Home

Rechtbank Gelderland, 28-06-2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:3398, 05-008988-22

Rechtbank Gelderland, 28-06-2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:3398, 05-008988-22

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
28 juni 2022
Datum publicatie
5 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2022:3398
Zaaknummer
05-008988-22

Inhoudsindicatie

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging en bedreiging van zijn ex-vriendin, een mishandeling en vernielingen. Ook heeft hij gehandeld ism een huisverbod.

Straf:

- een gevangenisstraf van 344 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en alg. en bijz. voorwaarden, dadelijk uitvoerbaar.

- een vrijheidsbeperkende maatregel bestaande uit een contact- en locatieverbod.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummers: 05-008988-22, ter terechtzitting gevoegd met 05-001318-22 , 05-345877-21 en 05-347319-21.

Datum uitspraak : 28 juni 2022

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] ,

wonende aan de [adres 1] ,

op dit moment gedetineerd in de P.I. Achterhoek, HvB in Zwolle.

Raadsman: mr. F.G.W.M. Huijbers, advocaat in Nijmegen

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 26 april 2022 en 14 juni 2022.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

Ten aanzien van parketnummer 05-008988-22

1.

hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 december 2021 tot en met 10 januari 2022, te Zoelen, gemeente Buren, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van

[slachtoffer 1] , door:- veelvuldig, althans meermalen, te bellen naar voornoemde [slachtoffer 1] en/of naar een of meerderefamilieleden en/of bekenden van voornoemde [slachtoffer 1] , en/of- veelvuldig, althans meermalen, (telefonisch en/of via social media) berichten te sturen naarvoornoemde [slachtoffer 1] en/ of naar een of meerdere familieleden en/of bekenden van voornoemde [slachtoffer 1] , en/of- een pakket te laten bezorgen op het adres van voornoemde [slachtoffer 1] , en/of- meermalen berichten te sturen naar de werkgever voornoemde [slachtoffer 1] , en/of- meermalen te rijden en/of lopen en/of zich op te houden in de nabijheid van de woning vanvoornoemde [slachtoffer 1] (gelegen aan de [adres 2] te Zoelen), en/of aan te kloppen/bellen bijvoornoemde woning, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;

2.

hij, op of omstreeks 7 januari 2022, te Zoelen, gemeente Buren, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of brandstichting,door die [slachtoffer 1] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen - zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, de woning van voornoemde [slachtoffer 1] zal opblazen, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

3.

primair

hij, op of omstreeks 31 december 2021, te Zoelen, gemeente Buren, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan de [adres 2] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een of meerdere kledingstukken en/of SD-kaarten, in elk geval een of meerdere goederen, dat/die geheel of ten dele aan

[slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:

subsidiair

hij, op of omstreeks 31 december 2021, te Zoelen, gemeente Buren, in de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf, gelegen aan de [adres 2] , bij een ander, te weten bij [slachtoffer 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;

4.

hij, als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijkhuisverbod een (verlengd) huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, op of omstreeks 10 januari 2022, te Tiel, althans in Nederland, in strijd met dat huisverbod contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat huisverbod genoemde personen;

5.

hij, op of omstreeks 10 januari 2022, te Nijmegen, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door te schoppen tegen het been van voornoemde [slachtoffer 2] ;

Ten aanzien van parketnummer 05-001318-22

hij als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, op of omstreeks 3 januari 2022 te Tiel in strijd met dat huisverbod de in dit verbod genoemde woning, gelegen aan[adres 3] , heeft betreden en/of zich in en/of in nabijheid van die woning heeft opgehouden en/of contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat huisverbod genoemde personen;

Ten aanzien van parketnummer 05-345877-21

hij op of omstreeks 28 december 2021 te Tiel opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een voordeur van de woning/het pand gelegen aan [adres 3] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of Kleurrijk Wonen, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

Ten aanzien van parketnummer 05-347319-21

1.hij als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, op of omstreeks 29 december 2021 te Tiel in strijd met dat huisverbod contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat huisverbod genoemde personen;

2.hij op of omstreeks 29 december 2021 te Badhoevedorp, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een bloemenbaas en/of een dienblad en/of een bord en/of de inboedel van het Ramada Hotel (gelegen aan de Sloterweg 299 te Badhoevedorp), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het Ramada Hotel, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

2 Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van parketnummer 05-008988-22 1

Verdachte wordt drie feiten verweten:

-

belaging van mevrouw [slachtoffer 1] (hierna [slachtoffer 1] ) (feit 1);

-

bedreiging van [slachtoffer 1] (feit 2);

-

primair diefstal uit woning van [slachtoffer 1] , subsidiair huisvredebreuk (feit 3).

De rechtbank zal deze ten laste gelegde feiten gezamenlijk beoordelen omdat de onderliggende feitelijke handelingen sterk met elkaar samenhangen.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 en 2. Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie vrijspraak gevraagd voor het primair tenlastegelegde. Het subsidiair tenlastegelegde kan volgens de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen worden.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het onderdeel ‘berichten sturen naar de werkgever van [slachtoffer 1] ’ van feit 1 vrijgesproken dient te worden, alsmede van feit 3, zowel het primair als subsidiair tenlastegelegde.

Beoordeling door de rechtbank

[slachtoffer 1] woont aan de [adres 2] te Zoelen. Haar moeder, mevrouw [getuige] (hierna [getuige] ) woont in de naastgelegen woning op het terrein. [slachtoffer 1] heeft een relatie gehad met verdachte en heeft verklaard dat zij in december 2021 met verdachte een confrontatie heeft gehad, waarna verdachte richting [slachtoffer 1] steeds ‘intimiderender’ is geworden. Hij kwam langs rijden, belde, stuurde allerlei berichten op Whatsapp en andere social media en betrok ook haar directe omgeving hierin.2

[getuige] heeft verklaard dat zij op 12 of 13 december 2022 verdachte telefonisch heeft laten weten dat hij daarmee moest ophouden. Toen verdachte op 21 december 2021 opnieuw telefonisch contact met haar opnam, heeft [getuige] verdachte nogmaals gevraagd te stoppen met contact zoeken en te stoppen met door de straat te rijden.3

Op 22 december 2022 hebben verbalisanten verdachte na een melding op en neer zien lopen over de [adres 2] .4

Verdachte heeft vanaf 13 december 2021 aan [slachtoffer 1] ongeveer 400 WhatsApp-berichten,

e-mails en belverzoeken verzonden. Ook heeft hij familieleden en collega’s van [slachtoffer 1] , onder meer via facebook, benaderd, een pakket laten bezorgen op het adres van [slachtoffer 1] en zich meermaals in de nabijheid van de woning van [slachtoffer 1] opgehouden.5

Op 31 december 2021 heeft verdachte zich omstreeks 02.28 uur toegang verschaft tot de woning van [slachtoffer 1]6. In de woning heeft verdachte gezocht naar zijn spullen, gedoucht en een broek aangetrokken, die naar zijn mening van hem was.7

Op 2 januari 2022 heeft de politie verdachte nogmaals van het terrein van [getuige] verwijderd.8

Op 4 januari 2022 heeft verbalisant [verbalisant 1] aan verdachte een stalkingbrief uitgereikt.9 Verbalisant heeft verdachte verteld dat hij op geen enkele manier meer contact op mocht nemen met [slachtoffer 1] en hem gevraagd de stalkingbrief te ondertekenen. Verdachte heeft dit geweigerd.10

De rechtbank stelt vast dat verdachte, gelet op het voorgaande, (in ieder geval) vanaf 13 december 2021 ermee bekend was dat [slachtoffer 1] geen contact meer met hem wilde. Dit is verdachte hierna ook nog meermaals duidelijk gemaakt.

Op 7 januari 2022 stuurde verdachte [slachtoffer 1] een WhatsApp-bericht met de woorden ‘ik kom je huis opblazen’11.

Op 10 januari 2022 heeft verdachte bij de politie verklaard dat voornoemd gedrag geen stalken is, maar het vragen van aandacht. Verdachte gaf aan dat hij vragen had en antwoord wil: “bel mij terug dan stalk ik je nooit meer”.12

Ten aanzien van de belaging van mevrouw [slachtoffer 1]

De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid, Wetboek van Strafrecht (WvSr) verschillende factoren van belang zijn: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.

De rechtbank is van oordeel dat de aard, duur, frequentie en de intensiteit van de hierboven beschreven gedragingen, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer, zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest.

Hierbij verwijst de rechtbank in het bijzonder naar de veelheid aan berichten, het bedreigende karakter van tenminste één van die berichten en het feit dat verdachte, ondanks meerdere verzoeken daarmee te stoppen, zich niet liet weerhouden contact met [slachtoffer 1] te zoeken. Uit dit handelen komt naar voren dat verdachte, met het kennelijk oogmerk om [slachtoffer 1] te dwingen contact met hem te hebben, hem niet te negeren, zijn aanwezigheid te dulden en haar angst aan te jagen, op obsessieve wijze heeft geprobeerd met haar in contact te komen, terwijl hij wist dat [slachtoffer 1] dit niet wilde.

Hiermee heeft verdachte vanaf 13 december 2021 tot aan zijn aanhouding op 10 januari 2022 inbreuk gemaakt op het persoonlijk levenssfeer en de persoonlijke vrijheid van [slachtoffer 1] .

De rechtbank acht, gelet op voorgaande, bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde belaging van [slachtoffer 1] in de periode van 13 december 2021 tot 11 januari 2022.

Het dossier biedt overigens onvoldoende aanknopingspunten dat verdachte meermalen berichten heeft verstuurd naar de werkgever van [slachtoffer 1] , zodat verdachte van dit onderdeel zal worden vrijgesproken.

Ten aanzien van de bedreiging van [slachtoffer 1]

Voor een veroordeling ter zake van bedreiging is onder meer vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat de misdrijven waarmee gedreigd werd ook gepleegd zouden worden en dat het opzet van verdachte hierop gericht was.

Zoals hiervoor is vastgesteld, heeft verdachte [slachtoffer 1] een bericht gestuurd met de woorden ‘ik kom je huis opblazen’.

De rechtbank acht deze gedraging naar zijn aard zonder meer bedreigend. Daarbij acht de rechtbank van belang dat verdachte [slachtoffer 1] op dat moment al geruime tijd lastigviel, het reeds meerdere malen tot een confrontatie was gekomen, waarbij ook politie is ingeschakeld en [slachtoffer 1] ervan uitging dat verdachte handelde onder invloed van een psychose.13 Onder die omstandigheden kon bij [slachtoffer 1] naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid de vrees ontstaan dat de ten laste gelegde bedreiging ten uitvoer gelegd zou kunnen worden.

Uit het doelbewuste handelen van verdachte, namelijk het versturen van een WhatsApp-bericht met bedreigende woorden en de verklaring van verdachte dat hij een reactie van [slachtoffer 1] wilde14, volgt naar het oordeel van de rechtbank zijn opzet op de bedreiging van [slachtoffer 1] .

Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat verdachte [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling en/of brandstichting met zware mishandeling en brandstichting.

Ten aanzien van de diefstal uit woning/huisvredebreuk

Uit de vaststaande feiten volgt dat verdachte in de nacht van 31 december 2021 in de woning van [slachtoffer 1] is geweest. Verdachte ontkent echter kledingstukken en SD-kaarten van [slachtoffer 1] te hebben meegenomen en betwist dat het hem niet was toegestaan de woning te betreden.

Nu verdachte op 31 december 2021 door de politie in de woning is aangetroffen en er daarbij geen melding van is gemaakt dat verdachte enig gestolen goed bij zich droeg en het dossier ter zake geen andere aanknopingspunten biedt, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de primair ten laste gelegde diefstal uit de woning.

De subsidiair ten laste gelegde huisvredebreuk betreft het wederrechtelijk binnendringen in een woning die bij een ander in gebruik is of, daar wederrechtelijk vertoevende, zich niet op vordering van de rechthebbende aanstonds verwijderen.

Nu gelet op de vaststaande feiten ook vaststaat dat verdachte ermee bekend was dat [slachtoffer 1] geen contact met hem wilde en niet wilde dat hij zich in de buurt van haar woning bevond, laat staan erin, is voldaan aan de voor huisvredebreuk noodzakelijke wederrechtelijkheid van het binnendringen.

De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte zich op

31 december 2021 schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 3 subsidiair ten laste gelegde huisvredebreuk.

Ten aanzien van parketnummers 05-345877-21, 05-347319-21 (feit 1), 05-001318-22, 05-008988-22 (feit 4) 15

Verdachte wordt vier feiten verweten:

-

vernieling van de voordeurruit (05-345877-21);

-

overtreding huisverbod op 29 december 2021 (05-347319-21);

-

overtreding huisverbod op 3 januari 2022 (05-001318-22);

-

overtreding huisverbod op 10 januari 2022 (05-008988-22).

De rechtbank zal deze ten laste gelegde feiten gezamenlijk beoordelen omdat de onderliggende feitelijke handelingen sterk met elkaar samenhangen.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 tot en met 4.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor wat betreft de ten laste gelegde overtreding van een huisverbod op 29 december 2021 nu het dossier met parketnummer 05-347319-21 geen huisverbod bevat. De raadsman heeft voorts vrijspraak bepleit voor wat betreft de ten laste gelegde overtreding van een huisverbod op 3 januari 2022. Het dossier met parketnummer 05-001318-22 bevat weliswaar een huisverbod maar deze is gedateerd op 29 december 2021, terwijl uit het proces verbaal van bevindingen van de hulpofficier van justitie d.d. 29 december 2021 volgt dat op 28 december 2021 een huisverbod aan verdachte is uitgereikt. Dit zou betekenen dat ook dit dossier niet het huisverbod bevat dat aan verdachte is uitgereikt, zodat niet kan worden vastgesteld wat de inhoud van het aan verdachte uitgereikte huisverbod was en of verdachte dit heeft overtreden.

Beoordeling door de rechtbank

Op 28 december 2021 heeft verdachte de ruit van de voordeur van de woning aan de [adres 3] te Tiel ingeslagen.16

Na het inslaan van de ruit is aan verdachte op 28 december 2021 een huisverbod uitgereikt17, inhoudende de beschikking van de burgemeester van Tiel die verdachte gelast de woning aan de [adres 3] te Tiel onmiddellijk te verlaten en deze woning vanaf 28 december 2021 om 05:48 uur tot 7 januari 2022 om 05:48 uur niet te betreden, daarin aanwezig te zijn of zich daarbij op te houden. Gedurende deze periode mocht verdachte tevens geen contact opnemen met [naam 1] (moeder van verdachte), [slachtoffer 3] ( vader van verdachte) en [naam 2] (broer van verdachte).18

Zowel de vader, moeder als de broer van verdachte hebben op 30 december 2021 verklaard dat zij op 29 december 2021 een of meerdere keren door verdachte zijn gebeld. Zij hebben hem herkend aan zijn stem.19

Naar aanleiding van een melding op 3 januari 2022 is verbalisant [verbalisant 4] naar de [adres 3] in Tiel gegaan, alwaar hij verdachte bij de voordeur van dit adres aantrof. Van de vader van verdachte vernam verbalisant dat het al de zoveelste keer was dat verdachte hier stond.20

Bij beschikking van de burgemeester van Tiel van 6 januari 2022 is het aan verdachte opgelegde huisverbod verlengd van 7 januari 2022 vanaf 05:48 uur tot 25 januari 2022 om 05:48 uur.21

Zowel de vader als de moeder van verdachte hebben op 10 januari 2022 verklaard dat zij die ochtend door verdachte zijn gebeld. Zij hebben hem herkend aan zijn stem.22

Ten aanzien van de vernieling van de voordeurruit

Gelet op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte staat vast dat verdachte de ruit van de voordeur aan de [adres 3] te Tiel heeft ingeslagen en acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan vernieling.

Ten aanzien van de feiten 2, 3 en 4 (overtreding huisverbod)

De rechtbank stelt vast dat aan verdachte op 28 december 2021 een huisverbod is opgelegd, zoals dat is opgenomen in het procesdossier onder parketnummer 05-001318-22, en is uitgereikt en dat verdachte derhalve vanaf deze datum gehouden was hieraan gehoor te geven. Dat in het dossier met parketnummer 05-347319-21 zelf geen huisverbod is opgenomen, staat bewezenverklaring van een overtreding van het verbod niet in de weg. De zaken zijn gevoegd, zodat alle bewijsmiddelen uit gevoegde dossiers kunnen bijdragen aan het bewijs. Ook het feit dat het huisverbod dat in het procesdossier is opgenomen gedateerd is op 29 december 2021 staat bewezenverklaring niet in de weg. Gelet op de op ambtseed opgemaakte verklaring van de hulpofficier van justitie d.d. 29 december 2021 gaat de rechtbank ervan uit dat het huisverbod op 28 december 2021 aan verdachte is uitgereikt en dat hiervan op 29 december 2021 een proces-verbaal is opgesteld, waarbij op deze datum het betreffende huisverbod is afgedrukt.

Verdachte heeft voorts ter terechtzitting erkend dat hij telefonisch contact heeft opgenomen met zijn vader, moeder en broer op de door hen genoemde data en dat hij op 3 januari 2022 zich bij de voordeur van de woning heeft opgehouden. Ook heeft verdachte verklaard dat hij ermee bekend was dat dit hem middels een huisverbod was verboden23.

De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte zich op 29 december 2021, 3 januari 2022 en 10 januari 2022 schuldig heeft gemaakt aan overtreding van het aan hem uitgereikte en verlengde huisverbod.

Ten aanzien van parketnummer 05-347319-21 (feit 2) vernieling Ramada Hotel

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde vernieling.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van het bewijs geen verweer gevoerd.

Beoordeling door de rechtbank

Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.

Bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] , p. 8 (procesdossier deel 2);

- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 juni 2022.

Ten aanzien van parketnummer 05-008988-22 (feit 5) mishandeling [slachtoffer 2]

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde vernieling.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van het bewijs geen verweer gevoerd.

Beoordeling door de rechtbank

Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.

Bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 97;

- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 juni 2022.

3 De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle tenlastegelegde feiten onder de parketnummers 05-008988-22 (feit 3 subsidiair), 05-001318-22, 05-345877-21 en 05-347319-21 heeft begaan, te weten dat:

Ten aanzien van parketnummer 05-008988-22

1.

hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 december 2021 tot en met 10 januari 2022, te Zoelen, gemeente Buren, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van

[slachtoffer 1] , door:- veelvuldig, althans meermalen, te bellen naar voornoemde [slachtoffer 1] en/of naar een of meerderefamilieleden en/of bekenden van voornoemde [slachtoffer 1] , en/of- veelvuldig, althans meermalen, (telefonisch en/of via social media) berichten te sturen naarvoornoemde [slachtoffer 1] en/of naar een of meerdere familieleden en/of bekenden van voornoemde [slachtoffer 1] , en/of- een pakket te laten bezorgen op het adres van voornoemde [slachtoffer 1] , en/of - meermalen berichten te sturen naar de werkgever voornoemde [slachtoffer 1] , en/of- meermalen te rijden en/of lopen en/of zich op te houden in de nabijheid van de woning vanvoornoemde [slachtoffer 1] (gelegen aan de [adres 2] te Zoelen), en/of aan te kloppen/bellen bijvoornoemde woning, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;

2.

hij, op of omstreeks 7 januari 2022, te Zoelen, gemeente Buren, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of brandstichting,door die [slachtoffer 1] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen - zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, de woning van voornoemde [slachtoffer 1] zal opblazen, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

3. subsidiair

hij, op of omstreeks 31 december 2021, te Zoelen, gemeente Buren, in de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf, gelegen aan de [adres 2] , bij een ander, te weten bij [slachtoffer 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;

4.

hij, als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijkhuisverbod een (verlengd) huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, op of omstreeks 10 januari 2022, te Tiel, althans in Nederland, in strijd met dat huisverbod contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat huisverbod genoemde personen;

5.

hij, op of omstreeks 10 januari 2022, te Nijmegen, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door te schoppen tegen het been van voornoemde [slachtoffer 2] ;

Ten aanzien van parketnummer 05-001318-22

hij als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, op of omstreeks 3 januari 2022 te Tiel in strijd met dat huisverbod de in dit verbod genoemde woning, gelegen aan[adres 3] , heeft betreden en/of zich in en/of in nabijheid van die woning heeft opgehouden en/of contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat huisverbod genoemde personen;

Ten aanzien van parketnummer 05-345877-21

hij op of omstreeks 28 december 2021 te Tiel opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een voordeur van de woning/het pand gelegen aan [adres 3] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of Kleurrijk Wonen, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

Ten aanzien van parketnummer 05-347319-21

1hij als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, op of omstreeks 29 december 2021 te Tiel in strijd met dat huisverbod contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat huisverbod genoemde personen;

2hij op of omstreeks 29 december 2021 te Badhoevedorp, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een bloemenvaas en/of een dienblad en/of een bord en/of de inboedel van het Ramada Hotel (gelegen aan de Sloterweg 299 te Badhoevedorp), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het Ramada Hotel, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.

Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde

5 De strafbaarheid van de feiten

6 De strafbaarheid van de verdachte

7 De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

8 De beoordeling van de civiele vordering

9 De beoordeling van het beslag

10 De toegepaste wettelijke bepalingen

11 De beslissing