Home

Rechtbank Limburg, 17-10-2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:8708, 03/661226-17

Rechtbank Limburg, 17-10-2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:8708, 03/661226-17

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
17 oktober 2022
Datum publicatie
24 januari 2023
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2022:8708
Zaaknummer
03/661226-17

Inhoudsindicatie

Veroordeling voor diverse overtredingen van de Wet wapens en munitie.

Als een vuurwapen zozeer voor gebruik als vuurwapen ongeschikt is gemaakt dat het niet meer als vuurwapen geschikt te maken is zonder feitelijk een geheel nieuw vuurwapen te construeren, komt niet alleen de geschiktheid, maar ook de bestemming aan het vuurwapen te ontvallen. In dat geval is geen sprake meer van een vuurwapen in de zin van de Wet wapens en munitie.

Overschrijding van de redelijke termijn met meer dan drie jaar en vier maanden.

Uitspraak

Zittingsplaats Roermond

Strafrecht

Parketnummer: 03/661226-17

Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 oktober 2022

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [plaats 1] op [geboortedag] 1971,

wonende te [woonplaats] , [straat] .

De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.K.T. Schoffelen, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 3 oktober 2022. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte op 24 mei 2017 wapens en munitie voorhanden heeft gehad, te weten:

Feit 1: twaalf (overige) vuurwapens;

Feit 2: vijf vuurwapens, geschikt om automatisch te vuren;

Feit 3: drie wapens die een ernstige bedreiging konden vormen of die zodanig op een wapen geleken dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt waren;

Feit 4: een vuurwapen dat zodanig was vervaardigd of gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar was en/of dat de aanvalskracht werd verhoogd;

Feit 5: dertig vuurwapens in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool;

Feit 6: een bulk munitie en drie granaatadapters.

3 De beoordeling van het bewijs

3.1

Inleiding

Op 24 mei 2017 is naar aanleiding van informatie van het Team Criminele Inlichtingen van de politie binnengetreden op het adres [straat] te [plaats 2] . In een schuur bevond zich een soort oorlogsmuseum. Aldaar werd een groot aantal wapens en munitie aangetroffen (althans voorwerpen waarvan werd vermoed dat het strafbare wapens en munitie betroffen). Door de politie is onderzoek gedaan naar deze voorwerpen. De uitkomst hiervan heeft de officier van justitie ertoe gebracht om 51 voorwerpen aan te merken als wapen, waarvan het voorhanden hebben strafbaar is gesteld bij de Wet wapens en munitie. Omdat de Wet wapens en munitie verschillende categorieën wapens kent, zijn de voorwerpen in vijf verschillende feiten (feiten 1 tot en met 5) tenlastegelegd.

Daarnaast is onder feit 6 tenlastegelegd het voorhanden hebben van munitie in strijd met de Wet wapens en munitie.

3.2

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht alle tenlastegelegde feiten bewezen ten aanzien van alle daarin opgenomen voorwerpen. Ter onderbouwing hiervan heeft ze verwezen naar het proces-verbaal van politie waaruit blijkt dat de op de tenlastelegging aangetroffen wapens en munitie in de woning van de verdachte zijn aangetroffen, de bekennende verklaring die de verdachte bij de politie heeft afgelegd en de verklaring van getuige [naam 1] . Zelfs op grond van de andersluidende verklaring die de verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, kan worden bewezen dat de verdachte beschikkingsmacht had over de wapens en munitie.

3.3

Het standpunt van de verdediging

3.3.1

Verzoek om vrijspraak van onderdelen van de feiten 1 en 5

De verdediging heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van het voorhanden hebben van een aantal onder 1 en 5 tenlastegelegde voorwerpen, te weten van:

Feit 1

- Stengun, kaliber 9mm, goednr. 945090;

- B.A.R.30, goednr. 945092;

- Thompson, kaliber .45, goednr. 945110;

- Thompson, kaliber .45, goednr. 945113;

- Browning Machinegun, kaliber .30, goednr. 945116;

- Bren MK ii, kaliber .303, goednr. 945125;

- Grease Gun M3A1, goednr. 945143;

- onklaar machinegeweer MG42, kaliber 7.62 x 51, goednr. 945150;

Feit 5

- K98, goednr. 945156;

- mod. 1904, goednr. 945161;

- Radom, goednr. 945158;

- Gew. 88, goednr. 945123;

- New England, goednr. 945140;

- G 98/40, goednr. 945153;

- mod. 98, goednr. 945172;

- Gew. 98, goednr. 945159;

- Lee Enfield, goednr. 945141.

Hiertoe heeft de verdediging het volgende aangevoerd.

Ten aanzien van de voorwerpen onder 1 is in het proces-verbaal van politie gerelateerd dat het onjuist onklaar dan wel onbruikbaar gemaakte automatische vuurwapens betreft.

Ten aanzien van de voorwerpen onder 5 is in het proces-verbaal van politie gerelateerd dat het onklaar gemaakte grendelgeweren betreft die niet voor verdere controle gedemonteerd werden.

Uit het proces-verbaal van politie blijkt echter niet hoe en in hoeverre deze wapens onklaar zijn gemaakt, terwijl de EU-verordening nr. 258/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 voorschrijft dat dit wel moet gebeuren. Omdat niet blijkt in hoeverre deze wapens onklaar zijn gemaakt, kan niet worden vastgesteld of nog wel gesproken kan worden van vuurwapens.

Ter onderbouwing hiervan heeft de verdediging verwezen naar een vonnis van de (toenmalige) rechtbank Roermond van 26 september 20021.

3.3.2

Verzoek om vrijspraak van feit 6

De verdediging heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van feit 6. Hiertoe heeft zij naar voren gebracht dat:

-

in de tenlastelegging wordt gesproken van bulkmunitie, terwijl niet duidelijk is om welke bulkmunitie het gaat en een deel van de munitie bovendien verroest was;

-

een granaatadapter geen munitie is, maar eerder een hulpstuk van een wapen.

3.3.3

Referte ten aanzien van een bewezenverklaring voor het overige

Voor het overige heeft de verdediging zich, voor wat betreft een bewezenverklaring, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

3.4

Het oordeel van de rechtbank 2

3.4.1

Vrijspraak van onderdelen van de feiten 1 en 5

Artikel 1 aanhef en onder 3° van de Wet wapens en munitie bepaalt dat onder een vuurwapen wordt verstaan: een voorwerp bestemd of geschikt om projectielen of stoffen door een loop af te schieten, waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie.

Uit deze definitie leidt de rechtbank af dat een voorwerp dat ongeschikt is gemaakt om projectielen of stoffen door een loop af te schieten (terwijl de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie) wel nog als vuurwapen kan worden gekarakteriseerd, zolang het nog wel de bestemming daartoe heeft.

Het is bestendige jurisprudentie van deze rechtbank3 dat als een vuurwapen zozeer voor gebruik als vuurwapen ongeschikt is gemaakt dat het niet meer als vuurwapen geschikt te maken is zonder feitelijk een geheel nieuw vuurwapen te construeren, niet alleen de geschiktheid, maar ook de bestemming aan het vuurwapen komt te ontvallen. In dat geval is geen sprake meer van een vuurwapen in de zin van de Wet wapens en munitie.

Ten aanzien van de onder feit 1 tenlastegelegde

- Stengun, kaliber 9mm, goednr. 945090;

- B.A.R.30, goednr. 945092;

- Thompson, kaliber .45, goednr. 945110;

- Thompson, kaliber .45, goednr. 945113;

- Browning Machinegun, kaliber .30, goednr. 945116;

- Bren MK ii, kaliber .303, goednr. 945125;

- Grease Gun M3A1, goednr. 945143;

en de onder feit 5 tenlastegelegde

- K98, goednr. 945156;

- mod. 1904, goednr. 945161;

- Radom, goednr. 945158;

- Gew. 88, goednr. 945123;

- New England, goednr. 945140;

- G 98/40, goednr. 945153;

- mod. 98, goednr. 945172;

- Gew. 98, goednr. 945159;

- Lee Enfield, goednr. 945141;

is de rechtbank van oordeel dat in het proces-verbaal van politie is nagelaten om te specificeren of, en zo ja hoe en in welke mate, de bestemming van de voorwerpen als vuurwapen overeind is gebleven. De enkele algemene mededeling dat de wapens onvoldoende onbruikbaar zijn gemaakt is daartoe niet voldoende. Nu de rechtbank dit niet kan vaststellen en het vanwege de vernietiging van de voorwerpen niet meer mogelijk is hiernaar nader onderzoek te laten doen, zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van het voorhanden hebben van deze voorwerpen, nu de mogelijkheid blijft bestaan dat deze vuurwapens zodanig voor gebruik als zodanig ongeschikt zijn gemaakt dat zij slechts weer als vuurwapen geschikt te maken zijn door feitelijk een nieuw vuurwapen te maken.

Dit geldt niet voor het voorwerp ‘onklaar machinegeweer MG42, kaliber 7.62 x 51, goednr. 945150’ ten aanzien waarvan de verdediging ook vrijspraak heeft bepleit. Voor de bewijsoverweging ten aanzien van dit voorwerp verwijst de rechtbank naar het kopje 3.4.3.

3.4.2

De bewijsmiddelen voor de feiten 1 tot en met 5

De rechtbank acht de feiten 1 tot en met 5 (voor het overige) bewezen, gelet op de volgende bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van bevindingen waarin het aantreffen van de wapens wordt gerelateerd4;

- de kennisgeving van inbeslagneming5;

- het proces-verbaal sporenonderzoek6;

- het proces-verbaal inzake het onderzoek naar de vuurwapens7;

- het aanvullend proces-verbaal inzake het onderzoek naar een van de vuurwapens8;

- het proces-verbaal van verhoor van de verdachte9.

3.4.3

De bewijsoverweging ten aanzien van de feiten 1 tot en met 5

Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.

Met uitzondering van het onder feit 1 genoemde voorwerp ‘onklaar machinegeweer MG42, kaliber 7.62 x 51, goednr. 945150’, volstaat de rechtbank ten aanzien het onder 1 tot en met 5 bewezenverklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezenverklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en zijn raadsman geen vrijspraak heeft bepleit.

Ten aanzien van het voorwerp ‘onklaar machinegeweer MG42, kaliber 7.62 x 51, goednr. 945150’ overweegt de rechtbank het volgende.

Anders dan de verdediging heeft aangevoerd, is ten aanzien van dit voorwerp in het proces-verbaal wel gerelateerd op welke wijze het ‘onjuist onklaar c.q. onbruikbaar’ is gemaakt, te weten door:

-

de kamer van de loop elektrisch dicht te lassen en

-

in de onderkant van de loop zes gaten te boren.

Nu dit een machinegeweer betreft waarvan de loop eenvoudig kan worden vervangen (door middel van een wisselloop), is dit vuurwapen niet zozeer voor gebruik als vuurwapen ongeschikt gemaakt dat het niet meer als vuurwapen geschikt te maken is zonder feitelijk een geheel nieuw vuurwapen te construeren. Met andere woorden, de bestemming als vuurwapen is niet aan dit machinegeweer komen te ontvallen.

3.4.4

De bewijsmiddelen ten aanzien van feit 6

De verbalisanten [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] hebben, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:

Op 24 mei 2017, omstreeks 13:30 uur, zijn wij, verbalisanten, naar de woning [straat] te [plaats 2] gegaan. Omstreeks 13:55 uur verscheen [naam 1] bij haar woning. Zij liep voor ons uit en wees ons de plaats aan waar de wapens zouden liggen.

Wij zagen dat we richting een schuur/berging liepen. Binnen in de schuur zagen wij gelijk dat deze was ingericht als een soort museum. Wij zagen gelijk dat aldaar meerdere wapens en munitie lagen. [naam 1] wees ons vervolgens naar een zolderruimte boven deze schuur. In deze ruimte werd een soortgelijke opslag aangetroffen als in de schuur/berging.

Omstreeks 16:30 uur zijn er medewerkers van de EOD en van de Forensische Ondersteuning ter plaatse gekomen. Na een verkenning is er besloten om de situatie zo te laten zoals deze is aangetroffen en pas de dag erna verder te gaan met het onderzoek. In overleg met de officier van justitie werd besloten om de locatie te bewaken.10

De kennisgeving van inbeslagneming vermeldt, zakelijk weergegeven:

Op 25 mei 2017 te 12:00 uur zijn op de locatie [straat] te [plaats 2] , binnen de gemeente [naam 7] inbeslaggenomen11:

- drie granaatadapters met goednummer 945176 en spooridentificatienummer AAKL3712NL12;

- een collie munitie met goednummer 945215 en spooridentificatienummer AAKY3517NL13.

Op 4 juli 2017 werd door verbalisant [naam 6] een onderzoek gestart naar de op 25 mei 2017 te [plaats 2] , [straat] , inbeslaggenomen voorwerpen die hem ter beschikking werden gesteld.14 Uit het onderzoek kwam naar voren dat de collie munitie een bulk munitie betreft van categorie III van de Wet wapens en munitie.15

Later onderzoek naar de drie granaatadapters heeft uitgewezen dat dit munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie betreft.16

De verdachte heeft onder meer, zakelijk weergegeven, verklaard:

Naast de woning op het adres [straat] te [plaats 2] is een ruimte gebouwd. Deze ruimte is door mij ingericht als museum, evenals de daar boven gelegen ruimte. Alle goederen die een relatie hebben tot mijn verzameling zijn hier opgeborgen.

Eigenlijk heb alleen ik toegang tot het museum en de voorwerpen waaronder de munitie. De ruimte is afgesloten en ik heb de sleutel. Deze voorwerpen zijn allemaal van mij.17

3.4.5

De bewijsoverweging ten aanzien van feit 6

De rechtbank stelt op grond van (a) het aantreffen van de granaatadapters en de bulk munitie, (b) het resultaat van het onderzoek naar deze voorwerpen en (c) de verklaring van de verdachte, vast dat hij deze voorwerpen op 24 mei 2017 te [plaats 2] voorhanden heeft gehad en dat dit munitie was van categorie III van de Wet wapens en munitie.

De verdediging heeft aangevoerd dat de granaatadapters niet kunnen worden beschouwd als munitie, maar als een hulpstuk van een wapen.

De rechtbank verwerpt dit verweer onder verwijzing naar de definitiebepaling van munitie in de Wet wapens en munitie. Artikel 1 aanhef en onder 4° van de Wet wapens en munitie bepaalt immers dat onder munitie wordt verstaan: patronen en andere voorwerpen, bestemd of geschikt om een projectiel of een giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende of soortgelijke stof door middel van een vuurwapen af te schieten of te verspreiden, alsmede projectielen, bestemd om afgeschoten te worden door middel van een vuurwapen. Naar het oordeel van de rechtbank is een granaatadapter een voorwerp, bestemd of geschikt om een projectiel door middel van een vuurwapen af te schieten.

Daarnaast heeft de verdediging naar voren gebracht dat niet duidelijk is om welke bulkmunitie het gaat en dat een deel van de munitie bovendien verroest was.

De rechtbank verwerpt ook dit verweer. In de tenlastelegging is de bulk munitie voorzien van een goednummer. Hierdoor is aan de hand van het dossier eenvoudig te herleiden dat het gaat om de ‘collie’ munitie met spooridentificatienummer AAKY3517NL ten aanzien waarvan wordt gerelateerd dat deze grotendeels bestaat uit patronen die middels de daarvoor in het proces-verbaal omschreven vuurwapens verschoten kunnen worden.

In het proces-verbaal is inderdaad gerelateerd dat een kleine hoeveelheid van deze bulk munitie zodanig door roet was aangetast dat deze niet meer geschikt was om als munitie te gebruiken of om munitie van te maken. Gelet op de hiervoor aangehaalde definitiebepaling van munitie (artikel 1 aanhef en onder 4° van de Wet wapens en munitie) en in lijn met voornoemde jurisprudentie van deze rechtbank (rechtbank Roermond 26 september 2002, ECLI:NL:RBROE:2002:AE8098) betekent dit dat hierdoor niet alleen de geschiktheid, maar ook de bestemming aan deze kleine hoeveelheid munitie is komen te ontvallen. Dit laat echter onverlet dat nog altijd het voorhanden hebben van de overige (bulk) munitie kan worden bewezenverklaard.

3.5

De bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat de verdachte

Feit 1

op 24 mei 2017 te [plaats 2] , gemeente [naam 7] , vijf vuurwapens van categorie II, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten:

- Stengun, kaliber 9mm Luger, goednr. 945089;

- Machinegeweer MG42, kaliber 8 x 57, goednr. 945151;

- Mount Mortar 60mm m5, goednr 945152;

- Mount Mortar 81mm M23A1, goednr. 945214;

- onklaar machinegeweer MG42, kaliber 7.62 x 51, goednr. 945150,

zijnde vuurwapens die niet onder een van de andere categorieën vallen, voorhanden heeft gehad;

Feit 2

op 24 mei 2017 te [plaats 2] , gemeente [naam 7] , vijf wapens van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten:

- Thompson M1A1, kaliber .45ACP, goednr. 945114;

- MP40, kaliber 9mm Luger, goednr. 945204;

- Stengun, kaliber 9mm Luger, goednr. 945091;

- MP38, kaliber 9mm Luger, goednr. 945148;

- Beretta, kaliber 9mm Luger, goednr. 945162,

zijnde vuurwapens geschikt om automatisch te vuren, voorhanden heeft gehad;

Feit 3

op 24 mei 2017 te [plaats 2] , gemeente [naam 7] , drie wapens van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten voorwerpen die zodanig op een wapen geleken dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt waren, namelijk:

- decoratiepistool Mauser Luger P 08 1935, goednr. 945145;

- decoratiepistool Colt 1911-A1, goednr. 945163;

- imitatie machinegeweer Browning m2, goednr. 945094,

voorhanden heeft gehad;

Feit 4

op 24 mei 2017 te [plaats 2] , gemeente [naam 7] , een wapen van categorie II, onder 3, te weten een Lee Enfield 1942, kaliber .303 British, goednr. 945142, zijnde een vuurwapen dat zodanig was vervaardigd of gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar was, voorhanden heeft gehad;

Feit 5

op 24 mei 2017 te [plaats 2] , gemeente [naam 7] ,

21 wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten:

- Springfield Garand, kaliber .30 M1, goednr. 945134;

- K-98, kaliber 8 x 57, goednr. 945157;

- K-98, kaliber 8 x 57, goednr. 945160;

- Lee Enfield, kaliber .303 British, goednr. 945139;

- Voere, kaliber .22 L.R., goednr. 945108;

- Walther P38, kaliber 9mm Luger, goednr. 945097;

- FN High Power, kaliber 9mm Para, goednr. 945103;

- Sauer, kaliber 7.65mm Browning, goednr. 945149;

- Type Luger-P08, kaliber 9mm Luger, goednr. 945165;

- onbekend merk, kaliber 7.65mm Browning, goednr. 945167;

- Sauer, kaliber 7.65mm Browning, goednr. 945170;

- Rohm RG13 Derringer, kaliber 4mm Randvuur Lang, goednr. 945105;

- een bulk patroonmagazijnen, goednr. 945144;

- Remington 1911A1, goednr. 945102;

- .30 M1 Carbine, goednr. 945106;

- .30 M1 Carbine, goednr. 945096;

- .30 M1 Carbine met klapkolf, goednr. 945132;

- Springfield .30-06, goednr. 945135;

- Lee Enfield, kaliber .303 British, goednr. 945109;

- K98, kaliber 8 x 57, goednr. 945154;

- M 48, goednr. 945209;

zijnde vuurwapens in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;

Feit 6

op 24 mei 2017 te [plaats 2] , gemeente [naam 7] , munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een bulk munitie, goednr. 945215 en drie granaatadapters, goednr. 945176 voorhanden heeft gehad.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is tenlastegelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

5 De strafbaarheid van de verdachte

6 De straf

7 Het beslag

8 De wettelijke voorschriften

9 De beslissing