Rechtbank Limburg, 06-09-2016, ECLI:NL:RBLIM:2016:7736, 5279303 cv expl 16-7225
Rechtbank Limburg, 06-09-2016, ECLI:NL:RBLIM:2016:7736, 5279303 cv expl 16-7225
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Limburg
- Datum uitspraak
- 6 september 2016
- Datum publicatie
- 13 september 2016
- ECLI
- ECLI:NL:RBLIM:2016:7736
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2017:1114
- Zaaknummer
- 5279303 cv expl 16-7225
Inhoudsindicatie
Kort geding. Het door de gemachtigde van eisende partij gedane verzoek tot verplaatsing is afgewezen. Namens eisende partij is niemand ter zitting verschenen. Eisende partij niet geslaagd in een onderbouwing van haar stellingen die zodanig is dat zij de betwiste vordering kunnen dragen. Vordering afgewezen.
Uitspraak
Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 5279303 CV EXPL 16-7225
Vonnis van de kantonrechter ex artikel 254 Rv van 6 september 2016
in de zaak van
[eiseres] ,
wonend aan het [adres 1] , [woonplaats 1] ,
eiseres,
gemachtigde mr. R.G.P. Voragen,
tegen
1 de vennootschap onder firma [naam vof] V.O.F.,
gevestigd en kantoorhoudend aan de [adres 2] , [vestigingsplaats] ,
2. [gedaagde sub 2], vennoot van gedaagde sub 1,
wonend aan de [adres 2] , [woonplaats 2] ,
3. [gedaagde sub 3], vennoot van gedaagde sub 1,
wonend aan de [adres 2] , [woonplaats 2] ,
gedaagden,
gemachtigde mr. E.R. Frieser.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagden] worden genoemd.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
de dagvaarding
- -
-
de op voorhand door mr. Frieser ingediende pleitaantekeningen met producties
- -
-
de door mr. Frieser ingediende gecorrigeerde productie 13
- -
-
het door mr. Voragen op 5 september 2016 gedane verzoek tot verplaatsing, dat op grond van artikel 10 procesreglement is afgewezen
- -
-
de mondelinge behandeling van 5 september 2016
Vervolgens is vonnis bepaald.
2 De beoordeling
Namens eisende partij is niemand ter zitting verschenen. [eiseres] is evenmin in persoon verschenen. Het bij dagvaarding gestelde is door [gedaagden] gemotiveerd weersproken. Het had op de weg van [eiseres] gelegen om, desnoods in persoon, ter zitting gemotiveerd in te gaan op het verweer van [gedaagden] , nu de inhoud daarvan tot uitleg van de feiten of nadere motivering van het bij dagvaarding gestelde aanleiding gaf.
Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat [eiseres] niet geslaagd is in een onderbouwing van haar stellingen die zodanig is dat zij de betwiste vordering kunnen dragen. Met name is niet aannemelijk geworden dat [gedaagden] gehouden is [eiseres] vanaf 1 juni 2016 het loon te betalen. Aannemelijk is veeleer dat [gedaagden] grond tot stopzetting van de loonbetaling en ontslag op staande voet had, gelegen in de gebrekkige medewerking door [eiseres] aan haar re-integratie.
De vorderingen van [eiseres] zullen worden afgewezen met haar veroordeling in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [gedaagden] worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 400,00 salaris gemachtigde.