Home

Rechtbank Haarlem, 08-04-2009, BI1119, 391156 - CV EXPL 08-8486

Rechtbank Haarlem, 08-04-2009, BI1119, 391156 - CV EXPL 08-8486

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
8 april 2009
Datum publicatie
15 april 2009
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2009:BI1119
Zaaknummer
391156 - CV EXPL 08-8486

Inhoudsindicatie

Verhuur mobiele ijsbaan. Huurster laat zelf reparaties verrichten, zonder daartoe eerst de verhuurder de gelegenheid te geven. Voorts komt huurster haar verplichting om de ijsbaan te retourneren niet na. IJsbaan is verloren gegaan. Huurster aansprakelijk gehouden voor de schade nader op te maken bij staat.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector kanton

Locatie Haarlem

zaak/rolnr.: 391156/CV EXPL 08-8486

datum uitspraak: 8 april 2009

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER

inzake

[eiser]

h.o.d.n. The Ice Company

te [woonplaats]

eisende partij

hierna te noemen [eiser]

gemachtigde mr. K.G.J. Verbong

tegen

de rechtspersoon naar Belgisch recht

Partyboy BVBA

te Marke, gemeente Kortrijk (België)

gedaagde partij

hierna te noemen Partyboy

gemachtigde mr. J.J. van Deventer

De procedure

Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk¬ken:

- de dagvaarding van 27 juli 2006, met producties,

- de akte overlegging producties van [eiser] van 30 augustus 2006,

- de conclusie van antwoord, met producties,

- de akte uitlating van [eiser] van 6 december 2006,

- het door de kantonrechter tussen partijen gewe¬zen en op 3 januari 2007 uitgesproken vonnis, waarbij de kantonrechter zich onbevoegd heeft verklaard van de vordering kennis te nemen,

- het arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 22 mei 2008, waarbij het vonnis van de kantonrechter van 3 januari 2007 is vernietigd, de rechtbank Haarlem, sector kanton bevoegd is verklaard om van de zaak kennis te nemen en de zaak naar de rechtbank Haarlem, sector kanton is verwezen ter verdere behandeling en beslissing,

- het exploot van 20 juni 2008, waarmee Partyboy is opgeroepen om voor de rechtbank Haarlem, sector kanton te verschijnen,

- het door de kantonrechter tussen partijen gewezen en op 6 augustus 2008 uitgesproken tussenvonnis,

- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge het vonnis van 6 augustus 2008 op

10 februari 2009 gehouden comparitie van partijen en de met het oog op die zitting door de gemachtigde van [eiser] aan de kantonrechter en de wederpartij gezonden producties,

- de akte vermeerdering van eis,

- de akte uitlating vermeerdering van eis, met producties.

Partyboy heeft bij haar laatste akte nog producties in het geding gebracht. [eiser] heeft op die producties niet kunnen reageren. Aangezien de inhoud van deze producties ter comparitie is besproken, is er geen noodzaak om [eiser] alsnog in de gelegenheid te stellen om op die producties te reageren; [eiser] is immers niet geschaad in de verdediging.

De feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro¬ken inhoud van de producties, staat tussen partij¬en het volgende vast:

a. Op 29 september 2003 hebben partijen een huurovereenkomst gesloten, op grond waarvan [eiser] aan Partyboy een zogenoemde mobiele ijsbaan met toebehoren heeft verhuurd voor een periode van minimaal twee jaar en tegen een prijs van €9.000,00 per jaar.

b. Partyboy heeft de mobiele ijsbaan opgehaald op het bedrijfsadres van [eiser] in Haarlem en heeft deze, onder supervisie van [eiser], opgebouwd in Kortrijk, België.

c. Na afloop van de huurperiode diende Partyboy de ijsbaan weer terug te brengen naar het kantooradres van [eiser] te Haarlem.

d. Partyboy heeft de huurprijs van €9.000,00 voor het eerste jaar voldaan.

e. Partyboy heeft eveneens de factuur van 24 november 2003 voor de montage en demontage van de ijsbaan ten bedrage van €1.500,00 voldaan.

f. Bij factuur van 3 december 2004 heeft [eiser] aan Partyboy €9.000,00 in rekening gebracht voor de huur van het tweede jaar.

g. Die factuur van 3 december 2004 is door Partyboy niet voldaan.

h. Partyboy heeft, zonder [eiser] daarvan op de hoogte te stellen en/of [eiser] in gebreke te stellen, in oktober 2004 en januari 2005 voor een totaalbedrag van €24.555,64 reparaties laten verrichten aan de ijsbaan.

i. Bij brief van 26 oktober 2005 heeft [eiser] Partyboy aangemaand het openstaande bedrag te voldoen en de ijsbaan te retourneren. In die brief heeft [eiser] onder meer het volgende aan Partyboy geschreven:

“(…)

Wij hebben u een geteste ijsbaan in nieuwstaat geleverd. Bij opbouw, die onder mijn supervisie plaatsvond, bleek de ijsmat toch een tiental lekkages te vertonen. Na het controleren van de druk bleek u vanuit uw eigen chiller en pompen een druk op de baan te leveren van over 4 bar.

Ons systeem is ontworpen om op een druk te functioneren van ca 2 bar. Dit is u ook terplekke kenbaar gemaakt. De lekkages werden door de te grote druk van 4 bar vanuit uw eigen pompen veroorzaakt. Nadat de druk door het gedeeltelijk dicht draaien van de ventielen op uw pompen terug gebracht was onder de 2 Bar deden zich geen lekkages meer voor en was het probleem opgelost.

De ijsbaan is door mij persoonlijk zonder verdere problemen of lekkages opgeleverd. U bent hiermee akkoord gegaan en heeft een cheque uitgeschreven voor de betaling. Ook na oplevering hebben wij van u geen storingen mogen vernomen en heeft het systeem gedurende het evenement verder goed gefunctioneerd.

(…)

U heeft zonder ons in te lichten de ijsbaan zelfstandig en zonder onze deskundige begeleiding afgebroken. Daarmee heeft u bewust een risico genomen dat de matten en het systeem beschadigd zouden worden!

(…)

U heeft vervolgens de ijsbaan voor een tweede keer zelfstandig en zonder onze assistentie in december 2004 geïnstalleerd. Ook tijdens dit evenement hebben wij geen klacht of oproep voor technische assistentie ontvangen.

(…)

Pas na het verzenden van de factuur na afloop van de tweede verhuurperiode kregen wij deze per aangetekend schrijven retour met de mededeling dat het verhuurde niet naar wens was en dat u de factuur niet zou voldoen.

Hoewel het gebruikelijk is dat na afloop van de huurtermijn de gehuurde materialen per direkt retour worden gestuurd hebben wij deze 9 maanden na afloop van de huurperiode nog steeds niet terug mogen ontvangen.

(…)

Wij ontbinden bij deze eenzijdig de huurovereenkomst. Mocht u de goederen niet voor 5 november retourneren dan zullen wij u nog maal een jaarbedrag in rekening brengen voor gederfde huurinkomsten.

(…)”

j. Op 22 november 2005, 29 november 2005 en 4 januari 2006 heeft de gemachtigde van Partyboy aan de gemachtigde van [eiser] geschreven dat Partyboy niet langer kan instaan voor opslag van de goederen.

k. Bij brief van 24 november 2005 heeft [eiser] Partyboy gesommeerd om de materialen uiterlijk dinsdag 29 november 2005 op het adres van haar vestiging te Haarlem te retourneren.

l. Bij brief van 29 mei 2006 heeft de gemachtigde van Partyboy aan de gemachtigde van [eiser] geschreven dat Partyboy niet meer over de goederen beschikt, dat Partyboy het contract als verbroken beschouwd en dat Partyboy zich niet gehouden acht enige vergoeding te betalen.

m. De door [eiser] aan Partyboy verhuurde ijsbaan is verloren gegaan.

De vordering

[eiser] vordert, na vermeerdering van haar eis, dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

Primair:

1. Partyboy zal veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis het gehuurde ten kantore van [eiser] in Haarlem af te leveren, op straffe van een te verbeuren dwangsom;

2. Partyboy zal veroordelen tot betaling van €9.000,00 voor achterstallige huurpenningen;

3. Partyboy zal veroordelen tot betaling van een vergoeding tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] van €9.000,00 ter zake van gederfde huuropbrengsten voor ieder jaar dat Partyboy in gebreke is gebleven de ijsbaan aan [eiser] te retourneren, te rekenen vanaf 5 november 2005 tot aan dag der revindicatie van de ijsbaan, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 5 november 2005, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;

4. voor recht zal verklaren dat Partyboy aansprakelijk is voor alle schade aan het verhuurde en Partyboy zal veroordelen tot betaling van een schadevergoeding, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, althans een door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen bedrag;

Subsidiair:

5. Partyboy zal veroordelen tot betaling van een schadevergoeding op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, wegens het verloren gaan van de ijsbaan;

6. Partyboy zal veroordelen tot betaling van €9.000,00 voor achterstallige huurpenningen;

7. Partyboy zal veroordelen tot betaling van een vergoeding tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] van €9.000,00 ter zake van gederfde huuropbrengsten voor ieder jaar dat Partyboy in gebreke is gebleven de ijsbaan aan [eiser] te retourneren, te rekenen vanaf 5 november 2005 tot aan dag dat in deze vonnis wordt gewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 5 november 2005, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;

één en ander te vermeerderen met rente en buitengerechtelijke incassokosten.

[eiser] heeft het volgende aan zijn vordering ten grond¬slag gelegd:

Partyboy heeft de ijsbaan in nieuwstaat (slechts 1 maal eerder gebruikt) bij [eiser] opgehaald. Partyboy heeft de ijsbaan in ontvangst genomen en aanvaard. Zij heeft de eerste facturen van [eiser] voor de eerste huurtermijn en de kosten van het monteren en demonteren voldaan.

Een medewerker van [eiser] is op de afgesproken datum voor demontage naar de locatie in Kortrijk gegaan om toezicht te houden. Deze medeweker heeft slechts een berg ijs aangetrof-fen. Tevens heeft hij vastgesteld dat de ijsbaan onzorgvuldig en ondeskundig is afgebroken en opgeslagen.

Partyboy heeft de factuur voor de tweede huurtermijn niet voldaan.

[eiser] is niet (tijdig) op de hoogte gebracht van vermeende gebreken, noch heeft hij een ingebrekestelling ontvangen of de mogelijkheid gehad om de vermeende gebreken zelf te onderzoeken.

Voor zover sprake zou zijn van gebreken aan de ijsbaan, dan zijn de meldingen in ieder geval ex artikel 6:89 BW tardief.

[eiser] heeft de overeenkomst met Partyboy bij brief van 26 oktober 2005 ontbonden en aanspraak gemaakt op schadevergoeding.

[eiser] heeft Partyboy gesommeerd om de ijsbaan uiterlijk op 5 november 2005 in goede staat bij hem af te leveren.

[eiser] heeft de ijsbaan niet terug ontvangen.

De omvang en de hoogte van de schade zullen, nadat het gehuurde door Partyboy is gere-tourneerd, nader bij staat moeten worden opgemaakt.

[eiser] maakt onverkort aanspraak op revindicatie van het gehuurde. Als het gehuurde in-derdaad niet meer in het bezit is van Partyboy, dan heeft zij niet alleen onrechtmatig gehan-deld jegens [eiser] maar ook in strijd met de huurovereenkomst.

Als gevolg van het doen en laten van Partyboy heeft [eiser] kosten voor rechtsbijstand moeten maken. [eiser] heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van €2.500,00. Partyboy dient deze kosten aan [eiser] te voldoen.

Voorts is Partyboy de wettelijke rente verschuldigd geworden.

Het verweer

Partyboy betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan:

Partijen zijn overeengekomen dat Partyboy van [eiser] nieuw materiaal zou huren, hetgeen uitdrukkelijk in de huurovereenkomst is opgenomen.

Bij ontvangst van de onderdelen bleek dat het niet om nieuwe onderdelen ging doch om een mobiele ijsbaan waarvan de elementen al zichtbaar waren gebruikt bij voorgaande gelegenheden. Partyboy was niet meer in de gelegenheid om de onderdelen te weigeren aangezien zij die op 7 oktober 2003 nodig had.

[eiser] is dus van meet af aan in schuldeisersverzuim geraakt door niet een gloednieuwe ijsbaan te leveren.

Het bleek bij herhaling nodig om reparaties uit te voeren. De daarvoor door Partyboy ingeschakelde derden hebben facturen aan Partyboy gestuurd ten belope van €24.555,64.

De factuur van 3 december 2004 van [eiser] heeft Partyboy geretourneerd en niet voldaan in verband met de vele lekkageklachten waarmee Partyboy was geconfronteerd en die zij voor haar rekening heeft laten verhelpen.

[eiser] is wel in de gelegenheid gesteld tot het herstel van de gebreken aan de ijsbaan, maar heeft daar geen gevolg aan gegeven.

Vanwege de aan [eiser] toerekenbare tekortkoming in de nakoming van zijn verplichtingen, heeft Partyboy haar verplichtingen opgeschort.

Onder voorbehoud van al haar rechten heeft Partyboy aan [eiser] de gelegenheid gegeven de gebrekkige ijsbaan op te komen halen, doch [eiser] heeft nimmer gereageerd.

Het verloren gaan van de ijsbaan dient derhalve voor rekening en risico van [eiser] te komen, aangezien hij geen gebruik heeft gemaakt van de geboden gelegenheid om de ijsbaan terug te halen.

[eiser] claimt ten onrechte gederfde huuropbrengsten, omdat het volstrekt onwaarschijnlijk is dat [eiser] de ijsbaan aan derden had kunnen verhuren.

[eiser] kan zich niet op artikel 7:225 BW beroepen, omdat Partyboy het gehuurde niet onrechtmatig onder zich heeft gehouden.

Indien en voor zover [eiser] enig vorderingsrecht zou toekomen, beroept Partyboy zich uitdrukkelijk op verrekening met de schade die Partyboy heeft geleden door reparaties aan de onderdelen van de ijsbaan te laten verrichten ten belope van in totaal €24.555,64.

Voorts dienen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten te worden afgewezen. Het gaat hier immers slechts om plichtmatige verzoek- en sommatiebrieven. Deze kosten zijn niet als buitengerechtelijke incassokosten te kwalificeren. Bovenden zijn deze kosten op geen enkele wijze gespecificeerd.

De beoordeling van het geschil

1. Met betrekking tot de vermeerdering van eis overweegt de kantonrechter het volgende. Partyboy heeft geen bewaren van procesrechtelijke aard tegen die vermeerdering van eis aangevoerd, maar wel inhoudelijke argumenten naar voren gebracht op grond waarvan volgens haar de vermeerderde eis zou moeten worden afgewezen. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de vermeerdering van eis moet worden toegestaan. Op de inhoudelijke argumenten daartegen van Partyboy zal hierna worden ingegaan.

2. Tussen partijen staat vast dat de ijsbaan verloren is gegaan, zodat Partyboy niet kan worden veroordeeld de ijsbaan aan [eiser] terug te geven. De primaire vordering onder 1. zal daarom moeten worden afgewezen. Hetzelfde geldt voor de primaire vordering onder 3. en subsidiaire vordering onder 7., omdat deze vorderingen aanknopen bij de datum van de (inmiddels onmogelijk geworden) revindicatie van de ijsbaan.

3. Tegen de primair gevorderde betaling van €9.000,00 wegens achterstallige huur voor het tweede jaar van de huur en schadevergoeding wegens het verloren gaan van de ijsbaan, heeft Partyboy verweer gevoerd zoals hiervoor omschreven. De kantonrechter overweegt daarover het volgende.

4. De kantonrechter is van oordeel dat Partyboy zich er niet meer op kan beroepen dat haar geen nieuw materiaal ter beschikking is gesteld. Bij aflevering heeft Partyboy het materiaal onvoorwaardelijk geaccepteerd. Onvoldoende gebleken is dat zij in verband met de tijdsdruk gedwongen was het materiaal te accepteren. Voorts heeft Partyboy onvoldoende gemotiveerd bestreden dat [eiser] lekkages ten gevolge van verkeerde druk heeft verholpen en dat de ijsbaan toen goed functioneerde. Partyboy kan zich er daarom nu niet meer op beroepen dat de ijsbaan niet uit nieuw materiaal bestond.

5. Niet is komen vast te staan dat Partyboy [eiser] op deugdelijke wijze in gebreke heeft gesteld en haar de gelegenheid heeft gegeven vermeende gebreken te verhelpen. Partyboy had niet zelf de reparaties mogen (laten) uitvoeren zonder [eiser] de gelegenheid te bieden die reparaties te verrichten. Partyboy heeft weliswaar aangevoerd dat hij [eiser] die gelegenheid wel heeft geboden, maar daarvan is onvoldoende gebleken, terwijl Partyboy, op wie de bewijslast van deze stelling rust, van één en ander geen voldoende concreet bewijsaanbod heeft gedaan.

6. Partyboy heeft daarom ten onrechte de over het tweede jaar van de huurperiode verschuldigde huur niet voldaan en zal dat alsnog moeten doen. De primaire vordering onder 2. ligt daarom voor toewijzing gereed.

7. Met betrekking tot het verloren gaan van de ijsbaan geldt het volgende. Zoals het Gerechtshof te Amsterdam in zijn arrest van 22 mei 2008 heeft overwogen, is gesteld noch gebleken dat partijen ter zake van het terugbrengen van de ijsbaan iets anders zijn overeengekomen dan afgifte door Partyboy aan het kantooradres van [eiser] te Haarlem. Ook thans heeft Partyboy onvoldoende feiten en/of omstandigheden gesteld op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat op [eiser] de verplichting rustte om de ijsbaan op te halen bij Partyboy.

8. Het was daarom de plicht van Partyboy om ervoor te zorgen dat de ijsbaan weer werd teruggebracht naar het kantooradres van [eiser] in Haarlem. Nu vaststaat dat dit niet is gebeurd en de ijsbaan verloren is gegaan, is Partyboy aansprakelijk voor de gevolgen daarvan. Zij kan zich niet beroepen op de aan [eiser] gezonden brieven van haar gemachtigde dat zij niet langer kan instaan voor opslag van de ijsbaan. Zij had de ijsbaan moeten terugbrengen.

9. Dat [eiser] schade lijdt ten gevolge van het verlies van de ijsbaan is evident. De omvang van die schade zal nog moeten worden vastgesteld. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de primaire vordering onder 4. moet worden toegewezen.

10. Gelet op het feit dat [eiser] zelf de overeenkomst op 25 november 2005 heeft ontbonden, is de kantonrechter van oordeel dat geen grondslag bestaat voor toewijzing van de vordering strekkende tot betaling van gederfde huuropbrengsten ten belope van €9.000,00 per jaar voor ieder jaar dat Partyboy in gebreke is gebleven de ijsbaan te retourneren. De kantonrechter is van oordeel dat de vraag of en zo ja, in welke mate [eiser] de hier gestelde schade heeft geleden, in de schadestaatprocedure moet worden beantwoord.

11. [eiser] heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Partyboy heeft deze vordering betwist. In deze procedure is voldoende gesteld of gebleken dat de door [eiser] verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal daarom worden toegewezen, met dien verstande dat de kantonrechter wat de hoogte van het bedrag betreft zal uitgaan van de staffel bij rapport Voorwerk II. Daarom wordt €700,00 exclusief omzetbelasting toegewezen.

12. Partyboy geldt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij. Zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

13. Voor toewijzing van de gevorderde nakosten is geen plaats. Daarvoor zal [eiser] eventueel de procedure van artikel 237 lid 4 Rv moeten volgen.

14. Voorts bestaat geen grondslag voor toewijzing van de wettelijke rente over de proceskosten, omdat nu nog niet vaststaat dat Partyboy wat de betaling van die kosten betreft in verzuim is/zal geraken.

Beslissing

De kantonrechter:

Veroordeelt Partyboy tot betaling van €9.700,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over de achterstallige huurpenningen vanaf de dag der opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening.

Verklaart voor recht dat Partyboy aansprakelijk is voor alle schade aan het verhuurde.

Veroordeelt Partyboy tot betaling van een schadevergoeding, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.

Veroordeelt Partyboy in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op €339,12 aan verschotten en €800,00 aan salaris voor de gemachtigde.

Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voor¬raad.

Wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.