Home

Rechtbank Gelderland, 05-02-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:500, AWB - 17 _ 4573

Rechtbank Gelderland, 05-02-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:500, AWB - 17 _ 4573

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
5 februari 2018
Datum publicatie
10 december 2018
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2018:500
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 17 _ 4573

Inhoudsindicatie

Geboorteakte en paspoort onvoldoende voor wijzigen gegevens in Basisregistratie personen.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 17/4573

in de zaak tussen

(gemachtigde: mr. J.M. Walther),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar te Zevenaar, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 3 maart 2017 heeft verweerder het verzoek van eiseres om wijziging van haar in de Basisregistratie personen (brp) geregistreerde persoonsgegevens afgewezen.

Bij besluit van 27 juli 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 januari 2018. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Ook was aanwezig tolk Z. Hakobyan. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door J. Loeven, M. van Dijk en mr. P.A.J.S. Lathouwers.

Overwegingen

1. Eiseres is op 24 maart 2011 ingeschreven in de brp. Haar persoonsgegevens zijn daarbij ontleend aan een door haar afgelegde verklaring onder belofte.

Eiseres heeft verweerder verzocht de volgende gegevens van haar te corrigeren in de brp: haar geslachtsnaam (van [geslachtsnaam 1] in [geslachtsnaam 2] ), haar voornamen (toevoeging tweede naam [naam 1] ) en haar nationaliteit (van Onbekend naar Armeense). Hoewel niet duidelijk is of dit op verzoek van eiseres is gebeurd, ziet het besluit mede op wijziging van geslachtsnaam van de moeder van eiseres (van [geslachtsnaam 1] in [geslachtsnaam 2] ), haar moeders voornamen (van [naam 2] naar [naam 3] , haar vaders geslachtsnaam (van [geslachtsnaam 1] in [geslachtsnaam 2] ) en haar vaders voornamen (van [naam 4] naar [naam 1] [naam 5] ).

Verweerder heeft dit afgewezen.

2. Eiseres stelt allereerst dat zij met het overleggen van een paspoort en een geboorteakte met apostille stempel voldoende heeft aangetoond dat de van haar geregistreerde gegevens in de brp onjuist zijn. Door middel van een fotovergelijking had geconstateerd kunnen worden dat de overgelegde documenten betrekking hebben op haar. Eiseres heeft ten tijde van haar inschrijving in de brp andere gegevens opgegeven, omdat zij bang was problemen te krijgen met de autoriteiten in haar land van herkomst. Eiseres kampt met chronische psychische klachten.

Eiseres heeft in beroep een steunbetuiging van een kennis van haar, [naam kennis] overgelegd.

3. De rechtbank overweegt dat tussen partijen niet in geschil is dat de door eiseres overgelegde geboorteakte door Bureau Documenten van de IND als authentiek is beoordeeld.

In geschil is of de door eiseres overgelegde documenten eiseres betreffen.

4. Op grond van artikel 2.8, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wet basisregistratie personen (Wet brp) mogen gegevens in de brp in bepaalde gevallen aan een verklaring onder belofte worden ontleend.

5. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, bijvoorbeeld de uitspraak van 8 juni 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1564), zal voor het wijzigen van eenmaal in de brp geregistreerde gegevens, gelet op het systeem van de Wet brp, onomstotelijk moeten vaststaan dat deze gegevens onjuist zijn.

6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het door eiseres overgelegde afschrift van een geboorteakte en een paspoort onvoldoende aantonen dat de in de brp geregistreerde gegevens onjuist zijn. Verweerder heeft onbestreden gesteld dat op basis van de geboorteakte het paspoort is afgegeven. Onvoldoende duidelijk is dat eiseres degene is op wie de geboorteakte ziet. De rechtbank voegt daaraan toe dat uit niets blijkt dat voorafgaand aan de afgifte van het paspoort een deugdelijk onderzoek naar de identiteit van eiseres heeft plaatsgevonden.

7. Eiseres heeft in beroep een diploma, een studentenpas, een sociale zekerheidspas en een bedrijfspas overgelegd. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat verweerder in die stukken geen aanleiding ziet om op zijn standpunt terug te komen.

De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op dit standpunt heeft kunnen stellen. Het betreffen geen brondocumenten. Voor zover de documenten pasfoto’s bevatten is het de vraag of eiseres degene is die op de pasfoto staat. Ook is het de vraag of de persoon die op de foto staat degene is met de naam [naam 6] [geslachtsnaam 2] . De overgelegde documenten vermelden niets daarover, zij vermelden slechts gegevens van een zekere [naam 6] [geslachtsnaam 2] , van wie eiseres stelt dat zij die persoon is.

Overigens merkt de rechtbank nog het volgende op over het medische stuk van psychiater drs. M.A. van Schijndel en verpleegkundig specialist M. van Linden-Riddering met dagtekening van 23 mei 2017, door eiseres heeft overgelegd op 4 juli 2017. Onder “Enkele biografische gegevens” is vermeld dat eiseres alleen de basisschool heeft gedaan, terwijl zich bij de stukken die eiseres in beroep heeft overgelegd een diploma bevindt ten name van [naam 6] [geslachtsnaam 2] , waaruit blijkt dat zij op 17 juli 1997 het volledige curriculum van het middelbaar onderwijs aan de technische vakschool te [plaats X] heeft doorlopen, met specialisatie naaimachines. Eiseres was op 17 juli 1997 18 jaar oud. Niet valt te begrijpen dat eiseres, indien zij een volledige opleiding van het middelbaar onderwijs aan de technische vakschool zou hebben doorlopen, alleen basisschool vermeldt als gevraagd wordt naar haar scholing. Dit roept twijfel op over het standpunt van eiseres dat zij de persoon is die het betreffende diploma heeft gekregen.

8. Eiseres stelt verder dat de geboorteaktes van de dochters van de broer van eiseres naar aanleiding van een verzoekschriftprocedure bij de rechtbank Midden-Nederland wel zijn aangepast. Zij heeft de beschikking overgelegd.

9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de situatie, zoals die is omschreven in de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 3 november 2016, niet vergelijkbaar is met de situatie van eiseres. In de kwestie die heeft geleid tot die beschikking was sprake van een verzoek tot wijziging van gegevens geregistreerd bij de burgerlijke stand. In die situatie geldt een ander afwegingskader. Verweerder heeft in die procedure, ook niet in combinatie met de overige beschikbare gegevens, geen aanleiding hoeven zien om de gegevens van eiseres te wijzigen.

10. Eiseres stelt tot slot dat het bestreden besluit strijdig is met de artikelen 8 en 12 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en de artikelen 7 en 8 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).

11. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit niet in strijd is met de artikelen 8 en 12 van het EVRM. Niet valt in te zien dat de weigering om de gegevens te veranderen een inmenging inhoudt in het privéleven van eiseres. Evenmin valt in te zien dat de weigering in strijd is met het recht om te huwen. Verweerder heeft onweersproken gesteld dat eiseres onder haar huidige naam kan trouwen.

Ook valt niet in te zien dat het bestreden besluit strijdig is met de artikelen 7 en 8 van het IVRK. De kinderen van eiseres hebben een naam, op hen is het gebruikelijke nationaliteitsrecht van toepassing, ze zijn bij hun ouders en door hen worden ze verzorgd. Op dit moment zijn de naam en de identiteit van de kinderen zoals wettelijk erkend.

12. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:

verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. Post, rechter, in tegenwoordigheid van

mr. L.M. Noordam, griffier.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.