Home

Rechtbank Gelderland, 04-03-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:1394, 05/720429-13

Rechtbank Gelderland, 04-03-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:1394, 05/720429-13

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
4 maart 2014
Datum publicatie
4 maart 2014
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2014:1394
Zaaknummer
05/720429-13

Inhoudsindicatie

Gevangenisstraf van 5 jaar voor diefstal met geweld, afpersing en wederrechtelijke vrijheidsberoving. Verdachte en drie mededaders hebben zich schuldig gemaakt aan een gewapende overval in een woning. Twee van hen hebben de bewoners bedreigd met een mes en namaak-vuurwapens. Twee andere, waaronder verdachte, hebben de woning doorzocht. De bewoners zijn door de daders vastgebonden.

De rechtbank rekent het door de andere daders gebruikte geweld toe aan verdachte, nu het gebruik van geweld inherent is aan het plegen van een overval en hij hier rekening mee moest houden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Promis II

Parketnummer : 05/720429-13

Datum zitting : 18 februari 2014

Datum uitspraak : 4 maart 2014

TEGENSPRAAK

Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van

de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland

tegen

naam : [verdachte]

geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Zaïre)

thans gedetineerd in [verblijfplaats].

raadsman : mr. J. Michels, advocaat te Amersfoort.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 08 november 2013 te Berg en Dal, gemeente Ubbergen,

in/uit een woning (gelegen aan de [adres])

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door

geweld en/of bedreiging met geweld

[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen

tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of een of meer andere goederen,

geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of

[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte

en/of zijn mededader(s),

welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,

verdachte, en/of zijn mededader(s)

- die [slachtoffer 1] is/zijn tegemoet getreden en/of (daarbij) een (vuur)wapen, althans

een daarop een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond en/of op die [slachtoffer 1]

heeft/hebben gericht en/of

- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt en/of zijn woning heeft/hebben ingeduwd

en/of

- die woning is/zijn binnengedrongen/binnengegaan terwijl hij, verdachte,

en/of zijn mededader(s) gezichtsbedekkende kleding hadden en/of

- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben vastgepakt en/of

- aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een (vuur)wapen, althans een daarop een (vuur)wapen gelijkend

voorwerp, en/of een mes heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of op die

[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een (vuur)wapen, althans een daarop een (vuur)wapen gelijkend

voorwerp, heeft/hebben gericht (gehouden) en/of

- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (onder bedreiging van een (vuur)wapen(s), althans (een)

daarop een (vuur)wapen gelijkend(e) voorwerp(en), en/of een mes) in de woonkamer van die

woning heeft/hebben doen plaatsnemen en/of

- een (vuur)wapen, althans een daarop een (vuur)wapen gelijkend voorwerp , tegen/op het hoofd en/of de nek, althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] heeft geplaatst en/of gezet

en/of gedrukt en/of

- die [slachtoffer 2] (met kracht) op de grond heeft geduwd en/of getrokken en/of een

knie op de schouder, althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] heeft

gezet/geplaatst en/of

- die [slachtoffer 2] een mes op de keel heeft gezet en/of gericht en/of met dat mes

zwaaiende en/of stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van en/of in

de (directe) nabijheid van die [slachtoffer 2] en/of

- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgebonden met tape en/of een

doek/kleed over die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft/hebben gelegd en/of

- tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd:

"denk eraan we weten wie jullie zijn, als het misgaat dan komen we terug!",

althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;

EN/OF

hij op of omstreeks 08 november 2013 te Berg en Dal, gemeente Ubbergen,

in/uit een woning (gelegen aan de [adres])

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas

en/of een hoeveelheid geld en/of een hoeveelheid sieraden en/of één of meer

autosleutel(s) en/of één of meer pinpas(sen) en/of een personenauto (Audi Q5)

en/of een of meer andere goederen,

in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of

[slachtoffer 2],

in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn

mededader(s),

welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of

bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd

met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken

en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te

maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,

immers is en/of zijn en/of heeft en/of hebben verdachte en/of zijn

mededader(s)

- die [slachtoffer 1] is/zijn tegemoet getreden en/of (daarbij) een (vuur)wapen, althans

een daarop een vuurwapen gelijkend voorwerp, getoond en/of op die [slachtoffer 1]

gericht en/of

- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt en/of zijn woning ingeduwd en/of

- die woning binnengedrongen/binnengegaan terwijl hij, verdachte, en/of zijn

mededader(s) gezichtsbedekkende kleding hadden en/of

- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] vastgepakt en/of

- aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een (vuur)wapen, althans een daarop een (vuur)wapen gelijkend

voorwerp, en/of een mes getoond en/of voorgehouden en/of op die [slachtoffer 1] en/of

[slachtoffer 2] een (vuur)wapen, althans een daarop een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, gericht

(gehouden) en/of

- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (onder bedreiging van eeen (vuur)wapen, althans een daarop een (vuur)wapen gelijkend(e) voorwerp(en), en/of een mes) in de woonkamer van die

woning doen plaatsnemen en/of

- een (vuur)wapen, althans een daarop een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, tegen/op het hoofd

en/of de nek, althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] geplaatst en/of gezet en/of

gedrukt en/of

- die [slachtoffer 2] (met kracht) op de grond geduwd en/of getrokken en/of een knie

op de schouder, althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] gezet/geplaatst en/of

- die [slachtoffer 2] een mes op de keel gezet en/of gericht en/of met dat mes

zwaaiende en/of stekende bewegingen gemaakt in de richting van en/of in de

(directe) nabijheid van die [slachtoffer 2] en/of

- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] vastgebonden met tape en/of een doek/kleed over die

[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] gelegd en/of

- tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] gezegd:

"denk eraan we weten wie jullie zijn, als het misgaat dan komen we terug!",

althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;

2.

hij op of omstreeks 08 november 2013 te Berg en Dal, gemeente Ubbergen,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans

alleen,

opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid

heeft beroofd en/of beroofd gehouden,

immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s):

- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] onder bedreiging met een (vuur)wapen, althans een daarop een (vuur)wapen gelijkend(e) voorwerp(en), en/of een mes belemmerd de woonkamer en/of

de bovenverdieping van woning (gelegen aan de [adres]), althans

die woning, te verlaten en/of

- ( voortdurend) in de directe nabijheid van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] verbleven

en/of

- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (met tape) vastgebonden en/of

- ( aldus) voorkomen/belemmerd dat die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de woonkamer en/of

bovenverdieping van die woning, althans die woning, zouden/konden verlaten

2 Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 18 februari 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J. Michels, advocaat te Amersfoort.

Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd en zijn ter terechtzitting verschenen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].

De officier van justitie, mr. A. Waterman, heeft gerekwireerd.

Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3. De beslissing inzake het bewijs 1

Ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 gelet op de bewijsmiddelen in het dossier.

Het standpunt van de verdediging

Door de verdediging is geen verweer gevoerd ten aanzien van de bewezenverklaring.

Beoordeling door de rechtbank

De verklaringen van aangevers

Aangeefster [slachtoffer 2] heeft het volgende verklaard:

“Ik ben op vrijdag 8 november 2013, samen met mijn partner [slachtoffer 1], slachtoffer geworden van een woningoverval. Mijn partner woont op de [adres] te Berg en Dal. Ik was

gisteren, vrijdag 8 november 2013, bij hem thuis.”2

Aangever [slachtoffer 1] heeft het volgende verklaard:

“Ik hoorde dat de bel van de poort ging. Mijn vrouw is naar de intercom gelopen in de hal. Via die intercom meldde zich een persoon die ik vanaf nu de leider ga noemen. (…) Hij vertelde dat hij een pakketje kwam bezorgen voor de heer [slachtoffer 1].”3 “Toen ben ik naar de voordeur gelopen. Ik heb nog vanuit de gang door het raam naar buiten gekeken en toen zag ik een donkere jongen aan komen lopen, met een pakketje voor zijn buik. In zijn handen. Het was een doos. (…) Ik liep de pakketbezorger iets tegemoet. (…) Ik zag dat de jongen het pakket weggooide, en ik zag dat de jongen een pistool op mij richtte. En tegelijkertijd voelde ik dat ik vanachter vastgepakt werd, het was meer van opzij. Ik heb die persoon niet aan zien komen. Ik voelde een pistool in mijn nek, dat was van de persoon, die op dat moment bij mij stond. Ik denk dat dat [medeverdachte 1] was. Dat pistool voelde echt. (…) En toen werd ik naar binnen gedirigeerd. Ik zag dat die [medeverdachte 1] voor mij uit onze woning in ging, en toen ik de kamer in liep, was hij al bij [slachtoffer 2]. Ik werd geduwd (…). Ik voelde het pistool in mijn nek, hij duwde mij gewoon vooruit.”4 “Ik zag dat er drie mannen binnen kwamen met gezichtsbedekking. (…) twee man met een bivakmuts en de andere die later [medeverdachte 1] genoemd werd, had een sjaal, een zonnebril en een capuchon op.”5

“Ik werd naar de woonkamer geduwd. Toen ik de woonkamer in liep, zag ik dat [medeverdachte 1] al bij [slachtoffer 2] was. Ze stonden op dat moment in de woonkamer, een meter of wat voor de salontafel. Ik zag dat [medeverdachte 1] [slachtoffer 2] hardhandig naar een stoel duwde. Ik zag dat [slachtoffer 2] in de stoel werd gedrukt door [medeverdachte 1]. (…) Ik zag dat [medeverdachte 1] op de leuning van de stoel zat, ik zag dat hij met zijn ene knie op de schouder van [slachtoffer 2] drukte naar beneden toe. [slachtoffer 2] werd door hem op de grond gedrukt, ze zat tussen de stoel en de tafel in. Ik zag dat hij in 1 hand een groot mes vasthad

en in zijn andere hand had hij een pistool. Die [medeverdachte 1] was een en al agressiviteit, hij stak met zijn mes vooruit in de richting van de honden. Ik heb gezien dat hij het lemmet van het mes voor de keel van [slachtoffer 2] hield. Hij hield het pistool op haar slaap. Dat was terwijl ze daar zo op de grond zat. (…) Terwijl dit allemaal met [slachtoffer 2] gebeurde, was ik op de bank neergezet, door de leider. De leider bleef achter me staan. Hij stond over me heen gebukt. Ik voelde dat hij zijn pistool op de linkerkant van mijn nek hield. Dat voelde als koud metaal, dat beangstigde me enorm, het voelde als een echt pistool. We zijn toen met z'n vieren naar de slaapkamer gegaan.”6 “Ik werd weer door dezelfde leidende hand en een pistool in mijn nek naar boven geduwd/gedirigeerd. [slachtoffer 2] werd door [medeverdachte 1] meegenomen. Ik ben met de leider naar boven gegaan. Ik zag dat de andere twee daders in de hal bezig waren, het leek erop of ze de boel aan het sorteren waren. Ik zag dat ze met die rieten mand bezig waren.”7

“Overal waar we heen gingen, gingen we met die [medeverdachte 1] en de leider, we werden niet losgelaten. (…) Op het moment dat we de slaapkamer in liepen, zag ik één van de andere daders in onze slaapkamer. Ik zag dat hij bezig was, om dingen te doorzoeken. Hij gooide alles overhoop.”8

“Eenmaal boven heb ik laten zien waar de kluis stond. (…) De leider heeft geprobeerd de kluis open te maken maar dat lukte hem niet. Ik moest het van hem doen. Toen ik de kluis open [had], heb ik de man de drie enveloppen gegeven en een oranje geldkistje. Nadat de kluis was bekeken werden we weer naar beneden geleid. Toen zag ik dat de twee zoekers de spullen aan het sorteren waren. Daar werden we vastgebonden met tape. Mijn vrouw werd op haar rug getaped en ik aan de voorkant. .”9

Op vragen van verbalisanten heeft aangever [slachtoffer 1] voorts nog verklaard:

“[verbalisant]: Waren jullie vrij om te gaan en staan, waar jullie dat wilden?

[slachtoffer 1]: Absoluut niet, volstrekt nietWe waren gevangen in ons eigen huis en van onze vrijheid beroofd. (…)

[medeverdachte 1] heeft haar [bedoeld is:[slachtoffer 2], toev. Rb] met zijn knie naar beneden gedrukt, tegen haar schouder, op haar lichaam. En daarna werd er eigenlijk op elk moment, dat de leider vroeg om informatie, bijvoorbeeld om codes, fysiek geweld toegepast op [slachtoffer 2]. Ik zag dat [medeverdachte 1] dan weer met zijn knie op [slachtoffer 2] duwde, als drukmiddel voor mij om informatie te verstrekken. [slachtoffer 2] huilde steeds, maar op die momenten hoorde ik haar ook kreunen van de pijn.”10

Aangeefster [slachtoffer 2] heeft verder nog het volgende verklaard:

“Ik heb gezien dat de leider met [slachtoffer 1] binnenkwam en dat hij zijn linkerhand op [slachtoffer 1] schouder vasthad en dat hij in zijn rechterhand een pistool vasthad. Dat pistool hield hij tegen [slachtoffer 1]'s hoofd. Ik zag dat het een zwart pistool was. (…) Ik zag dat de leider mijn kant op kwam met [slachtoffer 1]. Ik zag dat [slachtoffer 1] moest gaan zitten op de bank. Ik zag dat die [medeverdachte 1] een pistool en een heel groot mes in zijn handen had. Ik zag dat het een zwart pistool was, met een zilveren dopje in het midden van de loop. (…) De leider bleef weer bij [slachtoffer 1] en die [medeverdachte 1] bleef bij mij. De leider vroeg toen aan [slachtoffer 1]: "Heb je een kluis?" of woorden van gelijke strekking. Ik zag dat [slachtoffer 1] mij aankeek. [slachtoffer 1] zei in eerste instantie nee, maar ik heb gezegd dat [slachtoffer 1] ze gewoon alles moest geven, wat ze wilden. Ik zat in de stoel in de woonkamer. Die [medeverdachte 1] staat naast mij. Ik zag dat hij het pistool en het grote mes nog steeds vasthad en ik voelde dat hij mij meerdere malen met het pistool tegen mijn hoofd aan drukte/sloeg. Ik heb hierdoor ook een bult aan de zijkant van mijn hoofd, die gevoelig is. Ik zag dat [medeverdachte 1] mij ook een paar keer met het grote mes bedreigde. Hij heeft het mes tegen mijn keel gehouden. Hij heeft het mes ook voor me gehouden. Ik werd constant bedreigd door deze [medeverdachte 1] om ervoor te zorgen dat ik niks zou doen. Ik hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat hij hun gelukkig ging maken, maar hij vroeg wel of ze ons ongedeerd wilden laten. Ik hoorde de leider zeggen: "[medeverdachte 1], pak haar". [medeverdachte 1] moest mij naar de gang brengen. In de gang staat een biechtstoel, ik moest van [medeverdachte 1] op de grond naast de stoel gaan zitten. Ik voelde dat hij me hardhandig op de grond duwde, ik voelde op dat moment geen pijn, volgens mij. Ik heb op dit moment overal pijn, maar ik weet niet eens precies waarvan. Die [medeverdachte 1] heeft mij meerdere keren aan mijn arm omhoog en naar beneden getrokken, vandaar dat ik mijn spieren en armen wel voel.”11

“Ik zit op de grond, [medeverdachte 1] staat bij me. Ik zag dat [slachtoffer 1] en de leider eraan kwamen, in de gang. Ik zag dat leider [slachtoffer 1] vasthield en nog steeds onder schot hield met het pistool op zijn hoofd. (…) Ik zag dat de leider en [slachtoffer 1] naar boven gingen, de trap op. (…) Ik hoorde de leider tegen [medeverdachte 1] zeggen, vanaf boven, dat we ook naar boven moesten komen. (…) Ik moest toen met

[medeverdachte 1] naar boven lopen. Ik zag dat [slachtoffer 1] achter zijn bureau zat om de sleutel te pakken van de kluis. En toen liep [slachtoffer 1] met de leider naar de kluis toe. (…) Ik was weer even alleen met [medeverdachte 1] en toen begon hij weer helemaal te flippen. Ik zag dat hij met zijn pistool heel wild tegen het dressoir aan sloeg. (…) Toen moesten we weer naar beneden. Toen we op de trap naar beneden gingen, zag ik de langere dunne dader onderaan de trap. Ik zag dat hij naast een witte plastic bak zat. Ik zag dat er allemaal sieraden in die bak zaten. Ik zag dat hij ook mijn donkerblauwe strandtas had en dat hij bezig was om de sieraden en goederen uit de plastic bak in die strandtas te stoppen. Ik heb toen niet gezien of er iets uit de kluis was gehaald, dat zag ik later pas. Ik zag dat ze de pakjes uit de kluis, met dagopbrengsten van de winkel van [slachtoffer 1], op tafel hadden liggen. Het waren er 3 of 4 volgens mij. We zijn weer de woonkamer in gegaan. Ik moest weer in de stoel zitten en [slachtoffer 1] moest op de bank zitten.”12

“Ik hoorde de leider zeggen: "[medeverdachte 1], bind haar vast". Ik zag dat [medeverdachte 1] een rol tape pakte, die al vanaf het begin van de overval op de salontafel lag. (…) Ik moest mijn handen op mijn rug doen, ik voelde dat [medeverdachte 1] mijn handen tapete, dat deed hij vrij heftig en hardhandig. [slachtoffer 1] moest ook zijn handen bij elkaar doen, aan de voorkant, en ook zijn handen werden getapet. [medeverdachte 1] heeft ons beide getapet. Toen heb ik [medeverdachte 1] 1x horen praten, hij zei tegen de anderen: "Help me nou mee". Ik moest met [slachtoffer 1] op de bank gaan zitten. Op dat moment stonden dader 3 en 4 achter de bank te wachten, met mijn strandtas. [slachtoffer 1] en ik moesten naast elkaar zitten, en de leider zei dat [medeverdachte 1] ons vast moest binden. Ik voelde en zag dat [medeverdachte 1] de tape van onderaf naar boven om ons heen af begon te wikkelen. Het was wat knullig. Ik heb toen mijn handen wat van mijn rug afgehouden, zodat ik ruimte hield om later los te kunnen komen. Toen gooide ze een deken over ons heen.”13 “Die leider had gezegd, voordat hij wegging: "Denk eraan, we weten wie jullie zijn. Als het misgaat, dan komen we terug".”14

Buit

Aangeefster [slachtoffer 2] heeft, als antwoord op de vraag welke goederen er zijn weggenomen, het volgende verklaard:

“Ik mis zilveren munten, van Beatrix, dat waren zilveren tientjes. Ze hebben een collier van 8000 weggenomen, die hadden we pas gekocht in Florence. Uit mijn sieraden kistje hebben ze een armbandje, een antieke geldknip, een antiek pennetje, een gouden ring met steentjes en verder zaten er nog wat zilveren en gouden kettingen in. Ze hebben ook wat zilveren ringen met steentjes meegenomen. (…) Ze hebben mijn bankpassen en pincodes meegenomen. (…) En ze hebben de reservesleutel van de Audi ook meegenomen.”15

Aangever [slachtoffer 1] heeft over de goederen die hij moest afgeven of die zijn afgepakt het volgende verklaard:

“De leider vroeg aan mij de autosleutels, hij wilde de sleutel van de Audi Q5. Ik heb hem gezegd dat die sleutel op de bar in de keuken lag. Daar heeft hij de sleutel gepakt. Dit gebeurde toen wij getaped werden door [medeverdachte 1]. De sleutels van mijn andere auto's. Dat is een Porsche Panamera wit van kleur met kenteken [kenteken]3 en een oldtimer Mercedes 280 SL, hiervan zijn de sleutels uit het dressoir in de slaapkamer meegenomen.”16

“Op mijn kantoor lag mijn portefeuille, paspoorten en reisbescheiden. Dat waren de

spullen die op mijn kantoor klaar lagen voor de reis naar Costa Rica. In de portefeuille zaten onder andere de dollars, ongeveer 1200 dollar. Ik zag dat de man die van boven kwam, de creditcards uit de portefeuille had en deze, samen met de paspoorten, op de salontafel gooide. Ik zag dat hij een blauwe rieten tas droeg, dat was een tas van [slachtoffer 2]. Ik heb die dader niet met mijn portefeuille gezien. Deze portefeuille lag later nog op mijn bureau, de Amerikaanse Dollars waren eruit.”17

“[verbalisant]: Wat is er exact gestolen?

[slachtoffer 1]: Vanaf boven:

-

1200 dollars, die hebben ze uit de portefeuille gehaald

-

American Expres Card

-

ING Business Card

-

2 ING betaalpassen

-

6 enveloppen, 3 met geld en 3 met kassabonnen

-

Bundeltjes met 20 euro-biljetten, 10 euro-biljetten en 5 euro-biljetten, +/- 700 euro

Vanaf beneden:

-

Mijn portemonnee, met contant geld

-

1 Visa Goldcard

-

1 Rabo Business Card

-

1 Van Lanschot pasje

-

Identiteitsbewijs

-

Rijbewijs

Van [slachtoffer 2]:

-

Portemonnee met contant geld

-

Van Lanschot bankpas

-

SNS bankpas van haar eigen bedrijf

-

En een hoop bijouterieën, waarvan ik niet kan zeggen hoeveel of welke sieraden.

(…)

[verbalisant]: Wat is er door de daders gepakt?

[slachtoffer 1]: Eigenlijk alles.

[verbalisant]: Wat is er door jullie zelf afgegeven?

[slachtoffer 1]: Ik heb alleen maar die 6 enveloppen gegeven, omdat ik de kluisdeur opendeed. En ik pakte

daarna meteen die enveloppen om ze aan de leider te geven. En ik heb twee codes gegeven.

[verbalisant]: Waarom gaven jullie sommige goederen zelf af?

[slachtoffer 1]: Die enveloppen lagen zo in het zicht, en je geeft spullen af omdat je zo ontzettend bang bent en je wilt er vanaf zijn. Op die enveloppen stond ook precies hoeveel briefgeld erin zat, het leek mij duidelijk dat de daders dat geld wel wilden hebben. Je geeft het af door de constante dreiging.”18

De rollen van de verdachten

[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij degene was die bij [slachtoffer 2] bleef en [medeverdachte 1] werd genoemd.19

[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij degene was die aanbelde en het woord voerde20 en is dus degene die door aangever [slachtoffer 1] “de leider” wordt genoemd.

Hieruit volgt dat [medeverdachte 2] en [verdachte] degenen zijn die door aangevers “dader 3 en 4” worden genoemd.

De rechtbank heeft geen enkele reden om te twijfelen aan de verklaringen van aangevers, die gedetailleerd zijn en grotendeels overeenkomen. Deze verklaringen worden op essentiële en dragende punten bevestigd door verklaringen van verdachten:

- [medeverdachte 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] hem heeft gezegd aangevers vast te binden;21

- [medeverdachte 3] heeft verklaard dat “de andere twee” (dus niet hij en [medeverdachte 1]) de woning doorzochten en dat ze vooraf hadden afgesproken dat er meer zou worden meegenomen.22 [verdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] boven “aan het zoeken” was.23

- [medeverdachte 3] heeft verklaard dat aangevers door [medeverdachte 1] en een van de andere verdachten zijn vastgetaped24 en [verdachte] heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] aangevers heeft vastgetaped.25

- [verdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] met de wapens naar de mensen hebben gewezen.26

[verdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] de tape had waarmee de aangevers zijn vastgebonden27 en spullen had verzameld die zouden worden meegenomen.28

Voorts wordt het gebruik van fysiek geweld door [medeverdachte 1] bevestigd door de zich in het dossier bevindende foto-afdrukken van aangeefster [slachtoffer 2]29 en de door de officier van justitie ter terechtzitting overgelegde foto’s.30

Allen zijn na de overval gezamenlijk vertrokken met medeneming van de Audi Q5 van aangevers, met [verdachte] achter het stuur.31

Uit bovenstaande verklaringen van aangevers concludeert de rechtbank het volgende met betrekking tot de rol die verdachte in de overval hebben gespeeld.

[medeverdachte 1] hield zich bezig met aangeefster [slachtoffer 2]. Hij heeft [slachtoffer 2] hardhandig naar een stoel geduwd en haar in die stoel gedrukt. Hij had een mes in zijn ene hand en een pistool in zijn andere hand. Hij was agressief en stak met het mes naar de honden. Hij heeft het lemmet van het mes voor de keel van [slachtoffer 2] gehouden en het pistool voor haar slaap. Hij heeft [slachtoffer 2] continu bedreigd en meerdere malen het pistool tegen haar hoofd gedrukt. Hij heeft haar met zijn knie hardhandig naar de grond geduwd en dat meerdere malen herhaald als [medeverdachte 3] om informatie vroeg, bijvoorbeeld over de pincodes. Hij heeft [slachtoffer 2] meerdere malen aan haar arm omhoog en naar beneden getrokken, haar mee naar boven genomen naar de kluis. En hij heeft aangevers vastgetaped.

[medeverdachte 3] heeft zich via de intercom gemeld als pakketbezorger. Hij heeft een pistool op aangever [slachtoffer 1] gericht. Hij heeft [slachtoffer 1] met een pistool in diens nek naar binnen geduwd en daarna de woonkamer in. . Hij heeft [slachtoffer 1] gevraagd of hij een kluis had. Hij heeft tegen [medeverdachte 1] gezegd “[medeverdachte 1], pak haar” en daarna samen met [medeverdachte 1] aangevers meegenomen naar die kluis. [slachtoffer 1] moest daarna van hem de kluis openen. Hierna leidde hij [slachtoffer 1] naar beneden. Beneden instrueerde hij [medeverdachte 1] om aangevers vast te tapen. Hij vroeg [slachtoffer 1] om informatie, terwijl [medeverdachte 1] ondertussen met zijn knie op [slachtoffer 2] drukte.

In de woonkamer heeft hij gezegd dat aangevers moesten gaan zitten. Hierna heeft hij tegen [medeverdachte 1] gezegd dat die aangevers moest vastbinden. Hij heeft aan [slachtoffer 1] de autosleutels van de Audio Q5 gevraagd en deze van de bar gepakt. Voordat verdachten vertrokken heeft [medeverdachte 3] tegen de aangevers gezegd “denk eraan, we weten wie jullie zijn. Als het misgaat dan komen we terug”.

[medeverdachte 2] en [verdachte] hebben de bovenverdieping van de woning doorzocht en samen weggenomen spullen gesorteerd. Een van hen doorzocht de slaapkamer en gooide alles overhoop. De ander haalde creditcards uit de portefeuille van [slachtoffer 1] en gooide die samen met de paspoorten van aangevers, op de salontafel. Hij had een blauwe tas van aangever [slachtoffer 2] bij zich. Een van hen heeft sieraden en goederen uit een plastic bak in een deze tas geladen waarna beiden met die tas achter de bank wachtten terwijl [medeverdachte 1] aangevers vasttapeten.

Uit de navolgende verklaringen van [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [verdachte] maakt de rechtbank op dat [medeverdachte 2] de initiatiefnemer is geweest:

[medeverdachte 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] zijn diploma’s terug wilde van aangevers en dat de anderen hem gewoon hebben gevolgd; het hele idee kwam van hem.32

[medeverdachte 3] heeft verklaard dat “een van de jongens” nog spullen had liggen die de bewoners niet terug wilden geven.33 [verdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] hem had gevraagd hen naar Berg en Dal te brengen en dat het idee van een voorverkenning van [medeverdachte 2] kwam.34[medeverdachte 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] hem voor de overval een wapen had laten zien en had gezegd dat ze iets moesten hebben om hun gezicht te bedekken35 en ook dat hij de tape had meegenomen.36 [medeverdachte 2] wilde de auto meenemen omdat de aangevers hem nog geld schuldig zouden zijn, aldus [medeverdachte 1].37

De rechtbank hecht geen enkel geloof aan de bewering van de verdachten dat het hen om een diploma en receptenboek te doen was die de aangevers niet wilden teruggeven aan [medeverdachte 2]. Het is immers volstrekt onaannemelijk dat verdachten met dit doel gemaskerd en voorzien van twee vuurwapens en een mes naar het huis van aangevers zouden gaan, om vervolgens aangevers af te persen en te beroven van geld, kostbaarheden en een auto.

Medeplegen

Voor medeplegen is noodzakelijk dat er sprake is van nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten.

Alle verdachten zijn samen naar de woning van aangevers gegaan. In de woning had ieder een eigen rol: [medeverdachte 3] voerde het woord en hield aangever [slachtoffer 1] met een imitatievuurwapen in bedwang. [medeverdachte 1] hield aangeefster [slachtoffer 2] met een imitatievuurwapen en een mes in bedwang. Beiden zijn met aangevers naar de kluis gegaan. Ondertussen doorzochten [medeverdachte 2] en [verdachte] de woning en verzamelden ze kostbaarheden. Daarna gingen ze er samen met de buit vandoor in de Audi Q5 van aangevers. Hieruit blijkt onomstotelijk van een nauwe en bewuste samenwerking. Er is dus bij alle verdachten sprake van medeplegen. Dat geldt ook voor het geweld dat door één of meerderen van hen is gebruikt en voor de bedreigingen. Het gebruik van enige mate van geweld en bedreiging teneinde de eis tot afgifte van geld en waardevolle spullen kracht bij te zetten, is immers welhaast inherent aan het plegen van een gewapende overval. De deelnemers die zelf geen geweld hebben gebruikt, moeten daarmee rekening hebben gehouden. Zij wisten immers tevoren dat het de bedoeling was spullen weg te halen uit de woning.

Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan beide hem ten laste gelegde feiten.

Conclusie

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:

1.

hij op 08 november 2013 te Berg en Dal, gemeente Ubbergen, in/uit een woning (gelegen aan de [adres])

tezamen en in vereniging met anderen,

met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door

geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld toebehorende aan [slachtoffer 1] welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,

verdachte, en/of zijn mededader(s)

- die [slachtoffer 1] is/zijn tegemoet getreden en (daarbij) een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond en op die [slachtoffer 1]

heeft/hebben gericht en

- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt en zijn woning heeft/hebben ingeduwd

en

- die woning is/zijn binnengedrongen/binnengegaan terwijl hij, verdachte,

en/of zijn mededader(s) gezichtsbedekkende kleding hadden en

- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben vastgepakt en

- aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, en/of een mes heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gericht (gehouden) en

- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (onder bedreiging van (een) op een (vuur)wapen gelijkend(e) voorwerp(en), en/of een mes) in de woonkamer van die woning heeft/hebben doen plaatsnemen en

- een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp , tegen/op het hoofd en/of de nek, van die [slachtoffer 1] heeft geplaatst en/of gezet

en/of gedrukt en

- die [slachtoffer 2] (met kracht) op de grond heeft geduwd en/of getrokken en/of een

knie op de schouder, van die [slachtoffer 2] heeft gezet/geplaatst en

- die [slachtoffer 2] een mes op de keel heeft gezet en/of gericht en met dat mes zwaaiende en/of stekende bewegingen heeft gemaak in de (directe) nabijheid van die [slachtoffer 2] en

- die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgebonden met tape en een kleed over die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft/hebben gelegd en

- tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd:

"denk eraan we weten wie jullie zijn, als het misgaat dan komen we terug!",

EN

hij op 08 november 2013 te Berg en Dal, gemeente Ubbergen, in/uit een woning (gelegen aan de [adres])

tezamen en in vereniging met anderen,

met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas

en een hoeveelheid geld en een hoeveelheid sieraden en één of meer autosleutel(s) en één of meer pinpas(sen) en een personenauto (Audi Q5) en een of meer andere goederen, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2],

welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en/of

bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,

immers is en/of zijn en/of heeft en/of hebben verdachte en/of zijn

mededader(s)

- die [slachtoffer 1] is/zijn tegemoet getreden en (daarbij) een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, getoond en op die [slachtoffer 1] gericht en

- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt en zijn woning ingeduwd en

- die woning binnengedrongen/binnengegaan terwijl hij, verdachte, en/of zijn

mededader(s) gezichtsbedekkende kleding hadden en

- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] vastgepakt en

- aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, en/of een mes getoond en/of voorgehouden en/of op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, gericht (gehouden) en

- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (onder bedreiging van een op een (vuur)wapen gelijkend(e) voorwerp(en), en/of een mes) in de woonkamer van die woning doen plaatsnemen en

- een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, tegen/op het hoofd en/of de nek, van die [slachtoffer 1] geplaatst en/of gezet en/of gedrukt en

- die [slachtoffer 2] (met kracht) op de grond geduwd en/of getrokken en/of een knie

op de schouder, van die [slachtoffer 2] gezet/geplaatst en

- die [slachtoffer 2] een mes op de keel gezet en/of gericht en met dat mes

zwaaiende en/of stekende bewegingen gemaakt in de (directe) nabijheid van die [slachtoffer 2] en

- die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] vastgebonden met tape en een doek/kleed over die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] gelegd en

- tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] gezegd:

"denk eraan we weten wie jullie zijn, als het misgaat dan komen we terug!",

2.

hij op of omstreeks 08 november 2013 te Berg en Dal, gemeente Ubbergen,

tezamen en in vereniging met anderen,

opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid

heeft beroofd en beroofd gehouden,

immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s):

- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] onder bedreiging met een op een (vuur)wapen gelijkend(e) voorwerp(en), en/of een mes belemmerd de woonkamer en/of de bovenverdieping van woning (gelegen aan de [adres]), te verlaten en

- ( voortdurend) in de directe nabijheid van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] verbleven

en

- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (met tape) vastgebonden en

- ( aldus) voorkomen/belemmerd dat die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de woonkamer en/of

bovenverdieping van die woning, zouden/konden verlaten

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Ten aanzien van feit 1:

Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit door twee of meer verenigde personen is gepleegd.

EN

Afpersing, terwijl het feit door twee of meer verenigde personen is gepleegd.

Ten aanzien van feit 2:

Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.

De feiten zijn strafbaar.

5 De strafbaarheid van verdachte

6 De motivering van de sanctie(s)

7 De toegepaste wettelijke bepalingen

8 De beslissing