Home

Rechtbank Limburg, 21-10-2016, ECLI:NL:RBLIM:2016:9151, 5410004 AZ VERZ 16-195

Rechtbank Limburg, 21-10-2016, ECLI:NL:RBLIM:2016:9151, 5410004 AZ VERZ 16-195

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
21 oktober 2016
Datum publicatie
3 november 2016
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2016:9150
Formele relaties
Zaaknummer
5410004 AZ VERZ 16-195

Inhoudsindicatie

Werkgever verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Primair op grond van het bepaalde in art. 7:671b lid 1, onderdeel a, in verbinding met art. 7:669 lid 1 en 3, onderdeel g, BW en subsidiair op grond van het bepaalde in het bepaalde in art. 7:671b lid 1, onderdeel a, in verbinding met art. 7:669 lid 1 en 3, onderdeel e, BW. Verzoek tot ontbinding van arbeidsovereenkomst wordt afgewezen. Tegenverzoeken van werknemer behelzen loonvordering en toeslagen voor niet verstrekken van bedrijfskleding. Deel van loonvordering dat is gebaseerd op periodes waarin (bepalingen van) de cao algemeen verbindend zijn verklaard wordt toegewezen. Deel van loonvordering over AVV-loze periodes wordt afgewezen. Toeslagen in verband met niet verstrekken bedrijfskleding worden toegewezen, nu die toeslagen zien op periodes waarin (bepalingen van) de cao algemeen verbindend zijn verklaard.

Uitspraak

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

Zaaknummers: 5326864 AZ VERZ 16-173 en 5410004 AZ VERZ 16-195

Beschikking van de kantonrechter van 21 oktober 2016

MD

in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

bero banket b.V. ,

gevestigd en kantoorhoudend te Landgraaf,

verzoekende partij, verwerende partij in het (zelfstandig) tegenverzoek,

gemachtigde drs. P.J.A.A. Wassen,

tegen:

[verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] ,

wonend aan de [adres] ,

[woonplaats] ,

verwerende partij, verzoekende partij in het (zelfstandig) tegenverzoek,

gemachtigde mr. R. Odink.

Partijen zullen hierna Bero Banket en [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] genoemd worden.

1 De procedure

In beide zaken

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- een verzoekschrift met producties;

- een verweerschrift met producties, tevens (zelfstandig) verzoek;

- de aanvullende producties van [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] die op 4 oktober 2016 ter griffie zijn ontvangen;

- de aanvullende productie van Bero Banket die op 10 oktober 2016 ter griffie is ontvangen;

- de aanvullende producties van [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] die op 10 oktober 2016 ter griffie zijn ontvangen;

- de ter zitting door de gemachtigde van Bero Banket overgelegde pleitnota;

- de mondelinge behandeling d.d. 11 oktober 2016, alwaar een uitdraai van de website van Bero Banket door de gemachtigde van [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] is overgelegd en met toestemming van Bero Banket in het dossier is gevoegd.

1.2.

Ten slotte is beschikking bepaald.

2 De feiten

2.1.

Tussen partijen staat, als enerzijds gesteld en anderzijds niet (gemotiveerd) weersproken, en voor zover relevant, het navolgende vast.

2.2.

Bero Banket is een groothandel in koek- en banketproducten. Daarnaast handelt Bero Banket ook in andere goederen (in ieder geval: blikjes cola) door restpartijen op te kopen en die goederen rechtstreeks aan klanten te leveren, zonder dat die andere goederen in de loods van Bero Banket worden opgeslagen. In het uittreksel van de KvK staan als activiteiten van Bero Banket vermeld: vervaardiging van beschuit en koekjes en ander houdbaar banketbakkerswerk (SBI-code 1072) en vervaardiging van brood en vers banketbakkerswerk (SBI-code 1071). Bero Banket telt twaalf werknemers. De heer [naam directeur] is directeur van Bero Banket die ook meewerkt binnen het familiebedrijf. Hij houdt kantoor in de loods waarin ook het magazijn van Bero Banket is gelegen.

2.3.

[verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] , geboren op [geboortedag] 1969, is op 10 februari 2010 krachtens arbeidsovereenkomst bij Bero Banket in dienst getreden als magazijnmedewerkster.

2.4.

Bij brief van 27 juli 2012 heeft het Bedrijfspensioenfonds voor het bakkersbedrijf (hierna: het Bedrijfspensioenfonds) aan Bero Banket bericht:

“Op 26 juli hebben wij uw aanvullende informatie omtrent de bedrijfsactiviteiten van Bero Banket B.V. ontvangen [volgende passage weggelakt door gemachtigde Bero Banket].

Bedrijfsactiviteiten Bero Banket B.V.

In het eerder door u opgestuurde jaarverslag wordt de omzet van Bero Banket B.V. in percentages uiteen gezet. [Volgende passage weggelakt door gemachtigde Bero Banket]. Op basis van deze door u aangeleverde gegevens valt Bero Banket B.V. op dit moment niet onder de verplichtstelling van Stichting Bedrijfspensioenfonds, daar er niet in hoofdzaak bakkersartikelen worden verkocht.

Geen aansluiting

Omdat Bero Banket B.V. niet onder de verplichtstelling van Stichting Bedrijfspensioenfonds valt, zullen wij de aansluiting met terugwerkende kracht per 8 oktober 1975 beëindigen. De onderneming ontvangt hiervan tevens een schriftelijke bevestiging.

(…)

Wijziging bedrijfsactiviteiten in de toekomst

Wij willen u er mogelijk ten overvloede op wijzen, dat dit besluit is gebaseerd op de gegevens van dit moment. Mochten de bedrijfsactiviteiten van Bero Banket B.V. in de toekomst wijzigen, waardoor de omzetverhouding van bakkersartikelen uit meer dan 50% zal bestaan, verzoeken wij u zo spoedig mogelijk contact met ons op te nemen. Mogelijk valt Bero banket B.V. dan wel onder de verplichtstelling van Stichting Bedrijfspensioenfonds.

(…)”.

2.5.

In september 2015 heeft [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] , op verzoek van [naam directeur] , een gesprek gevoerd met een nieuwe medewerkster van Bero Banket (mevr. [naam medewerkster] ).

2.6.

Op 3 november 2015 heeft [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] zich ziek gemeld. Vanaf 21 december 2015 is zij gestart in haar eigen functie voor drie keer vier uur per week en vanaf 4 januari 2016 voor vier keer vier uur per week. Alhoewel de bedrijfsarts heeft voorgesteld om vanaf 18 januari 2016 uit te breiden naar vijf keer vier uur per week, heeft [naam directeur] aangegeven dat vier keer vier uur per week volstaat (aangezien vrijdag de dag was waarop [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] vóór haar ziekmelding ook altijd vrij was).

2.7.

Op 2 en 3 februari 2016 heeft [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] een handgeschreven brief aan [naam directeur] gestuurd omdat haar loon niet was “geïndexeerd” en haar brutoloon (dus niet haar nettoloon) naar beneden was bijgesteld.

2.8.

Bij brief van 15 februari 2016 is [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] door Bero Banket gewaarschuwd omdat zij zich negatief heeft uitgelaten over de organisatie en de zaakvoerder van Bero Banket [ [naam directeur] ]. Deze waarschuwing is een gesprek met [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] op diezelfde dag besproken. In de waarschuwingsbrief staat tevens vermeld dat de inhoud van dat gesprek en de inhoud van de waarschuwing onder “wederzijdse geheimhouding vallen en niet besproken worden met derden”.

2.9.

Op 15 februari 2016 heeft Bero Banket [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] voor de rest van de week met behoud van loon vrijgesteld van werk. Blijkens de schriftelijke bevestiging van die vrijstelling zijn de redenen daarvoor de weigering van [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] om de waarschuwing (die hiervoor in rechtsoverweging 2.8. is vermeld) te ondertekenen en de schending van het daarin genoemde geheimhoudingsbeding.

2.10.

Bero Banket heeft vervolgens juridische hulp van ARAG-rechtsbijstand ingeschakeld. De gemachtigde van ARAG heeft op 19 februari 2016 een voorstel aan [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] gedaan om de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen. [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] heeft daar niet mee ingestemd.

2.11.

Bero Banket heeft een mediator ingeschakeld. Op 1 april 2016 heeft een eerste (en enige) mediationsessie met partijen plaatsgevonden. Ter zitting is komen vast te staan dat het hier om een exit-mediation ging. De mediator heeft een vaststellingsovereenkomst opgesteld, waarmee [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] niet heeft ingestemd.

2.12.

Op 29 april 2016 heeft [naam directeur] aangifte bij de politie gedaan omdat [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] hem op 23 april 2016 in een uitgaansgelegenheid in Landgraaf zou hebben bedreigd en tevens bier over hem heen zou hebben gegooid. De Officier van Justitie heeft op 30 september 2016 aan [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] bericht dat de zaak tegen [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] wordt geseponeerd wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Ten tijde van de mondelinge behandeling van deze procedure is niet bekend of [naam directeur] in de beslissing van de OvJ berust of dat hij bij het Gerechtshof een klaagschrift indient tegen de beslissing om [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] niet verder te vervolgen.

2.13.

Tot en met juni 2016 is [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] nog enkele malen op het spreekuur bij de bedrijfsarts verschenen. Zij heeft evenwel geen werkzaamheden meer voor Bero Banket verricht.

3 Het verzoek, het verweer en de (zelfstandige) tegenverzoeken

In de zaak met nummer 5326864 AZ VERZ 16-173

3.1.

Bero Banket verzoekt om de arbeidsovereenkomst met [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] te ontbinden met ingang van 1 september 2016, zonder toekenning van enige vergoeding aan [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] , althans onder toekenning van een “schadevergoeding” die de kantonrechter juist acht, met veroordeling van werknemer in de kosten van het geding.

3.1.1.

Bero Banket verzoekt de arbeidsovereenkomst primair te ontbinden op grond van het bepaalde in art. 7:671b lid 1, onderdeel a, in verbinding met art. 7:669 lid 1 en 3, onderdeel g, BW en subsidiair op grond van het bepaalde in het bepaalde in art. 7:671b lid 1, onderdeel a, in verbinding met art. 7:669 lid 1 en 3, onderdeel e, BW. Voor een verdere uitwerking wordt verwezen naar het verzoekschrift met producties, de aanvullende productie, de pleitnota en de ter zitting gegeven toelichting.

3.2.

[verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] voert verweer en vraagt de kantonrechter om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:

a. a) primair het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af te wijzen;

b) subsidiair, indien het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt toegewezen, te bepalen dat de arbeidsovereenkomst vanaf de datum van deze beschikking is ontbonden, en Bero Banket te veroordelen tot betaling aan [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] van een transitievergoeding van € 4.288,00 bruto en een billijke vergoeding van € 25.232,00 bruto;

c) meer subsidiair, indien het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt toegewezen, in ieder geval Bero Banket te veroordelen tot betaling aan [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] van de transitievergoeding van € 4.288,00 bruto.

Voor de verdere uitwerking van het verweer van [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] wordt verwezen naar het verweerschrift met producties, de aanvullende producties en de ter zitting gegeven toelichting.

In de zaak met nummer 5410004 AZ VERZ 16-195

3.3.

Bij wege van zelfstandig tegenverzoek verzoekt [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] om Bero Banket te veroordelen tot betaling aan haar van:

a. a) een bedrag van € 16.763,18 bruto inzake niet uitgekeerd loon en wettelijke verhoging, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2016;

b) een bedrag van € 244,20 bruto inzake niet uitgekeerde toeslagen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van deze beschikking;

c) de kosten van deze procedure.

3.3.1.

Ter onderbouwing van tegenverzoek a) heeft [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] aangevoerd dat de (bepalingen van) de cao voor het bakkersbedrijf (hierna: de cao) van 28 augustus 2012 tot 1 mei 2013, van 26 september 2014 tot 1 april 2015 en van 24 maart 2016 tot heden algemeen verbindend (hierna: AVV) zijn verklaard. Daarbij is [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] uitgegaan van een inschaling in de functie van magazijnmedewerker III (salarisschaal 4 krachtens cao) en minimaal 33 gewerkte uren per week. Over die periodes van AVV maakt [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] aanspraak op een bedrag van € 7.484,62 bruto. Daarnaast maakt [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] , zonder een nadere toelichting te geven, aanspraak op te weinig uitgekeerd loon over de periodes die zijn gelegen tussen AVV van de cao (1 mei 2013 tot 1 oktober 2014 en 1 april 2015 tot 1 april 2016). [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] becijfert dat te weinig ontvangen loon over die AVV-loze periodes op € 3.690,38 bruto. € 7.484,62 bruto plus € 3.690,83 bruto levert een bedrag op van € 11.175,45. Ten slotte maakt [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] aanspraak op de maximale wettelijke verhoging over dit bedrag, waardoor haar totale loonclaim uitkomt op € 16.763,18 bruto.

3.3.2.

Ter onderbouwing van tegenverzoek b) heeft [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] aangevoerd dat zij op grond van de cao (naar de kantonrechter begrijpt: de periodes dat de relevante bepalingen van die cao algemeen verbindend zijn verklaard) aanspraak kan maken op toeslagen in verband met het niet verstrekken van bedrijfskleding aan haar door Bero Banket. Over 1 januari 2013 tot 1 mei 2013 maakt zij aanspraak op een bedrag van € 96,48 (bruto) en over 1 oktober 2014 tot 1 april 2015 op een bedrag van € 147,72 (bruto). In totaliteit maakt [verweerster, verzoekster in het (zelfstandig) tegenverzoek] – enkel over de periodes waarin de onderliggende bepalingen van de cao algemeen verbindend zijn verklaard – aanspraak op een bedrag van € 244,20 (bruto).

3.4.

Voor zover Bero Banket verweer heeft gevoerd tegen deze (zelfstandige) tegenverzoeken zal daarop hierna nader worden ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing