Home

Rechtbank Gelderland, 23-05-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:4450, 302109

Rechtbank Gelderland, 23-05-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:4450, 302109

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
23 mei 2016
Datum publicatie
10 augustus 2016
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2016:4450
Zaaknummer
302109

Inhoudsindicatie

Afwijzing wrakingsverzoek. De weigering een vastgestelde zittingsdatum te wijzigen is een procesbeslissing. Een als negatief ervaren procesbeslissing is in het algemeen geen grond voor toewijzing van een verzoek tot wraking. Niet gebleken is dat deze procesbeslissing zozeer onbegrijpelijk is, dat deze een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de vrees dat de rechter partijdig is dan wel jegens verzoekster een vooringenomenheid koestert – objectief – gerechtvaardigd is. Het is de taak van de rechter om toe te zien op de voortgang van de procedure. Er bestond volgens de gewraakte rechter geen aanleiding de zittingsdatum te wijzigen omdat zich naar haar oordeel, mede gelet op het spoedeisend belang, geen klemmende redenen voordeden als bedoeld in het Landelijk Procesreglement. De rechter kon en mocht een dergelijke beslissing nemen; die beslissing geeft geen blijk voor vooringenomenheid.

Uitspraak

beschikking

Zittingsplaats Arnhem

Wrakingskamer

Zaaknummer: KG RK 16-467

Beschikking van 23 mei 2016

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [verzoekster],

gevestigd te [plaats] ,

verzoekster tot wraking,

gemachtigde mr. T.J. van Veen, advocaat te Ede,

tegen

mr. [de rechter], in haar hoedanigheid van kantonrechter,

hierna: de rechter.

1 De procedure

1.1

Ter zitting van 13 mei 2016 in de zaak met zaaknummer 4993009 \ VV EXPL 16-73 \ 25115 \ 588 tussen [naam 1] en [verzoekster] , is namens verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter. Bij brief van 17 mei 2016, aangevuld bij brief van 19 mei 2016, heeft verzoekster het wrakingsverzoek nader toegelicht.

1.2

De rechter heeft op 17 mei 2016 te kennen gegeven niet in de wraking te berusten en op 20 mei 2016 schriftelijk haar zienswijze ten aanzien van het wrakingsverzoek uiteengezet.

1.3

Bij brief van 18 mei 2016 heeft mr. R.C.M. Andriessen, namens [naam 1] , gereageerd op het wrakingsverzoek.

1.4

De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking behandeld ter zitting van

23 mei 2016. Namens verzoekster is verschenen mr. T.J. van Veen. De rechter is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen. Ook was aanwezig [naam 1] en zijn adviseur [naam 2] .

1.5

Na de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft de wrakingskamer het onderzoek ter zitting gesloten, vervolgens meteen mondeling uitspraak gedaan en daarbij het verzoek tot wraking afgewezen. De overwegingen waarop deze beslissing stoelt, worden in deze beschikking op schrift uitgewerkt.

2 De feiten

[naam 1] is in dienst bij verzoekster. Hij heeft in kort geding gevorderd verzoekster te veroordelen tot tewerkstelling in een andere dan de hem toebedeelde functie, nadat zijn vorige functie als gevolg van een reorganisatie is komen te vervallen. Op 8 april 2016 is de zittingsdatum, aan de hand van de opgegeven verhinderdata, vastgesteld op 13 mei 2016.

3 Het wrakingsverzoek en het verweer

3.1

Verzoekster heeft, blijkens het proces-verbaal en de bij brief van 19 mei 2016 gegeven nadere toelichting, het volgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd. Kort nadat de zittingsdatum, op grond van de opgegeven verhinderdagen, was vastgesteld heeft de gemachtigde van verzoekster vernomen dat de twee personeelsfunctionarissen, waarvan de aanwezigheid op de zitting gewenst zou zijn, verhinderd waren op de zitting van 13 mei 2016 en dat van de zijde van verzoekster een fout is gemaakt bij de opgave van de verhinderdata. De gemachtigde heeft bij brieven van 13 en 14 april 2016 verzocht tot wijziging van de zittingsdatum, maar dit is telefonisch geweigerd. Op 4 mei 2016 heeft de gemachtigde opnieuw verzocht om verplaatsing van de zitting en daarbij gewezen op de aanwezigheid van klemmende redenen, als bedoeld in het Landelijk Procesreglement voor de behandeling van kort gedingen (hierna: het Landelijk Procesreglement). Ook dit verzoek is telefonisch afgewezen. Door het bij herhaling, ook ter zitting, afwijzen van verzoeken om verplaatsing van de zittingsdatum en door vast te houden aan de eerder vastgestelde zittingsdatum heeft de rechter volgens verzoekster de indruk gewekt niet onpartijdig te zijn.

3.2

De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten. In haar verweer heeft zij, kort samengevat, aangevoerd dat noch uit de afwijzing van het uitstelverzoek noch uit de motivering daarvan objectief gezien enige vrees voor partijdigheid kan worden afgeleid.

4 De beoordeling

5 De beslissing