Home

Rechtbank Maastricht, 20-01-2010, BL0101, 03-700062-06

Rechtbank Maastricht, 20-01-2010, BL0101, 03-700062-06

Gegevens

Instantie
Rechtbank Maastricht
Datum uitspraak
20 januari 2010
Datum publicatie
21 januari 2010
ECLI
ECLI:NL:RBMAA:2010:BL0101
Zaaknummer
03-700062-06

Inhoudsindicatie

De rechtbank heeft een verdachte die met zes verschillende jonge meisjes ontucht heeft gepleegd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk.

De rechtbank heeft daarbij bepaald dat verdachte geen actief contact mag zoeken met minderjarige meisjes. Tevens heeft de rechtbank de verdachte ontzet uit een beroep waar hij onderricht en instructies geeft aan minderjarige meisjes.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT

Sector strafrecht

parketnummer: 03/700062-06

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 januari 2010

in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren [1958],

wonende te [adresgegevens].

Raadsman is mr. S. Weening, advocaat te Maastricht.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 18 december 2007, 4 augustus 2009 en 6 januari 2010, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte verschillende keren ontucht heeft gepleegd met jonge meisjes.

3 De beoordeling van het bewijs

3.1 Het oordeel van de rechtbank

Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank de feiten 1 primair, 2, 3 primair, 4 subsidiair, 5 primair en 6 primair wettig en overtuigend bewezen gelet op:

- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 januari 2010;

- de aangiften door of namens de slachtoffers;

- de geboorte aktes van de slachtoffers;

- een klacht ex artikel 164 lid 1 Wetboek van Strafvordering van [slachtoffer 4].

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte de onder 7 ten laste gelegde ontucht heeft gepleegd. De verdachte is in zijn hoedanigheid als taxichauffeur te vrijpostig omgegaan met kinderen, waarbij hij fysiek contact met hen gemaakt heeft. Echter, de rechtbank is van oordeel dat het fysiek contact, zoals beschreven in de aangifte, zonder aanvullend bewijs voor een seksuele intentie, objectief beschouwd niet te duiden valt als ontuchtige handelingen. Verdachte heeft ook, waar hij bij de andere tenlastegelegde feiten een bekentenis aflegt, bij alle verhoren over dit feit pertinent ontkend dat hij bij het fysieke contact een ontuchtige intentie gehad heeft. De rechtbank zal verdachte dan ook van feit 7 vrijspreken.

3.2 De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

1.

in de maand augustus van 2005 in de gemeente Brunssum meermalen ontucht heeft gepleegd met de aan zijn, verdachtes, zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige

[slachtoffer 1], geboren [1995], immers heeft hij verdachte, voornoemde [slachtoffer 1] opzettelijk ontuchtig over de borsten en/of de vagina van voornoemde [slachtoffer 1] gewreven;

2.

in de periode van 1 juli 2003 tot en met 31 augustus 2003 in de gemeente Brunssum ontucht heeft gepleegd met de aan zijn, verdachtes, zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 2], geboren [1987], immers heeft hij verdachte, opzettelijk ontuchtig over de borsten en/of over de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] gewreven;

3.

in de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 juli 2005 in de gemeente Brunssum meermalen ontucht heeft gepleegd met de aan zijn, verdachtes, zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 3], geboren [1990], immers

heeft hij verdachte, opzettelijk ontuchtig over de borsten en/of over de vagina van voornoemde [slachtoffer 3] gewreven;

4.

in de maand mei van het jaar 1999 in de gemeente Brunssum met [slachtoffer 4], geboren op [1984], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het opzettelijk ontuchtig wrijven over de benen van voornoemde [slachtoffer 4];

5.

in de periode van 1 juli 2004 tot en met 31 juli 2005 in de gemeente Schinnen meermalen ontucht heeft gepleegd met de aan zijn, verdachtes, zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 5], geboren [1995], immers heeft hij, verdachte, voornoemde [slachtoffer 5] opzettelijk ontuchtig over de vagina gewreven.

6.

in de periode van 1 juli 2004 tot en met 31 juli 2005 in de gemeente Schinnen meermalen ontucht heeft gepleegd met de aan zijn, verdachtes, zorg en opleiding en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 6], geboren [1997], immers heeft hij, verdachte, voornoemde [slachtoffer 6] opzettelijk ontuchtig over de vagina gewreven.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4 De strafbaarheid

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:

T.a.v. feit 1 primair:

ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd

T.a.v. feit 2:

ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,

T.a.v. feit 3 primair:

ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd

T.a.v. feit 4 subsidiair:

met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen

T.a.v. feit 5 primair:

ontucht plegen met een aan zijn zorg, opleiding en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd

T.a.v. feit 6 primair:

ontucht plegen met een aan zijn zorg, opleiding en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

5 De strafoplegging

5.1 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen:

- een gevangenisstraf van 1 jaar geheel voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaar met als bijzondere voorwaarde:

o deelname aan een intake en ambulante behandeling door FPK De Horst of een soortgelijke instelling;

o gedurende de proeftijd geen contact leggen en/of onderhouden met minderjarige meisjes;

o geen locaties als schoolterreinen, speeltuinen en zwembaden betreden waar zich minderjarige meisjes ophouden.;

- een werkstraf van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis.

De officier van justitie merkt op dat er in deze sprake is van een erg groot tijdsverloop van de zaak. De eerste vervolgingsactie dateert immers uit 2005. De officier van justitie ziet daarin een reden om thans geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer te vorderen, alhoewel de feiten op zichzelf beschouwd zich daar wel voor lenen. Verdachte heeft het vertrouwen welke hem gegeven was ernstig geschonden. Zo misbruikte hij tijdens logeerpartijen en tijdens de zwemles verschillende zeer jonge meisjes. De kinderen waren qua leeftijd en mentale weerbaarheid niet opgewassen tegen de toenadering en ontoelaatbare bejegening door verdachte. Hij heeft met zijn handelen op grove wijze de integriteit van kinderen geschonden welke een schrijnende impact heeft gehad op hun leven en die van hun naasten.

Bij de eis is ook rekening gehouden met het beeld dat de psychiater geeft over de persoonlijkheid van de verdachte. Zo kampt verdachte met een depressieve stoornis en inadequate rouwverwerking. Verdachte heeft een beperkt zelfinzicht en kan moeilijk verantwoordelijkheid nemen voor zijn daden. Daarom is behandeling in een Forensische Psychiatrische Kliniek aangewezen om recidive te voorkomen.

Ook hetgeen de reclassering naar voren brengt is meegewogen in de eis. Zij adviseren naast een verplichte ambulante behandeling een locatie- en contactverbod, met als strekking dat verdachte zich onthoudt van (pogingen tot) het leggen van contact met minderjarige meisjes .

5.2 Het standpunt van de verdediging

De verdachte heeft de onderhavige feiten gepleegd om het verlies van zijn dochter te verwerken. Dit rechtvaardigt echter niet zijn daden. Hij is bewust van zijn problemen en is bereid hulp te aanvaarden. De verdediging acht de eis van de officier van justitie passend met dien verstande dat een locatieverbod moeilijk te handhaven is. De verdediging verzoekt, mocht de rechtbank daartoe overgaan, dat verbod te specificeren, te concretiseren en te nuanceren.

5.3 Het oordeel van de rechtbank

Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen.

De verdachte heeft zes keer en gedurende een lange periode ontucht gepleegd met verschillende zeer jonge meisjes. Verdachte heeft daarbij doelbewust misbruik gemaakt van zijn machtspositie bij logeerpartijen en bij de uitoefening van zijn functie van zwemleraar. Verdachte manipuleerde ook doelbewust zijn slachtoffertjes en de omstandigheden. Hij zette tijdens de zwemlessen in het water de meisjes bijvoorbeeld op zijn knie, hield ze vast en bracht ze hierdoor in een zodanige positie dat hij ongezien de vagina van de meisjes kon betasten. Ook bracht hij toen bij een logeerpartij en jongetje en een meisje in zijn bed sliepen, het jongetje slapend naar een ander bed om vervolgens zich op te dringen en ontuchtige handelingen te verrichten bij het meisje. Ook manipuleerde hij de meisjes geestelijk door te verwijzen naar het gemis van zijn overleden dochter die bij haar dood ongeveer even oud was als de slachtoffertjes. Verdachte hoopte daarmee te bewerkstellingen dat de slachtoffertjes hem dan zijn gang lieten gaan of niets zouden vertellen over wat er was voorgevallen. Kortom, verdachte bracht zijn slachtoffertjes bewust in een positie waarin zij gelet op hun leeftijd en afhankelijkheid geen weerstand aan hem konden bieden.

De verdachte heeft door zijn handelen de lichamelijke integriteit van de slachtoffertjes meermalen gedurende een langdurige periode ernstig geschaad. Om zijn daden te verhullen heeft hij tevens ongeoorloofde emotionele druk op zijn slachtoffertjes gelegd waar deze gelet op hun leeftijd niet tegen waren opgewassen. Hij heeft daarmee de slachtoffertjes en hun ouders veel verdriet aangedaan. Verdachte heeft op een berekende manier misbruik gemaakt van het vertrouwen dat hem door ouders was gegeven. De slachtoffertjes en hun ouders zullen hetgeen hun overkomen is hun hele leven moeten meedragen. De rechtbank rekent dat de verdachte sterk aan. De rechtbank acht ondanks het excessieve tijdsverloop de straf als door de officier van justitie voorgesteld dan ook niet passend bij dergelijke ernstige feitencomplexen. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een noodzakelijke strafmodaliteit.

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank overeenkomstig het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening met de omstandigheid dat verdachte bij vonnis d.d. 19 juni 2004 door de Kantonrechter te Heerlen veroordeeld is tot straf nu hij is schuldig verklaard aan een voor de datum van 19 juni 2004 gepleegd strafbaar feit.

Alles overwegende en gelet op straffen die andere rechtbanken in soortgelijke zaken opleggen acht de rechtbank een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaar op zich passend.

Ten voordele van de verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat de redelijke termijn van twee jaar is geschonden waarbinnen een vervolging tot een eind c.q. vonnis dient te komen.. De vervolging is in 2005 gestart en het eindprocesverbaal is op 26 januari 2006 gesloten, terwijl er nu pas vonnis gewezen wordt. Deze overschrijding van de redelijke termijn zal, gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad, leiden tot strafvermindering. De rechtbank acht een strafvermindering van 15% rechtdoen aan de schending van de belangen van verdachte.

De rechtbank zal overgaan tot het opleggen van een gevangenisstraf van 20 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren.

De rechtbank acht gelet op de bevindingen van de psychiater en de aanbevelingen van de reclassering en het voorkomen van recidive termen aanwezig om de volgende bijzondere voorwaarden aan de proeftijd te verbinden:

- behandeling door Forensische Psychiatrische Kliniek “De Horst” of een soortgelijke instelling zolang zulks noodzakelijk wordt geacht;

- een contactverbod met jonge meisjes waarmee wordt verstaan dat verdachte niet actief contact zal zoeken en onderhouden met jonge meisjes.

De verdachte heeft bij de onderhavige feiten als zweminstructeur misbruik gemaakt van zijn positie. Als zwemleraar gaf hij onderricht en instructies aan jonge meisjes. De rechtbank ziet in die omstandigheid reden om verdachte te ontzetten uit een beroep waarin hij onderricht en instructies geeft aan minderjarige meisjes.

Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van enige vorm van verminderde toerekeningsvatbaarheid. Er bestaat te weinig relatie tussen de bij verdachte geconstateerde stoornissen en de feiten die hij gepleegd heeft. Ook de relatiebreuk vormt geen reden gelet op het feit dat het ontuchtig handelen reeds is begonnen toen verdachte nog getrouwd was. Bovendien heeft de psychiater zijn conclusies zodanig voorzichtig geformuleerd, dat de rechtbank in diens rapport geen noodzaak ziet die conclusies te volgen.

6 De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 1496,80 terzake van feit 1, bestaande uit € 1400,- immateriële schade en € 96,80 materiële schade.

De benadeelde partij [slachtoffer 5] vordert een schadevergoeding van € 1466,00 terzake van feit 5, bestaande uit € 1400,- immateriële schade en € 66,00 materiële schade.

De benadeelde partij [slachtoffer 6] vordert een schadevergoeding van € 1820,10 terzake van feit 6, bestaande uit € 1400,- immateriële schade en € 320,10 materiële schade.

De benadeelde partijen verzoeken daarnaast de schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte op te leggen.

De officier van justitie heeft gevorderd dat de vorderingen van de benadeelde partijen worden toegewezen en dat daarbij de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd.

De verdediging heeft inhoudelijk geen aanmerkingen op de vorderingen van de benadeelde partijen. De verdachte wil de schade vergoeden, echter door zijn financiële situatie is hij niet in staat om de vorderingen te voldoen, aldus de verdediging.

De rechtbank overweegt dat de immateriële schade als door de benadeelde partijen is gevorderd passend is bij hetgeen hen is aangedaan. De rechtbank zal op dat punt dan ook overgaan tot het toekennen van de vorderingen.

Ten aanzien van de posten materiele schade overweegt de rechtbank dat deze toewijsbaar zijn gelet op het feit dat de deze voldoende onderbouwd zijn en er door verdachte op dit punt geen verweer is gevoerd . De rechtbank zal ook die vorderingen toewijzen.

De rechtbank overweegt dat het verweer van de verdediging dat verdachte, gelet op zijn financiën, niet in staat is om de vorderingen te voldoen niet in de weg staat aan het toewijzen van de vorderingen. Het verweer van de raadsman treft dan ook geen doel.

De rechtbank zal ten slotte overgaan tot het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel voor alle drie de vorderingen.

7 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 28, 36f, 57, 63, 247 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.

8 De beslissing

De rechtbank:

Vrijspraak

- spreekt verdachte vrij van feit 4 primair en feit 7;

Bewezenverklaring

- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.2 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;

- verklaart verdachte strafbaar;

Straffen

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk;

- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van vijf jaar schuldig maakt aan een strafbaar feit of omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;

- stelt als bijzondere voorwaarde:

- dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering;

- draagt aan de reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;

- dat verdachte zijn medewerking zal verlenen aan behandeling door Forensische Psychiatrische Kliniek “De Horst” of een soortgelijke instelling zolang zulks noodzakelijk wordt geacht;

- dat verdachte gedurende de proeftijd zich onthoudt van actief contact zoeken en onderhouden met minderjarige meisjes;

- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;

- ontzet de verdachte uit een beroep waar hij onderricht en/of instructies geeft aan jonge meisjes voor de duur van 6 jaar en 8 maanden;

Benadeelde partijen

- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], [adresgegevens] van een bedrag van € 1496,80 (duizend vierhonderdzesennegentig euro en tachtig cent) aan de benadeelde partij te betalen;

- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken,tot op heden begroot op nihil;

- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 29 dagen hechtenis;

- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] vervalt en omgekeerd;

- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5], [adresgegevens] van een bedrag van € 1466,- (duizend vierhonderdzesenzestig euro);

- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij [slachtoffer 5] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;

- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 24 dagen hechtenis;

- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] vervalt en omgekeerd;

- [slachtoffer 6], [adresgegevens] van een bedrag van € 1820,10 (duizend achthonderdtwintig euro en tien cent);

- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij [slachtoffer 6] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;

- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 28 dagen hechtenis;

- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] vervalt en omgekeerd.

Dit vonnis is gewezen door mr. V.P. van Deventer, voorzitter, mr. L.P. Bosma en

mr. W.A.H.J. Poppeliers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P.E. Mullers, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 januari 2010.

Buiten staat

Mr. W.A.H.J. Poppeliers is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

BIJLAGE I: De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat

1.

hij, verdachte in of omstreeks de maand augustus van 2005, in elk geval in het jaar 2005, in de gemeente Brunssum, in elk geval in het arrondissement Maastricht, meermalen, althans eenmaal (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn, verdachtes, zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 1], geboren [1995], immers heeft hij verdachte, (telkens) voornoemde [slachtoffer 1] opzettelijk ontuchtig over de borst(en) en/of de vagina van voornoemde [slachtoffer 1] gewreven en/of (telkens) opzettelijk ontuchtig de borst(en) en/of de vagina van voornoemde [slachtoffer 1]

betast;

Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:

hij, verdachte, in of omstreeks de maand augustus van 2005, in elk geval in het jaar 2005 in de gemeente Brunssum, in elk geval in het arrondissement Maastricht, met [slachtoffer 1], geboren [1995], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het (telkens) opzettelijk ontuchtig wrijven over en/of betasten van de borst(en) en/of de vagina van voornoemde [slachtoffer 1];

2.

hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 juli 2003 tot en met 31 augustus 2003, in elk geval in het jaar 2003, in de gemeente Brunssum, in elk geval in het arrondissement Maastricht, meermalen, althans eenmaal (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn, verdachtes, zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 2], geboren [1987], immers heeft hij verdachte, (telkens) opzettelijk ontuchtig over de borst(en) en/of over de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] gewreven en/of (telkens) opzettelijk ontuchtig de borst(en) en/of de vagina van voornoemde [slachtoffer 2]

betast;

3.

hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 juli 2005, in elk geval in het jaar 2004 en/of in het jaar 2005, in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, meermalen, althans eenmaal (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn, verdachtes, zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 3], geboren [1990], immers

heeft hij verdachte, (telkens) opzettelijk ontuchtig ontuchtig over de borst(en) en/of over de vagina van voornoemde [slachtoffer 3] gewreven en/of (telkens) opzettelijk ontuchtig de borst(en) en/of de vagina van voornoemde [slachtoffer 3] betast;

Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:

hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 juli 2005, in elk geval in het jaar 2004 en/of in het jaar 2005 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, met [slachtoffer 3], geboren [1990], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,

bestaande (telkens) uit het opzettelijk ontuchtig wrijven over en/of betasten van de borst(en) en/of de vagina van voornoemde [slachtoffer 3];

4.

hij, verdachte in of omstreeks de maand mei van het jaar 1999, in elk geval in het jaar 1999, in de gemeente Brunssum, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn, verdachtes, zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 4], geboren op [1984], immers heeft hij, verdachte, opzettelijk ontuchtig over een/de be(e)n(en) van voornoemde [slachtoffer 4] gewreven;

Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:

hij, verdachte in of omstreeks de maand mei van het jaar 1999, in elk geval in het jaar 1999 in de gemeente Brunssum, in elk geval in het arrondissement Maastricht, met [slachtoffer 4], geboren op [1984], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het opzettelijk ontuchtig wrijven over een/de be(e)n(en) van voornoemde [slachtoffer 4];

5.

hij, verdachte in of omstreeks de periode van 1 juli 2004 tot en met 31 juli 2005, in elk geval in het jaar 2004 en/of in het jaar 2005, in de gemeente Schinnen, in elk geval in het arrondissement Maastricht, meermalen, althans eenmaal, (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn, verdachtes, zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 5], geboren [1995], immers heeft hij, verdachte, (telkens) voornoemde [slachtoffer 5] opzettelijk ontuchtig over de borst(en) en/of over de vagina gewreven en/of (telkens) opzettelijk ontuchtig de borst(en) en/of de vagina van

voornoemde [slachtoffer 5] betast;

Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:

hij, verdachte in of omstreeks de periode van 1 juli 2004 tot en met 31 juli 2005, in elk geval in het jaar 2004 en/of in het jaar 2005, in de gemeente Schinnen, in elk geval in het arrondissement Maastricht, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 5], geboren [1995], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte, (telkens)

voornoemde [slachtoffer 5] opzettelijk ontuchtig over de borst(en) en/of over de vagina gewreven en/of (telkens) opzettelijk ontuchtig de borst(en) en/of de vagina van voornoemde [slachtoffer 5] betast;

6.

hij, verdachte in of omstreeks de periode van 1 juli 2004 tot en met 31 juli 2005, in elk geval in het jaar 2004 en/of in het jaar 2005, in de gemeente Schinnen, in elk geval in het arrondissement Maastricht, meermalen, althans eenmaal, (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn, verdachtes, zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 6], geboren [1997], immers heeft hij, verdachte, (telkens) voornoemde [slachtoffer 6] opzettelijk ontuchtig over de borst(en) en/of over de vagina gewreven

en/of (telkens) opzettelijk ontuchtig de borst(en) en/of de vagina van voornoemde [slachtoffer 6] betast;

Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:

hij, verdachte in of omstreeks de periode van 1 juli 2004 tot en met 31 juli 2005, in elk geval in het jaar 2004 en/of in het jaar 2005, in de gemeente Schinnen, in elk geval in het arrondissement Maastricht, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 6], geboren [1997], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte, (telkens) voornoemde [slachtoffer 6] opzettelijk ontuchtig over de borst(en) en/of de vagina

gewreven en/of (telkens) opzettelijk ontuchtig de borst(en) en/of de vagina van voornoemde [slachtoffer 6] betast;

7.

hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 december 2005 tot en met 14 november 2006 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht, meermalen, althans eenmaal (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn, verdachtes, zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 7], geboren [1994], immers heeft hij, verdachte, (telkens) voornoemde [slachtoffer 7] opzettelijk ontuchtig over haar

bovenbe(e)n(en) en/of over haar borst(en) gewreven;

Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:

hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 december 2005 tot en met 14 november 2006, in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht, met [slachtoffer 7], geboren [1994], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het (telkens) opzettelijk ontuchtig wrijven over een/de (boven)be(e)n(en) en/of over een/de borst(en) van voornoemde [slachtoffer 7];