Home

Rechtbank Limburg, 31-12-2019, ECLI:NL:RBLIM:2019:11681, C/03/264493 / HA ZA 19-260

Rechtbank Limburg, 31-12-2019, ECLI:NL:RBLIM:2019:11681, C/03/264493 / HA ZA 19-260

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
31 december 2019
Datum publicatie
31 december 2019
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2019:11681
Zaaknummer
C/03/264493 / HA ZA 19-260

Inhoudsindicatie

Cessie krediet.

Uitspraak

vonnis

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

zaaknummer: C/03/264493 / HA ZA 19-260

Vonnis bij vervroeging van 31 december 2019

in de zaak van

[eiser sub 1]

en

[eiseres sub 2] ,

beide wonende te [woonplaats] ,

eisers,

advocaat mr. G.C. Haulussy,

tegen:

1 HOIST PORTFOLIO HOLDING LTD(hierna te noemen HPH),

gevestigd te Jersey (Groot-Brittannië),

en

2. HOIST FINANCE AB (hierna te noemen HF),

gevestigd te Stockholm (Zweden),

gedaagden,

advocaat mr. R.P.G. Schelvis.

1 Het verloop van de procedure

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding met de producties 1 tot en met 14;

- de akte houdende wijziging c.q. aanvulling van eis;

- de conclusie van antwoord met de producties 1 tot en met 7b;

- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 22 november 2019, en de daarin genoemde stukken;

1.2

Tenslotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1

De rechtbank gaat uit van de volgende feiten die vaststaan omdat zij zijn gesteld en erkend of zijn gesteld en onvoldoende gemotiveerd betwist:

a. Eisers hebben met NVF Voorschotbank B.V. (hierna NVF) een kredietovereenkomst gesloten met als contractdatum 21 juni 2006 en overeenkomstnummer 732639271 (productie 1 dagvaarding). Nadat eisers zich niet aan de met Agin deurwaarders getroffen terugbetalingsregels hebben gehouden, is een betalingsregeling getroffen (productie 3 dagvaarding), waaraan eisers zich niet hebben gehouden. Eisers zijn vervolgens op vordering van NVF bij verstekvonnis van de rechtbank Roermond van 24 augustus 2011 veroordeeld tot betaling aan NVF van € 60.717,73 vermeerderd met rente en proceskosten (productie 5 dagvaarding).

b. Het vonnis is betekend aan eisers, die in het kader van een betalingsregeling tussen 24 augustus 2011 en 31 december 2013 € 2.600,- hebben voldaan aan de deurwaarder.

c. Bij exploot van 31 december 2013 (productie 6 antwoord) wordt eisers meegedeeld dat HPH rechthebbende is van de vordering die voorheen aan NVF toebehoorde en vervolgens betalen eisers een aantal maanden € 100,- per maand en een aantal maanden € 250,- per maand aan HPH. De betalingsregeling wordt in augustus 2017 door HPH opgezegd omdat eisers deze niet stipt nakomen.

d. Bij exploot van 31 augustus 2017 heeft HPH op grond van het vonnis van 24 augustus 2011 executoriaal beslag gelegd ten laste van eisers (productie 6 dagvaarding).

3 Het geschil

4 De beoordeling

5 De beslissing