Home

Rechtbank Limburg, 20-09-2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:8801, 03/659423-13

Rechtbank Limburg, 20-09-2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:8801, 03/659423-13

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
20 september 2018
Datum publicatie
20 september 2018
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2018:8801
Zaaknummer
03/659423-13

Inhoudsindicatie

Openlijke geweldpleging op de Oelemarkt in Weert. Op 20 september 2018 heeft rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond twee van de vijf verdachten van de openlijke geweldpleging in de nacht van 24 op 25 oktober 2013 op de Oelemarkt in Weert vrijgesproken. De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen dat deze verdachten, die wel deel uitmaakten van de groep van vijf, een wezenlijke bijdrage aan het geweld, dat was gericht tegen personen en goederen, hebben geleverd. Voor de drie andere verdachten geldt dat niet. Voor hun aandeel in het openlijke geweld heeft de rechtbank geheel voorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd van drie en vier maanden. Daarvoor heeft de rechtbank doorslaggevend geacht dat, hoewel het geweld ernstig was, de openlijk geweldpleging al bijna vijf jaar geleden plaatsvond. Een proeftijd van twee jaar moet de veroordeelde verdachten ervan weerhouden verdere strafbare feiten te plegen.

Uitspraak

Zittingsplaats Roermond

Strafrecht

Parketnummer: 03/659423-13

Tegenspraak (gemachtigde raadsvrouw)

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 september 2018

in de strafzaak tegen

[naam verdachte] ,

geboren te [geboortegegevens] ,

wonende te [adres verdachte] .

De verdachte wordt bijgestaan door mr. A. Carli, advocaat, kantoorhoudende te Roermond.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 11 maart 2015, 8 november 2017 en

6 september 2018. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsvrouw. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:

in vereniging openlijk geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of een persoon bekend onder nummer [nummer 1] en of een persoon bekend onder nummer [nummer 2] en/of tegen goederen.

3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld - zoals is weergegeven in de pleitnota - dat de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging moet worden verklaard omdat de redelijke termijn voor berechting is overschreden.

De officier van justitie heeft betoogd dat weliswaar die redelijke termijn is overschreden, maar dat dit niet moet leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De officier van justitie zal wel bij zijn strafeis rekening houden met de overschrijding van de redelijke termijn.

De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak de redelijke termijn is overschreden. Echter blijkens de jurisprudentie van de Hoge Raad kan een overschrijding van de redelijke termijn niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie leiden, ook niet in uitzonderlijke gevallen (Hoge Raad 17 juni 2008, NJ 2008/358). De rechtbank verwerpt daarom het verweer van de raadsman. Wel zal de rechtbank met deze overschrijding rekening houden bij de strafoplegging in geval de rechtbank tot een veroordeling komt.

Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn ook overigens geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.

4 De beoordeling van het bewijs

5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

6 De strafbaarheid van de verdachte

7 De straf

8 De wettelijke voorschriften

9 De beslissing