eisers in conventie,

verweerders in reconventie,

advocaat mr. G.A.M.F. Spera te [Heerlen],

tegen

1. [Gedaagde sub 1],

wonende te [woonplaats],

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

advocaat mr. R.P.H.W. Haas te [woonplaats],

2. [Gedaagde sub 2],

wonende te [woonplaats],

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

advocaat mr. E.J.A. Roeleven te Hoensbroek, gemeente Heerlen,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

BEHEERSMAATSCHAPPIJ DE OLIEMOLEN B.V.,

gevestigd te Heerlen,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

advocaat mr. R.P.H.W. Haas te Heerlen.

Eisers in conventie, verweerders in reconventie zullen hierna respectievelijk [Eisers] worden genoemd, alsook gezamenlijk [Eisers c.s.].

Gedaagden in conventie, eisers in reconventie worden respectievelijk [Gedaagde sub 1], [Gedaagde sub 2] en De Oliemolen worden genoemd, en gezamenlijk [Gedaagden c.s.]

1. De procedure

1.1

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

- de conclusie van antwoord in reconventie, en

- het proces-verbaal van comparitie van 9 april 2010.

Voorafgaand aan de comparitie zijn door [Eisers c.s.]. alsook door [Gedaagden c.s.] nog producties in het geding gebracht.

1.2

Ten slotte is vonnis nader bepaald op heden. Wegens een herverdeling van zaken wordt dit vonnis gewezen door een andere rechter dan de rechter ten overstaan van wie is gecompareerd.

2. De feiten

De rechtbank gaat bij de beoordeling van het geschil uit van de volgende - tussen partijen vaststaande - feiten.

2.1

[Gedaagden c.s.] hebben aan [Eisers c.s.]. een eerste recht van koop verleend met betrekking tot een tweetal aan [Gedaagden c.s.] in eigendom toebehorende percelen te Heerlen. Het betrof een deel van het perceel kadastraal bekend gemeente Heerlen, sectie G nummer 5772 en het perceel kadastraal bekend gemeente Heerlen sectie G nummer 5762. Deze afspraak is vastgelegd bij notariële akte van 2 juni 1998 (productie 2 bij dagvaarding).

2.2

Nadat het huwelijk tussen [Gedaagde sub 1] en [Gedaagde sub 2] op 17 november 2005 is geëindigd, dienden zij over te gaan tot verdeling van het gemeenschappelijk vermogen. De door de rechtbank benoemde boedelnotaris heeft geconstateerd dat De Oliemolen in de openbare registers was opgenomen als eigenaar van voornoemde percelen. In het kader van de verdeling van de gemeenschap is vervolgens de vereffening van De Oliemolen (nader) ter hand genomen.

2.3

De vereffenaar van De Oliemolen heeft [Eisers c.s.]. aangeschreven en hen gevraagd of zij gebruik wensten te maken van het recht van eerste koop. [Eisers c.s.]. hebben bevestigend geantwoord.

2.4

Vervolgens is tussen [Eiser sub 1] en [Eiseres sub 2], al dan niet mede namens [Eiser sub 1] B.V., c.s. enerzijds en [Gedaagde sub 1] en [Gedaagde sub 2] anderzijds onderhandeld over, met name, de verkoopprijs. [Eiser sub 1] en [Eiseres sub 2]. werden daarin bijgestaan door een rechtsbijstandverlener verbonden aan DAS rechtsbijstand en [Gedaagde sub 1] en [Gedaagde sub 2] ieder door hun eigen advocaat. Partijen konden het niet eens worden, waarna zij in overleg hebben besloten de kantonrechter te Heerlen te verzoeken een taxateur te benoemen.

2.5

Op 29 september 2008 vond de mondelinge behandeling van dit verzoek plaats. Daarbij waren aanwezig: [Eiser sub 1] en [Eiseres sub 2] (vergezeld door in ieder geval hun rechtsbijstandverlener), [Gedaagde sub 1], de boedelnotaris en de vereffenaar.

Tijdens de schorsing van de zitting hebben de aanwezigen afgesproken dat zij nogmaals overleg zouden plegen over een minnelijke regeling. Zij hebben zich daarop begeven naar het kantoor van de boedelnotaris, mr. P.J.N.T. Zeestraten. Aldaar heeft mr. Zeestraten telefonisch contact gehad met de gemeente Heerlen en tevergeefs geprobeerd opheldering te krijgen over de WOZ-waarde van de percelen, waarover tussen partijen onduidelijkheid bestond. Tijdens het tussen de aanwezigen gevoerde gesprek heeft [Gedaagde sub 1] aan [Eiser sub 1] en [Eiseres sub 2] verzocht een bod uit te brengen. Na beraad hebben laatstgenoemden een bod kenbaar gemaakt ter hoogte van € 170.000,00.

[Gedaagde sub 1] heeft zich akkoord verklaard met het bod. Notaris Zeestraten heeft de aanwezigen daarop medegedeeld dat het akkoord van [Gedaagde sub 2] ook noodzakelijk was en dat hij zich zou inspannen daarover met haar en haar advocaat te spreken.

2.6

De rechtsbijstandverlener van [Eisers c.s.]. heeft op 30 september 2008, de dag na de bespreking op het kantoor van mr. Zeestraten, aan laatstgenoemde een email gezonden met onder meer de volgende inhoud:

“Met deze mail bericht kom ik terug op het gesprek.

Mijn clienten zich beroepen op dwaling, bedrog en misbruik van omstandigheden envia deze mail vernietigen zij de mondelinge koopoverkomst. Mijn cliente heeft vernomen van de gemeente dat de woz-beschikking is gebaseerd op beide weilanden. Uw client heeft mijn clienten voorgespiegeld dat het om één weiland zou gaan.

Indien mijn clienten dat hadden geweten, dan hadden zij het gedane bod niet uitgebracht. (…) Mijn clienten blijven bereid om de stukken weiland te kopen voor de prijs van € 120.000,- k.k. en notarieel transport in januari 2009.”

2.7

Bij brief van 21 november 2008 heeft de advocaat van [Gedaagde sub 2] aan de rechtsbijstandverlener van [Eiser sub 1] en [Eiseres sub 2]., voor zover relevant, het volgende gemeld:

“Uw brief d.d. 3 november jl. gericht aan de notaris heb ik ontvangen en met cliënte besproken.

Cliënte accepteert het door uw cliënten uitgebrachte bod van € 170.000,- kosten koper voor beide percelen. Hiermee wordt voldaan aan de opschortende voorwaarde aan de zijde van de verkoper, te weten instemming van mevrouw [Gedaagde sub 2] met de door u geboden koopprijs voor de percelen.

De opschortende voorwaarde aan de zijde van verkoper is hiermee vervallen. Er is sprake van een rechtsgeldige koop welke dient te worden nagekomen.

Namens cliënte vorder ik thans nakoming van de koopovereenkomst en ik verzoek u en voor zover sommeer ik uw cliënten hierbij dan ook om (…) schriftelijk te bevestigen dat uw cliënten de tussen partijen gesloten koopovereenkomst zullen nakomen (…), bij gebreke waarvan ik onmiddellijk en zonder nadere aankondiging rechtsmaatregelen jegens uw cliënten zal dienen te nemen.”

2.8

Op vordering van [Gedaagden c.s.] heeft de Voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht [Eiser sub 1] en [Eiseres sub 2] bij vonnis van 21 april 2009 veroordeeld tot nakoming van de, in kort geding aangenomen, koopovereenkomst terzake van de percelen en bepaald dat het vonnis in de plaats zal treden van de vereiste medewerking van [Eiser sub 1] en [Eiseres sub 2] bij het notarieel transport. Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft [Eiser sub 1] en [Eiseres sub 2] niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen dit vonnis, kort gezegd omdat zij hadden verzuimd het rechtsmiddel binnen de in artikel 3:301 lid 2 BW genoemde termijn in te schrijven in de openbare registers.

3. Het geschil

in conventie

3.1

Samengevat vorderen [Eisers c.s.].

1:

- primair: een verklaring voor recht dat geen rechtsgeldige koopovereenkomst tot stand is gekomen,

- subsidiair: een verklaring voor recht dat [Eisers c.s.]. zich met vrucht beroepen op dwaling en dat de koopovereenkomst is vernietigd,

- meer subsidiair: de koopovereenkomst te vernietigen op grond van misbruik van omstandigheden.

2 en 3:

veroordeling van [Gedaagden c.s.] om zich, op straffe van een dwangsom te onthouden van het aansporen van [Eisers c.s.]. tot het nakomen van de koopovereenkomst,

4: [Gedaagden c.s.] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van de procedure, inclusief nasalaris.

3.2

[Gedaagden c.s.] voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in reconventie

3.3

Samengevat vorderen [Gedaagden c.s.]

- een verklaring voor recht dat tussen partijen een rechtsgeldige koopovereenkomst tot stand is gekomen, met veroordeling van [Eiser sub 1] en [Eiseres sub 2] tot nakoming daarvan op straffe van verbeurte van dwangsommen gevolgd door lijfsdwang en bepaling dat het vonnis in de plaats treedt van de door [Eiser sub 1] en [Eiseres sub 2] te verlenen medewerking,

- een verklaring voor recht dat tussen [Gedaagden c.s.] en [Eiser sub 1] B.V. geen rechtsgeldige koopovereenkomst tot stand is gekomen,

alles met veroordeling van [Eisers c.s.]. in de proceskosten.

3.4

[Eisers c.s.]. voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

in conventie en reconventie

4.1

Centrale vraag in zowel conventie als reconventie is allereerst of er tussen [Eisers c.s.]. dan wel [Eiser sub 1] en [Eiseres sub 2] enerzijds en [Gedaagden c.s.] anderzijds een koopovereenkomst tot stand is gekomen.

4.1.1

[Eisers c.s.]. wijzen er onder meer op dat [Gedaagde sub 2] eerst bij brief van 21 november 2008 akkoord is gegaan met het op 29 september 2008 uitgebrachte bod van [Eisers c.s.]., terwijl deze in de tussentijd al hadden laten weten hun bod niet meer gestand te willen doen middels de email van 30 september 2008.

4.1.2

[Gedaagden c.s.] stellen dat door aanvaarding van het aanbod door [Gedaagde sub 1] bij gelegenheid van het gesprek bij notaris Zeeman, er een onvoorwaardelijke overeenkomst tot stand is gekomen tussen [Eiser sub 1], [Eiseres sub 2] en [Gedaagde sub 1], waarvoor de instemming van [Gedaagde sub 2] niet nodig was. Omdat [Gedaagde sub 2] niet aanwezig was bij het gesprek, was zij geen contractspartij, aldus [Gedaagden c.s.] Haar instemming was (enkel) nog vereist in verband met de goederenrechtelijke levering van het verkochte, concluderen zij.

4.2

De rechtbank beantwoordt de onder 4.1 geformuleerde vraag ontkennend, waartoe het volgende.

Vanaf het moment dat [Eiser sub 1] en [Eiseres sub 2] hebben gemeld de percelen te willen kopen, is er overlegd tussen hen enerzijds en [Gedaagden c.s.] anderzijds, waarbij duidelijk was dat zowel [Gedaagde sub 1] als [Gedaagde sub 2] apart zouden moeten instemmen met, onder andere, een bod. Daarmee in lijn ligt het feit dat [Eiser sub 1], [Eiseres sub 2] en [Gedaagde sub 1] het klaarblijkelijk eens waren met de opmerking van notaris Zeeman tijdens het gesprek op 29 september 2008, dat de instemming van [Gedaagde sub 2] nog noodzakelijk was. Dit betekent dat er eerst een overeenkomst tot verkoop van de percelen door [Gedaagden c.s.] tot stand zou kunnen komen indien een daartoe strekken aanbod door zowel [Gedaagde sub 1] als [Gedaagde sub 2] zou worden aanvaard. De rechtbank is, met partijen, van oordeel dat daarvan op 29 september 2008 (nog) geen sprake was.

Middels het emailbericht van 30 september 2008 hebben [Eisers c.s.]. te kennen gegeven het aanbod van € 170.000,00 niet gestand te doen, maar het bod te verlagen tot € 120.000,00. Dat [Eisers c.s.]., blijkens de inhoud van het bericht, er tevens vanuit gingen dat er een overeenkomst tot stand was gekomen, doet daaraan niet af, nu is vastgesteld dat die aanname onjuist was.

Niet is gesteld dat het aanbod van [Eisers c.s.]. van 29 september 2009 onherroepelijk was. Voorts is niet betwist dat [Gedaagde sub 2] kennis heeft genomen van het intrekken daarvan, voordat zij bij de brief van 21 november 2008 meldde het oorspronkelijke bod te aanvaarden. Dit laatste is bovendien af te leiden uit de inhoud van die brief. Deze is immers kennelijk een reactie op het door [Gedaagde sub 2] niet aanvaarde standpunt van [Eisers c.s.]. over de overeenkomst. Ook wordt daarin verwezen naar de brief van [Eisers c.s.]. aan de notaris van 3 november 2008, waarin kennelijk hun standpunt over het niet handhaven van het oorspronkelijk aanbod was verwerkt. Hoewel deze brief niet is overgelegd, blijkt de strekking daarvan uit de wel overgelegde reactie daarop van de advocaat van [Gedaagde sub 1] van 20 november 2008 (productie 21 bij antwoord in conventie).

De slotsom is dat er geen koopovereenkomst tot stand is gekomen, nu niet enig bod van [Eisers c.s.]. of [Eiser sub 1] en [Eiseres sub 2] is aanvaard door zowel [Gedaagde sub 1] als [Gedaagde sub 2].

4.3

Het onder 4.2 overwogene leidt ertoe dat gevorderde verklaring voor recht over het niet tot stand gekomen zijn van de koopovereenkomst, op de in het dictum omschreven wijze, zal worden toegewezen. Dit betekent dat [Eisers c.s.]. geen belang bij hebben bij een aan [Gedaagden c.s.] op te leggen verbod om hen aan te sporen tot nakoming van de, niet-bestaande, overeenkomst. De daarop betrekking hebbende vorderingen zullen dan ook worden afgewezen. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat [Eisers c.s.]. niet hebben gevorderd dat [Gedaagden c.s.] zich moeten onthouden van de executie van het kort gedingvonnis.

[Gedaagden c.s.] zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [Eisers c.s.]. worden in conventie begroot op:

- dagvaarding € 72,25

- vast recht € 262,00

- salaris advocaat € 904,00 (2,0 punten × tarief € 452,00)

totaal € 1.238,25

Gelet op de aard van de toegewezen vordering zal geen aanspraak op nasalaris worden toegekend.

4.4

Het hiervoor onder 4.2 gegeven oordeel maakt tevens dat de vorderingen in reconventie wordt afgewezen, voor zover deze te maken hebben met het standpunt van [Gedaagden c.s.] dat er wel een koopovereenkomst tot stand is gekomen. Met het oordeel in conventie ontvalt bovendien het belang aan de gevorderde verklaring voor recht dat er geen overeenkomst met [Eiser sub 1] B.V. tot stand is gekomen, zodat deze vordering wordt afgewezen zonder dat verdere bespreking van de daaraan ten grondslag gelegde stellingen nodig is.

[Gedaagden c.s.] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [Eisers c.s.]. worden in reconventie begroot op

€ 452,00 voor salaris advocaat (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 452,00).

5. De beslissing

De rechtbank

in conventie

verklaart voor recht dat er tussen [Eisers c.s.]. en [Gedaagden c.s.] geen koopovereenkomst tot stand is gekomen ten aanzien van het perceel kadastraal bekend gemeente Heerlen, sectie G nummer 5772 (gedeeltelijk) en het perceel kadastraal bekend gemeente Heerlen sectie G nummer 5762,

veroordeelt [Gedaagden c.s.] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [Eisers c.s.]. tot op heden begroot op € 1.238,25,

verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,

wijst het meer of anders gevorderde af,

in reconventie

wijst de vorderingen af,

veroordeelt [Gedaagden c.s.] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [Eisers c.s.]. tot op heden begroot op € 452,00.

Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2010.?