Home

Rechtbank Maastricht, 06-01-2010, BL5784, 358452 CV EXPL 09-4925

Rechtbank Maastricht, 06-01-2010, BL5784, 358452 CV EXPL 09-4925

Gegevens

Instantie
Rechtbank Maastricht
Datum uitspraak
6 januari 2010
Datum publicatie
26 februari 2010
ECLI
ECLI:NL:RBMAA:2010:BL5784
Zaaknummer
358452 CV EXPL 09-4925

Inhoudsindicatie

Gedaagde is in gebreke gebleven met tijdige en correcte betaling van loon en vakantietoeslag van eisers. Onkostenvergoedingen en overuren zijn – daar waar die gemaakt zijn – niet dan wel niet correct uitbetaald. Voorts hebben eisers een aantal salarisspecificaties niet van gedaagde ontvangen.

Eisers hebben bij wege van voorlopige voorziening betaling van achterstallig loon en afgifte van salarisspecificaties gevorderd.

Volgens gedaagde moet de hele salarisadministratie over 2009 opnieuw worden gedaan, omdat er grote fouten zijn gemaakt. Loonstroken over 2009 kunnen nu niet worden aangemaakt. De verschuldigdheid van de door de diverse eisers gevorderde overurentoeslag, onkostenvergoeding en vakantiebijslag wordt betwist. Volgens gedaagde leent dit onderdeel van de vordering zich niet voor afhandeling in kort geding, omdat de verschuldigdheid daarvan niet op eenvoudige wijze is vast te stellen.

De kantonrechter oordeelt, dat het in het ongerede raken van de loonadministratie volledig voor risico en rekening van de werkgever is. Een werkgever dient te allen tijde te beschikken over een correcte en actuele loonadministratie, voor veel ondernemers reden om van deze gegevens tenminste veelvuldig een back-up te maken of ter voorkoming van problemen als de onderhavige de loonadministratie te doen verwerken door een derde. Wanneer de werkgever niet in staat is een precieze loonberekening te maken, dient hij op grond van ervaringsgegevens en de reconstructie van voorgaande loonbetalingen op de daartoe aangewezen of overeengekomen betaaldatum een redelijk voorschot op het loon te geven.

Voor wat betreft het vakantiegeld is een te hoog loonheffingstarief gehanteerd. Dit kunnen werknemers zelf door een verzoek tot oplegging van een negatieve aanslag bij de Belastingdienst corrigeren. Bruto is door gedaagde wel voldaan waartoe verplicht.

Volgt toewijzing van een redelijk voorschot per eiser en afgifte salarisspecificaties binnen een door de kantonrechter naar redelijkheid bepaalde termijn.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT

Sector Kanton

Locatie Sittard-Geleen

Zaaknummer: 358452 CV EXPL 09-4925

typ: AodK

Vonnis van de kantonrechter ex art. 254 Rv d.d. 6 januari 2010

in de zaak

1. [eiser sub. 1], wonend te [woonplaats],

2. [eiser sub. 2], wonend te [woonplaats],

3. [eiser sub. 3], wonend te [woonplaats],

4. [eiser sub. 4], wonend te [woonplaats],

5. [eiser sub. 5], wonend te [woonplaats],

6. [eiser sub. 6], wonend te [woonplaats],

eisers,

gemachtigde: mr. G.A.M.F. Spera, advocaat te Heerlen

tegen

UITZENDSERVICE EUROPE B.V.,

statutair gevestigd en kantoorhoudend te [adres],

gedaagde,

gemachtigde: mr. P.J.M. Brouwers, advocaat te Maastricht.

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Eisers hebben bij dagvaarding van 11 december 2009 een vordering ingesteld tegen gedaagde en zich daarvoor mede beroepen op aan het exploot van dagvaarding gehechte producties.

Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van 23 december 2009 heeft gedaagde mondeling verweer gevoerd en hebben eisers een “akte vermeerdereing onderscheidenlijk vermindering van eis” ingediend. Partijen hebben onder overlegging van pleitnotities hun standpunten verder toegelicht.

Door de griffier is daarvan schriftelijk aantekening gehouden.

Vervolgens is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak is gesteld op heden.

2. DE VORDERING EN HET VERWEER

2.1. Eisers stellen – kort samengevat en voor zover hier van belang – het volgende.

Eisers zijn allen in dienst van gedaagde. Gedaagde is ten aanzien van alle eisers in gebreke gebleven met tijdige en correcte betaling van loon en vakantietoeslag. Onkostenvergoedingen en overuren zijn – daar waar die gemaakt zijn – niet dan wel niet correct uitbetaald.

Voorts hebben eisers een aantal salarisspecificaties niet van gedaagde ontvangen en heeft [eiser sub. 1] ondanks een daartoe strekkend verzoek geen afschrift van zijn arbeidsovereenkomst ontvangen.

2.2. Op grond van het vorenstaande vorderen eisers, na vermindering van hun eis, om gedaagde – bij wege van voorlopige voorziening – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen:

2.2.1. om binnen achtenveertig uur na dit vonnis te voldoen aan:

- [eiser sub. 1] een bedrag van € 546,12 bruto terzake van achterstallig loon;

- [eiser sub. 2] een bedrag van € 3.191,40 netto en een bedrag van € 5.292,66 bruto aan achterstallig loon;

- [eiser sub. 3] een bedrag van € 4.175,00 bruto aan achterstallig loon, een bedrag van € 2.961,75 aan te weinig betaald loon, een bedrag van € 84,37 bruto aan te weinig betaalde overurentoeslag, alsmede een bedrag van € 100,29 bruto aan vakantiegeld wegens te weinig betaald loon, zulks te verminderen met het inmiddels betaalde loon ten bedrage van € 2.736,00;

- [eiser sub. 4] een bedrag van € 4.800,00 bruto aan achterstallig loon, een bedrag van € 3.185,01 bruto wegens te weinig betaald loon, een bedrag van € 97,62 bruto aan te weinig betaalde overurentoeslag, een bedrag van € 406,77 netto aan onkostenvergoedingen en een bedrag van € 210,10 bruto aan vakantiegeld wegens te weinig betaald loon, zulks te verminderen met het inmiddels betaalde loon ad € 3.166,64;

- [eiser sub. 5] een bedrag van € 14.673,62 netto en een bedrag van € 4.792,90 bruto aan achterstallig loon, een bedrag van € 2.334,89 bruto aan achterstallig vakantiegeld 2009 en een bedrag van € 130,08 bruto aan vakantiegeld wegens te weinig betaald loon;

- [eiser sub. 6] een bedrag vam € 6.562,50 bruto aan achterstallig loon, een bedrag van € 636,63 bruto wegens te weinig betaald loon en een bedrag van € 51,11 bruto aan vakantiebijslag achterstallig loon, zulks te verminderen met het inmiddels betaalde loon ad € 550,52;

dit alles te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf de respectieve vervaldata tot de dag der voldoening;

2.2.2. om binnen vijf dagen na dit vonnis loonspecificaties te doen toekomen aan:

- [eiser sub. 1] vanaf week 41;

- [eiser sub. 2] vanaf september 2009;

- [eiser sub. 3] vanaf week 17 tot en met week 20, van de weken 33 tot en met 36 alsmede vanaf week 45;

- [eiser sub. 4] vanaf week 45;

- [eiser sub. 5] vanaf week 37;

- [eiser sub. 6] van de weken 11 tot en met 21 en vanaf week 28

zulks op strafe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag / dagdeel dat gedaagde hiermee in gebreke blijft;

2.2.3. om binnen vijf dagen na dit vonnis aan [eiser sub. 1] een afschrift van de vigerende arbeidsovereenkomst te doen toekomen, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag / dagdeel dat gedaagde hiermee in gebreke blijft;

2.2.4. om, totdat het dienstverband tussen gedaagde en de respectieve eiser rechtsgeldig zal zijn geëindigd, op het gebruikelijke tijdstip althans de laatste dag van de betreffende betaalperiode aan:

- [eiser sub. 1] wekelijks te voldoen het salaris van € 546,12 bruto per week exclusief emolumenten;

- [eiser sub. 2] sedert de datum van de op non-actief stelling maandelijks te voldoen het basissalaris van € 2.646,33 bruto per maand, exclusief emolumenten;

- [eiser sub. 3] per vier weken te voldoen het basissalaris van € 2.000,00 per vier weken, exclusief emolumenten;

- [eiser sub. 4] per vier weken te voldoen het basissalaris van € 2.400,00 bruto per vier weken exclusief emolumenten;

- [eiser sub. 5] per vier weken te voldoen het basissalaris van € 2.296,00 bruto per vier weken exclusief emolumenten;

- [eiser sub. 6] wekelijks te voldoen het basissalaris van € 500,00 bruto per vier weken exclusief emolumenten;

2.2.5. om aan eisers te betalen een bedrag van € 1.190,00 ter zake van buitengerechtelijke kosten;

2.2.6. om gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure.

2.3. Gedaagde voert – kort samengevat en voor zover hier van belang – het volgende verweer.

Ondanks een beperkt tekort aan liquiditeiten is sprake van een winstgevend bedrijf.

Er zijn grote fouten gemaakt in de salarisadministratie, met als gevolg dat gedaagde de hele administratie over 2009 opnieuw moet doen.

Loonstroken over 2009 kunnen op dit moment niet worden aangemaakt en het zal nog zeker vier tot acht weken duren voordat de administratie volledig is bijgewerkt.

Het loon van [eiser sub. 1] is inmiddels tot en met week 51 betaald. Hij heeft geen vordering (meer) op gedaagde.

[eiser sub. 2] heeft vanaf juni 2008 tot medio 2009 zorg gedragen voor de loonadministratie en is vanwege gemaakte fouten in augustus 2009 op non-actief gesteld. Haar is bewuste roekeloosheid ten opzichte van gedaagde te verwijten. Gedaagde heeft de loondoorbetaling van [eiser sub. 2] opgeschort.

Ook het reguliere loon van [eiser sub. 3] en [eiser sub. 4] is inmiddels voldaan.

[eiser sub. 5] is na zijn vakantie niet meer verschenen en gedaagde gaat er van uit dat de onderhavige dienstbetrekking inmiddels is geëindigd.

Dit geldt evenzeer voor [eiser sub. 6] wiens laatste werkweek week 40 was.

De verschuldigdheid van de door de diverse eisers gevorderde overurentoeslag, onkostenvergoeding en vakantiebijslag wordt betwist. De verschuldigdheid daarvan is niet op eenvoudige wijze vast te stellen en leent zich niet voor afhandeling in kort geding, aldus gedaagde.

2.3. Eisers hebben ter zitting hun eis vermeerderd respectievelijk verminderd. Gedaagde heeft tegen de vermeerdering van eis bezwaar gemaakt, omdat deze niet eenvoudig van aard is en niet eerder aan gedaagde kenbaar is gemaakt.

3. DE BEOORDELING

3.1. De kantonrechter acht het spoedeisend belang voor wat betreft de vordering ter zake van loonbetaling gelet op de aard van de vordering aannemelijk. Voor behandeling van de vordering inzake wettelijke verhoging en wettelijke rente is in de onderhavige procedure geen plaats.

3.2. Eisers hebben hun vordering vermeerderd, maar gedaagde heeft daartgen bezwaar gemaakt. De kantonrechter heeft mondeling beslist om de vermeerdering van eis wegens complexiteit en strijd met de eisen van een goede procesorde buiten beschouwing te laten.

3.3. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken gaat de kantonrechter uit van de navolgende vaststaande feiten.

De loonbetalingen zijn niet dan wel incorrect geschied.

De loonadministratie van gedaagde over 2009 is (momenteel) onbruikbaar.

Over 2009 zijn niet alle loonspecificaties verstrekt.

3.4. Dat de loonadministratie van gedaagde, werkgeefster, in het ongerede is geraakt, ligt in haar risicosfeer. Wanneer de werkgeefster dientengevolge niet in staat is een precieze loonberekening te maken dient zij op grond van ervaringsgegevens en de reconstructie van voorgaande loonbetalingen op de daartoe aangewezen of overeengekomen betaaldatum een redelijk voorschot op het loon te geven. Dit is in deze zaak onweersproken niet geschied, pas na behandeling van een faillissementsverzoek op initiatief van eisers zijn er op het laatste moment voor de mondelinge behandeling van dit geding spoedbetalingen gedaan.

3.5. Erkend is dat het vakantiegeld niet correct is berekend: er is een te hoog loonheffingstarief gehanteerd. Dit kunnen werknemers zelf door een verzoek tot oplegging van een negatieve aanslag bij de Belastingdienst corrigeren. Bruto is door gedaagde wel voldaan waartoe verplicht.

3.6. Waar de werkgever stelt te weinig betaald loon niet te kunnen plaatsen, oordeelt de kantonrechter dat dit argument in verband staat met de in het ongerede geraakte administratie. Een werkgever dient echter te allen tijde te beschikken over een correcte en actuele loonadministratie, voor veel ondernemers reden om van deze gegevens tenminste veelvuldig een back-up te maken of ter voorkoming van problemen als de onderhavige de loonadministratie te doen verwerken door een derde.

Als zoals hier de loonadministratie in het ongerede raakt is dit volledig voor rekening en risico van de werkgever en hoort te gelden dat wanneer de werkgever de stellingen van de werknemer weerspreekt met het argument dat “dit niet kan worden nagekeken”, dit als zijnde niet of onvoldoende gemotiveerd verweer terzijde behoort te worden geschoven.

3.7. Gezien het vorenstaande, alsmede op grond van de door partijen gegeven onderbouwing van hun stellingen kan de kantonrechter voor wat betreft de loonaanspraken in dit geval niet oordelen op detailniveau.

Binnen het kader van het treffen van een voorziening zal de kantonrechter op grond van het over en weer gestelde met betrekking tot de loonaanspraken van eisers voorzover deze toewijsbaar zouden zijn een begroting naar billijkheid moeten maken.

3.8. Per individuele werknemer oordeelt de kantonrechter als volgt:

3.8.1. Ten aanzien van [eiser sub. 1].

Erkend is dat week 49 mogelijk niet is voldaan, reden voor de kantonrechter om [eiser sub. 1] als voorschot op loon voor deze week toe te kennen een bedrag van € 546,12 bruto.

3.8.2. Ten aanzien van [eiser sub. 2].

In het kader van dit geding kan niet worden beoordeeld of sprake is van een grond voor opschorting of verrekening. Niet bestreden is dat de arbeidsverhouding voortduurt, zodat de werkgever de verbintenis tot loonbetaling dient na te komen. Het gevorderde bedrag is niet bestreden. Aan [eiser sub. 2] zal daarom een bedrag van € 3.191,40 netto en een bedrag van € 5.292,66 bruto worden toegewezen.

3.8.3. Ten aanzien van [eiser sub. 3].

De vorderingen van achterstallig loon, te weinig betaald loon en te weinig betaalde overurentoeslag zijn niet zodanig weerlegd, dat de kantonrechter in het kader van deze procedure aanstonds kan aannemen dat zij niet verschuldigd zijn.

Deze vorderingen zullen daarom ten belope van een totaalbedrag van € 7.221,12 bruto verminderd met de vaststaande betaling van € 2.736,00 worden toegewezen.

3.8.4. Ten aanzien van [eiser sub. 4].

De vorderingen van [eiser sub. 4] worden gemotiveerd weersproken. De kantonrechter kan echter in het bestek van deze procedure de juistheid daarvan niet toetsen. Er is € 3.166,64 betaald. Gezien het vorenoverwogene oordeelt de kantonrechter met betrekking tot de betwisting van achterstallig loon, te weinig betaald loon en te weinig betaalde overurentoeslag dat deze faalt. [eiser sub. 4] wordt als voorziening ter zake van de hiervoor opgesomde posten € 4.000,00 bruto ten titel van voorschot toegekend.

3.8.5. Ten aanzien van [eiser sub. 5].

Partijen zijn verdeeld over de vraag of deze arbeidsovereenkomst nog voortduurt. Het is aan de werkgever de kantonrechter daar van te overtuigen, nu de werknemer stelt in overleg wegens gebrek aan werk vakantie te hebben gekregen. Wergever stelt als basis voor al haar problemen het feit dat er gebrek aan werk is, maar onderbouwt deze stellingen in het geheel niet, zodat de lezing van de feiten zijdens [eiser sub. 5] de kantonrechter aannemelijk voorkomt.

De vordering is in haar omvang niet bestreden, zodat de kantonrechter toewijst € 14.673,62 netto ter zake van achterstallig loon en € 7.000,00 bruto als voorschot op het bruto verschuldigde terzake van achterstallig loon, te weinig betaald loon weken 1 t/m 36 en te weinig betaalde overurentoeslag.

3.8.6. Ten aanzien van [eiser sub. 6].

Uit productie 13 bij exploot blijkt dat partijen een overeenkomst zijn aangegaan voor 12 maanden, ingaande 5 juni 2008. De werkgever stelt dat de arbeidsovereenkomst is verlengd voor “de duur van het project”. Deze stelling blijkt echter nergens uit, zodat de kantonrechter er voorshands van uit gaat dat de overeenkomst overeenkomstig het wettelijk regime met dezelfde termijn stilzwijgend is verlengd. De vordering van [eiser sub. 6] is mitsdien op goede gronden gebaseerd. Terzake van achterstallig loon en te weinig betaald loon wordt hem een voorschot toegekend van € 5.500,00 bruto.

3.9. De vordering terzake van afgifte loonspecificaties.

De kantonrechter begrijpt dat dit door het in het ongerede raken van de loonadministratie thans niet mogelijk is. Het is echter wel de plicht van gedaagde te zorgen dat deze specificaties worden verstrekt, is het niet uit eigen werkzaamheid, dan kan dat door inschakeling van derden. De kantonrechter wijst de vordering toe, met dien verstande dat gedaagde uiterlijk op 31 januari 2010 deze specificaties dient te verstrekken.

De dwangsom wordt toegewezen onder de betpaling dat per procespartij boven de € 3.000,00 geen dwangsommen meer verschuldigd zijn.

3.10. Eisers kunnen niet worden ontvangen in hun vordering ter zake van tijdige betaling van het salaris van ieder der eisers totdat het dienstverband tussen gedaagde en de respectieve partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd. Deze verplichting rust reeds op de werkgever op grond van de wet en er zijn onvoldoende aankopingspunten om nu reeds voor vaststaand aan te nemen dat de nog niet opeisbare loontermijnen niet zullen worden voldaan.

3.11. Gedaagde zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.

4. BESLISSING

De kantonrechter:

Veroordeelt gedaagde – bij wege van voorlopige voorziening – om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen:

- aan [eiser sub. 1] een bedrag van € 546,12 bruto;

- aan [eiser sub. 2] een bedrag van € 3.191,40 netto en een bedrag van € 5.292,66 bruto;

- aan [eiser sub. 3] een bedrag van € 7.221,12 bruto, verminderd met de vaststaande betaling van € 2.736,00;

- aan [eiser sub. 4] een bedrag van € 4.000,00 bruto;

- aan [eiser sub. 5] een bedrag van € 14.673,62 netto en een bedrag van € 7.000,00 bruto;

- aan [eiser sub. 6] een bedrag van € 5.500,00 bruto.

Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Verklaart eisers niet-ontvankelijk in hun vordering ter zake van tijdige betaling van het salaris van ieder der eisers totdat het dienstverband tussen gedaagde en de respectieve eiser rechtsgeldig zal zijn geëindigd.

Wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gegeven door mr. J.J. Groen, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.