Home

Rechtbank Limburg, 17-10-2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:9906, 03/022590-18

Rechtbank Limburg, 17-10-2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:9906, 03/022590-18

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
17 oktober 2018
Datum publicatie
17 oktober 2018
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2018:9906
Zaaknummer
03/022590-18

Inhoudsindicatie

Veroordeling tot een voorwaardelijke taakstraf wegens het plegen van één ontuchtige handeling met een zesjarig meisje.

Uitspraak

Zittingsplaats Roermond

Strafrecht

Parketnummer: 03/022590-18

Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 oktober 2018

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboortegegevens verdachte]

wonende te [adresgegevens verdachte] .

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 3 oktober 2018. De verdachte is verschenen zonder advocaat. De officier van justitie en de verdachte hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte handelingen heeft gepleegd met een meisje dat toen nog niet de leeftijd van twaalf jaar had bereikt, welke handelingen mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam dan wel dat hij ontuchtige handelingen met dit meisje heeft gepleegd.

3 De beoordeling van het bewijs

3.1

Het standpunt van de officier van justitie en de verdachte

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, omdat wettig en overtuigend bewijs dat er sprake is geweest van binnen-dringen, ontbreekt. Wel acht de officier van justitie de subsidiair ten laste gelegde ontuchtige handelingen, te weten: het strelen over en knijpen in de vagina en het strelen van de benen, in de periode van 1 september 2015 tot en met 28 augustus 2016 wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie heeft daartoe verwezen naar de aangifte, het studioverhoor en de verklaring van getuige [getuige 1] . De officier van justitie heeft zich tevens gebaseerd op de verklaring van [getuige 2] , waaruit kan worden afgeleid dat er al langer sprake was van seksueel gedrag van verdachte richting haar dochter en het feit dat verdachte sinds 27 augustus 2018 geen contact meer heeft met de familie.

Verdachte heeft ontkend dat de ten laste gelegde handelingen hebben plaatsgevonden. Hij verklaart het slachtoffer niet te hebben aangeraakt.

3.2

Het oordeel van de rechtbank 1

Vrijspraakoverwegingen

Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor het binnendringen van het lichaam van het slachtoffer.

Bewijsmiddelen

[getuige 2] heeft namens haar dochter [slachtoffer] , geboren op 17 juni 2010, aangifte2 gedaan, waarin zij heeft verklaard dat haar nicht [getuige 1] in de woonkamer van hun woning te Weert heeft gezien dat verdachte de benen van haar 6-jarige dochter [slachtoffer] had aangeraakt tot aan haar lies.

Getuige [getuige 1]3 heeft verklaard dat zij op 27 augustus 2016 aanwezig was in de woning van het gezin [naam] te Weert. Op enig moment liep zij de woonkamer in en zag dat verdachte op de bank in de woonkamer over [slachtoffer] heen leunde en tussen haar benen zat. [slachtoffer] lag languit op de bank en was heel stil. Verdachte was over haar heen gebogen en zij lag met haar voeten het dichtst bij verdachte. Verdachte wreef met de hand over de binnenzijde van het linkerbeen van de knie van [slachtoffer] richting het kruis. De getuige kon het onderbroekje van [slachtoffer] zien.

Op 4 oktober 2016 heeft een studioverhoor4 met [slachtoffer] plaatsgevonden, waarin zij – zakelijk weergegeven – heeft verklaard dat een jongen met de naam [verdachte] (phonetisch) met de handen aan haar benen had gezeten en dat dit niet leuk was geweest.Dit gebeurde in de zitkamer op de bank en het was gezien door [getuige 1] (phonetisch). Zij lag op de buik op de bank en was naar de televisie aan het kijken. [verdachte] zat bij haar op de bank en zat aan haar benen. Hij deed knijpen en aaien.

Verdachte heeft ter terechtzitting van 3 oktober 2018 verklaard dat hij op 27 augustus 2016 aanwezig was in de woning van het gezin [naam] met wie hij bevriend was. Hij was in de woonkamer alleen met het dochtertje [slachtoffer] . Er is die dag een woordenwisseling ontstaan. Daarna heeft verdachte geen contact meer gehad met het gezin.

Overwegingen

Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 27 augustus 2016 het (binnen)been van de destijds 6-jarige [slachtoffer] heeft gestreeld in de richting van haar kruis.

De rechtbank overweegt daarbij dat [slachtoffer] in het studioverhoor voornamelijk over deze handeling heeft verklaard. Dit wordt tevens ondersteund door hetgeen getuige [getuige 1] heeft waargenomen op 27 augustus 2016. Voor de overige ten laste gelegde handelingen en periode ontbreekt echter naar het oordeel van de rechtbank voldoende samenhangend en sluitend steunbewijs, zodat de rechtbank verdachte van deze onderdelen partieel zal vrijspreken.

Verdachte heeft van meet af aan ontkend dat deze handelingen hebben plaatsgevonden. Hij heeft verklaard dat hij op de betreffende dag inderdaad alleen met [slachtoffer] in de woonkamer was en dat er een discussie is ontstaan over de afstandsbediening van de televisie. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig, mede gelet op het feit dat verdachte na deze woorden-wisseling geen enkel contact meer heeft gehad met [slachtoffer] en haar ouders, die hem als huisvriend beschouwden.

De rechtbank is van oordeel dat de betreffende handeling, namelijk het strelen van het (binnen)been in de richting van het kruis, een seksuele strekking heeft. Deze handeling heeft plaatsgevonden tussen de destijds 62-jarige verdachte en een destijds 6-jarig meisje. Naar het oordeel van de rechtbank heeft deze handeling, gelet op de feitelijke omstandigheid waaronder zij plaatsvindt, namelijk het strelen van de binnenzijde van het been richting het kruis, terwijl het meisje op de bank ligt, een ontuchtig karakter en is daarmee strafbaar.

3.3

De bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat de verdachte

op 27 augustus 2016 in de gemeente Weert met [slachtoffer] , geboren op 17 juni 2010, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een ontuchtige handeling heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte, het been van die [slachtoffer] gestreeld.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4 De strafbaarheid

5 De straf en/of de maatregel

6 De wettelijke voorschriften

7 De beslissing