Home

Rechtbank Gelderland, 19-12-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:6553, 05/881348-16

Rechtbank Gelderland, 19-12-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:6553, 05/881348-16

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
19 december 2017
Datum publicatie
19 december 2017
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2017:6553
Zaaknummer
05/881348-16

Inhoudsindicatie

De rechtbank heeft aan een destijds 20-jarige verdachte uit Veenendaal, die deel uit maakte van een groep van acht mannen, een onvoorwaardelijk gevangenisstraf voor de duur van 1 maand opgelegd voor zijn aandeel in een openlijke geweldpleging op Koningsdag 2016 in Arnhem. Daarnaast is aan hem een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van drie jaren met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden zoals de meldplicht bij de reclassering, begeleiding door de reclassering, behandeling in het kader van agressieregulatie en meewerken aan verplichte controle op alcohol en drugs.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummer : 05/881348-16

Datum uitspraak : 19 december 2017

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland

tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,

ingeschreven te [woonplaats] , [adres 1] ,

raadsvrouw: mr. C.H.J. van Dooijeweert, advocaat te Veenendaal.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 december 2017.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 27 april 2016 te Arnhem openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Ketelstraat, in elk geval op of aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] (18 jaar oud) en [slachtoffer 2] (14 jaar oud), welk geweld bestond uit:

 opzettelijk hard tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] aanlopen en/of;

 op agressieve toon roepen naar die [slachtoffer 1] "hé kankerlijer, kom eens terug" en/of;

 die [slachtoffer 2] vastpakken en een slaande beweging maken naar het hoofd en/of;

 (met meerdere verdachten tegelijkertijd) vele malen slaan/stompen in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of;

 (met meerdere verdachten tegelijkertijd) een karatetrap en/of highkick en/of knietje geven en/of trappen en/of schoppen in/op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] .

2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs 1

De feiten

Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.

Op 27 april 2016 liepen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] met elkaar in de Ketelstraat in Arnhem.2 In de Ketelstraat liepen op dat moment ook de 18-jarige [slachtoffer 1] en zijn 14-jarige broertje [slachtoffer 2] .3 Op enig moment liep [medeverdachte 6] hard tegen de hem tegemoetkomende [slachtoffer 1] aan.4 Vervolgens werd er vanuit de groep “Hé kankerlijer, kom eens terug,” tegen [slachtoffer 1] geroepen.5 Nadat [slachtoffer 2] om uitleg vroeg, ontstond er een vechtpartij tussen de groep en de beide broers [naam 1] . [slachtoffer 1] werd door [medeverdachte 7] in zijn gezicht geslagen.6 Daarna werd [slachtoffer 1] door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] geslagen.7 Hij werd geraakt in zijn gezicht, zijn rug en op zijn achterhoofd.8 Ook werd hij door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] getrapt op zijn benen, tegen zijn linkerzijde en op zijn rechterzijde, op zijn borst en op heuphoogte.9 Er zijn trapbewegingen in de richting van [slachtoffer 1] gemaakt en er is een highkick in zijn richting gegeven.10 [slachtoffer 2] kreeg ondertussen een knietje op zijn rechterbovenbeen en werd bij zijn jas vastgepakt. Daarbij werd een slaande beweging naar zijn hoofd gemaakt.11 Vervolgens werd [slachtoffer 2] geslagen door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] .12 Hij werd door hen op zijn hoofd en in zijn nek geraakt.13 Door [medeverdachte 3] werd hij getrapt, waarbij hij met een karatetrap in zijn buik werd geraakt.14 Het gevecht eindigde nadat [slachtoffer 1] door een omstander uit het gevecht werd getrokken.15

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit. In het door haar ter zitting overgelegd en voorgedragen schriftelijke requisitoir heeft zij de door haar gebezigde bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.

Het standpunt van de verdediging

Door de verdediging is bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde, nu het feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De verdediging heeft daartoe – kort gezegd – aangevoerd dat op basis van het dossier onvoldoende vast is komen staan dat verdachte betrokken is geweest bij het openlijk geweld. Er dient zeer behoedzaam om te worden gegaan met herkenningen op camerabeelden, zeker gezien het feit dat verdachte deel uitmaakt van een tweeling. Een deel van de getuigen heeft aangegeven het verschil tussen verdachte en zijn broer niet te kunnen zien. De herkenningen die zich in het dossier bevinden bieden onvoldoende bewijs om de betrokkenheid van verdachte vast te kunnen stellen.

Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat de mastgegevens die zich in het dossier bevinden niet volledig zijn en daaruit niet kan worden afgeleid waar de telefoon, die door het openbaar ministerie aan verdachte wordt toegeschreven, ten tijde van het tenlastegelegde was. Bovendien kan niet worden uitgesloten dat niet verdachte, maar zijn broer die telefoon feitelijk in gebruik had.

Nu niet onomstotelijk kan worden vastgesteld dat verdachte degene is die te zien is op de beelden, kan er geen bewezenverklaring volgen en dient verdachte te worden vrijgesproken.

Beoordeling door de rechtbank

Vaststaat dat in de winkelstraat van Arnhem een gevecht heeft plaatsgevonden tussen meerdere personen. De rechtbank overweegt allereerst dat zij dit geweld definieert als openlijk geweld. Van openlijke geweldpleging is sprake bij geweld, gepleegd in vereniging, dat voor derden zichtbaar was of had kunnen zijn. Geweld wordt in vereniging gepleegd als de dader nauw en bewust samenwerkt met één of meer anderen en daarbij zelf een ‘significante of wezenlijke bijdrage’ aan de openlijke geweldpleging levert. Deze bijdrage kan onder andere bestaan uit het verrichten van één of meer gewelddadige handelingen.

De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of verdachte aan dit openlijk geweld een significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd. De rechtbank overweegt als volgt.

Ten overstaan van de politie en ter terechtzitting heeft verdachte zich beroepen op zijn zwijgrecht.16

In deze zaak zijn bewegende beeldopnames gemaakt van de openlijke geweldpleging. Bij de beoordeling van de – al dan niet – betrokkenheid van verdachte bij dit feit zijn de herkenningen gedaan door de verschillende getuigen op basis van dit beeldmateriaal van doorslaggevend belang.

De rechtbank stelt voorop dat behoedzaam dient te worden omgegaan met herkenningen en de bewijskracht daarvan. De rechtbank dient te beoordelen of de herkenningen voldoende betrouwbaar zijn om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.

De rechtbank heeft bij de beoordeling de volgende uitgangspunten gehanteerd. De herkenning van een persoon op bewegend beeld kan plaatsvinden, grof gezegd, op basis van diens gezicht, kleding en accessoires en/of postuur, houding en manier van bewegen. Hiervan heeft de gezichtsherkenning onmiskenbaar de hoogste diagnostische waarde. Het gezicht is immers uit zijn aard uniek en de meeste mensen zijn uitstekend in staat gezichten te herkennen.

De rechtbank heeft de volgende elementen in haar beoordeling betrokken. In de eerste plaats heeft zij beoordeeld aan de hand van het bekijken van de bewegende beelden en de stills daarvan in het dossier, of de beelden voldoende duidelijk en helder zijn om een gezichtsherkenning op te kunnen baseren, of er met andere woorden voldoende gezichtskenmerken te zien zijn om een herkenning mogelijk te maken. Daarmee nauw in verband staat een tweede beoordelingselement, namelijk hoe goed de herkenner de verdachte kent. Hoe beter men de verdachte (visueel) kent, hoe minder visuele informatie nodig is voor een betrouwbare herkenning. Daarbij geldt dat de visuele kennis waardevoller is als deze is ontstaan uit ontmoetingen in levenden lijve dan wanneer deze van een foto of andere beelden afkomstig is. Tevens zijn de aard, frequentie en het tijdsverloop sinds de ontmoeting(en) van belang. Een derde beoordelingselement is het aantal in aanmerking komende herkenningen, die onafhankelijk van elkaar zijn gedaan. Hoe meer dat er zijn, hoe hoger de bewijskracht

Ten slotte heeft de rechtbank nog gekeken of er feiten en omstandigheden zijn die een herkenning mogelijk zouden kunnen falsificeren of onbetrouwbaar zouden (kunnen) maken. In het geval dat er andere bewijsmiddelen dan herkenningen in het dossier aanwezig zijn die de betrokkenheid van verdachte bij het ten last gelegde kunnen ondersteunen, zijn deze - uiteraard - in de beoordeling betrokken.

Van de openlijke geweldpleging zijn bewegende beelden gemaakt. In het proces-verbaal van bevindingen die de camerabeelden van het openlijk geweld beschrijft, staat dat te zien is dat er om [slachtoffer 1] meerdere verdachten staan. Gezien wordt vervolgens dat verdachte NN 9 (hierna verdachte 9) met zijn rechterknie een knietje geeft op het bovenbeen van [slachtoffer 1] . Dit is het eerste zichtbare geweld wat wordt aangewend tegen de slachtoffers. Te zien is dat [slachtoffer 1] verdachte 9 een duw geeft op borsthoogte. Vervolgens verdwijnen slachtoffers en verdachten uit beeld. Dan ziet men [slachtoffer 1] hard achteruit lopen en gezien wordt dat verdachte 9 met een andere verdachte achter hem aan rent. Verdachte 9 haalt dan zijn rechtervuist naar achteren en geeft met zijn vuist een klap op het hoofd van [slachtoffer 1] . Dan wordt gezien dat verdachte 9 [slachtoffer 1] met beide handen bij het hoofd pakt en dat verdachte 9 [slachtoffer 1] dan met zijn handen richting de grond duwt. Vervolgens wordt gezien dat verdachte 9 met zijn rechterknie een knietje geeft op het hoofd van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] verliest dan zijn evenwicht, maar blijft wel op de been. Vervolgens loopt verdachte 9 uit beeld.17

De bewegende camerabeelden zijn aan verbalisant [verbalisant] , werkzaam als wijkagent van de wijk Centrum Veenendaal, getoond. [verbalisant] heeft uit deze camerabeelden (onder meer) verdachte 9 herkend als [verdachte] . [verbalisant] heeft hiertoe aangevoerd dat hij verdachte aan zijn gezicht en zijn haardracht heeft herkend. Met betrekking tot zijn gezicht herkent verbalisant hem als zijnde [verdachte] , hem daarmee onderscheidende van zijn tweelingbroer [naam 2] . [verbalisant] kent verdachte vanuit zijn werkzaamheden als wijkagent van het centrum van Veenendaal en als coördinator van de horeca waar hij verdachte tijdens zijn werkzaamheden vaak ziet en hem regelmatig spreekt.18

Getuige [getuige 1] heeft bij de politie verklaard dat hij op de bewegende beelden die hem van de openlijke geweldpleging zijn getoond, onder meer, verdachte herkent.19 [getuige 1] werkt zelf in de horeca en kent de jongens waaronder verdachte allemaal bij hun voornamen omdat ze altijd kwamen stappen op vrijdag en zaterdag. Deze jongens zijn als groep bekend in Veenendaal en zowel de horecaondernemers als de politie in Veenendaal kent deze groep.20

Bij de rechter-commissaris blijft getuige [getuige 1] bij de herkenning van verdachte op de bewegende beelden. Ook heeft hij verklaard dat hij bij de politie de waarheid heeft verteld en dat hij blijft bij deze (telefonisch) afgelegde verklaring. [getuige 1] heeft verder verklaard dat hem daarna op het politiebureau foto’s zijn getoond van camerabeelden en dat hij daarop verdachte ook heeft herkend. Verdachte heeft, aldus [getuige 1] , een wat dikker hoofd en [naam 2] heeft een wat smaller gezicht.21

Getuige [getuige 2] heeft bij de politie verklaard dat hij naar aanleiding van camerabeelden van de vechtpartij die getoond zijn bij RTV Oost zelf naar de politie heeft gebeld omdat hij een aantal jongens heeft herkend. Als hem een aantal prints van de camerabeelden worden getoond verklaart [getuige 2] dat hij verdachte op een van de prints herkent. [getuige 2] heeft daar verder over verklaard dat hij verdachte kent van school, de [naam 3] , en dat hij hem kent omdat hij in het verleden conflicten met hem heeft gehad.22

Bij de rechter-commissaris heeft [getuige 2] verklaard dat hij bij de politie de waarheid heeft verteld en dat hij naar aanleiding van het bekijken van de bewegende beelden alleen namen van personen heeft genoemd die hij zeker wist. Als hem twee fotobladen getoond worden verklaart [getuige 2] dat hij op nummer 9 verdachte herkent. [getuige 2] kent zowel verdachte als zijn tweelingbroer [naam 2] en hij kan ze aan hun gezicht uit elkaar halen. Hij heeft bij beiden op school gezeten en hij kan ze herkennen. Hij heeft wel eens een incident gehad met de jongens en hij kan ze goed uit elkaar halen.23

Naar het oordeel van de rechtbank zijn de camerabeelden en de stills van de openlijke geweldpleging van voldoende kwaliteit om daarop herkenningen te baseren. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de afzonderlijke herkenningen van verdachte als één van de daders van de openlijke geweldpleging bij het zien van de betreffende camerabeelden. De rechtbank betrekt hierbij dat alle getuigen voorafgaand aan hun afzonderlijke herkenningen als volgt met verdachte bekend waren.

Verbalisant [verbalisant] kent verdachte vanuit zijn werkzaamheden als wijkagent van de wijk Centrum Veenendaal en als coördinator van de horeca waar hij verdachte tijdens zijn werkzaamheden vaak ziet en hem regelmatig spreekt. [verbalisant] heeft verdachte verder aan zijn gezicht en aan zijn haardracht herkend. Met betrekking tot zijn gezicht herkent verbalisant hem als zijnde [verdachte] , hem daarmee onderscheidende van zijn tweelingbroer [naam 2] .

Getuige [getuige 1] werkt zelf in de horeca en kent de jongens, waaronder verdachte, allemaal bij hun voornamen omdat ze altijd kwamen stappen op vrijdag en zaterdag. Deze jongens zijn als groep bekend in Veenendaal en zowel de horecaondernemers als de politie in Veenendaal kent de groep.

Getuige [getuige 2] kent zowel verdachte als zijn tweelingbroer [naam 2] en hij kan ze aan hun gezicht uit elkaar houden. [getuige 2] heeft bij beiden op school gezeten, de [naam 3] , en hij kan beiden herkennen. Dat komt ook omdat hij wel eens een incident heeft gehad met de broers en mede daarom kan hij ze goed uit elkaar houden.

Uit deze verklaringen en de daarbij gebruikte foto’s volgt dat verdachte de persoon is die in het hiervoor aangehaalde proces-verbaal van bevindingen die de camerabeelden van het openlijk geweld beschrijft is aangeduid als verdachte 9.

Naast deze herkenningen die in het dossier aanwezig zijn en die de betrokkenheid van verdachte bij het ten last gelegde ondersteunen is nog het volgende van belang voor het bewijs.

De moeder van verdachte heeft tegenover de verbalisanten verklaard, dat het huidige mobiele telefoonnummer van verdachte is: [nummer] .24 Uit het proces-verbaal van bevindingen betreffende historische verkeersgegevens kan vervolgens afgeleid worden dat dit betreffende telefoonnummer op 27 april 2016 vanaf 15:00:16 uur (Langstraat 10) tot en met 17:50:01 uur (Looierstraat 2) masten in Arnhem heeft aangestraald.25

Op basis van het aanvullend proces-verbaal van bevindingen over de mastgegevens van dit telefoonnummer concludeert de rechtbank dat als er sprake is van Spraak, te weten inkomende of uitgaande telefoongesprekken, de meest sterke mast in de nabijheid van het telefoontoestel aangestraald wordt.26

Gebleken is dat er om 17:50:01 een inkomend gesprek op dit telefoonnummer was. Aangezien om 17:50:01 uur sprake was van Spraak waarbij de mast Looierstraat 2 in Arnhem werd aangestraald, kan het niet anders dan dat dit toestel zich op dat moment in de omgeving van de mast bevond.27 Dat betekent dat dit telefoontoestel met dit telefoonnummer én verdachte vlak voor de openlijke geweldpleging (omstreeks 18:00 uur) en in de naaste omgeving van de openlijke geweldpleging (Ketelstraat) waren.28

Op grond van voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte één van de daders is geweest die zich op 27 november 2016 schuldig heeft gemaakt aan de openlijke geweldpleging.

De rechtbank oordeelt tevens dat verdachte daarbij ook een significante bijdrage heeft geleverd aan het openlijke geweld. Zijn bijdrage aan het openlijk geweld bestond uit het als eerste aanwenden van geweld tegen [slachtoffer 1] , door het geven van een knietje op het rechterbovenbeen van [slachtoffer 1] , het met zijn rechtervuist slaan van [slachtoffer 1] in zijn gezicht en het nogmaals geven van een knietje in het gezicht van [slachtoffer 1] .

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde openlijke geweldpleging.

3 Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:

hij op of omstreeks 27 april 2016 te Arnhem openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Ketelstraat, in elk geval op of aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] (18 jaar oud) en [slachtoffer 2] (14 jaar oud), welk geweld bestond uit:

 opzettelijk hard tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] aanlopen en/of;

 op agressieve toon roepen naar die [slachtoffer 1] "hé kankerlijer, kom eens terug" en/of;

 die [slachtoffer 2] vastpakken en een slaande beweging maken naar het hoofd en/of;

(met meerdere verdachten tegelijkertijd) vele malen slaan/stompen in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of;

 (met meerdere verdachten tegelijkertijd) een karatetrap en/of highkick en/of knietje geven en/of trappen en/of schoppen in/op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] .

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen. Verdachte

zal daarvan worden vrijgesproken.

4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

5 De strafbaarheid van het feit

6 De strafbaarheid van de verdachte

7 Overwegingen ten aanzien van de straffen

8 De toegepaste wettelijke bepalingen

9 De beslissing