Home

Rechtbank Den Haag, 12-01-2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:535, SGR 21/5869

Rechtbank Den Haag, 12-01-2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:535, SGR 21/5869

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
12 januari 2023
Datum publicatie
26 januari 2023
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2023:535
Zaaknummer
SGR 21/5869

Inhoudsindicatie

Eiser heeft verzocht om herziening van een uitspraak van de rechtbank die in hoger beroep door de CRvB is bevestigd. Rechtbank is onbevoegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht

zaaknummer: SGR 21/5869

uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzoek om herziening van 12 januari 2023 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [woonplaats], verzoeker

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder)

(gemachtigde: mr. B.M. de Wolff).

Inleiding

De rechtbank heeft de brief van 9 augustus 2021 van verzoeker aangemerkt als een verzoek om herziening van de uitspraak van deze rechtbank van 2 maart 2020 (zaaknummer SGR 19/5713).

Verzoeker heeft bij brief van 22 november 2022 de behandelend rechter gewraakt. De wrakingskamer heeft op 6 december 2022 een beslissing genomen. Hierbij is het verzoek tot wraking ongegrond verklaard.

Het onderzoek ter zitting heeft vervolgens plaatsgevonden op 5 januari 2023. Verzoeker is met voorafgaand bericht niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

1. Bij uitspraak van 2 maart 2020 heeft de rechtbank het beroep van verzoeker ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak is hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB). De CRvB heeft bij uitspraak van 28 mei 2021 (zaaknummer 20/990 WAO) de aangevallen uitspraak bevestigd.

2. Indien herziening wordt verzocht van een uitspraak van de rechtbank en die uitspraak is in hoger beroep door de hogerberoepsrechter bevestigd, dan behoort het herzieningsverzoek bij die hogerberoepsrechter te worden ingediend. Een dergelijk verzoek dient namelijk te worden aangemerkt als een verzoek tot herziening van de desbetreffende uitspraak van de hogerberoepsrechter, zodat daarop ook door de hogerberoepsrechter dient te worden beslist.1

3. In dit geval wordt herziening verzocht van een uitspraak van de rechtbank die in hoger beroep door de CRvB is bevestigd. Het herzieningsverzoek behoort daarom bij de CRvB te worden ingediend. De rechtbank zal zich dan ook onbevoegd verklaren om van het beroep kennis te nemen en zal de zaak in de stand waarin deze zich bevindt verwijzen naar de CRvB.

Beslissing

Informatie over hoger beroep