Home

Rechtbank Den Haag, 14-03-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:2077, C/09/624705 / KG ZA 22-110

Rechtbank Den Haag, 14-03-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:2077, C/09/624705 / KG ZA 22-110

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
14 maart 2022
Datum publicatie
14 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2022:2077
Formele relaties
Zaaknummer
C/09/624705 / KG ZA 22-110

Inhoudsindicatie

Kort geding, overheidsaansprakelijkheid. De Staat hoeft eiser niet vanuit Pakistan over te brengen naar Nederland. Hoewel eiser afs fixer voor een Nederlandse journalist valt onder de motie Belhaj, kan hij daaraan geen recht op overbrenging ontlenen.

Uitspraak

Team handel - voorzieningenrechter

zaak- / rolnummer: C/09/624705 / KG ZA 22-110

Vonnis in kort geding van 14 maart 2022

in de zaak van

[eiser] te [plaats], Pakistan,

eiser,

advocaat mr. F.W. Verbaas te Alkmaar,

tegen:

DE STAAT DER NEDERLANDEN (het ministerie van Buitenlandse Zaken, subsidiair het ministerie van Justitie en Veiligheid), te Den Haag,

gedaagde,

advocaat mr. E.C. Pietermaat te Den Haag.

Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘[eiser]’ en ‘de Staat’.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 17 februari 2022, met producties;

- de conclusie van antwoord, met producties;

- de brief van 3 maart 2022 van mr. Verbaas, met daarin “aanvullingen”, met producties;

- de pleitnota van [eiser].

1.2.

De mondelinge behandeling vond plaats op 7 maart 2022. Ter zitting is bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2 De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

2.1.

[eiser] heeft de Afghaanse nationaliteit. Hij heeft tussen augustus 2015 en december 2015 gewerkt als fixer in Afghanistan voor [naam] (hierna: [naam]), een Nederlandse journalist.

2.2.

Voor, tijdens en na de machtsovername in Afghanistan door de Taliban in augustus 2021 heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken in samenwerking met de ministeries van Defensie en Justitie en Veiligheid zich ingespannen om mensen vanuit Afghanistan te evacueren. Zij hebben daarbij een lijst opgesteld van personen die in aanmerking komen voor evacuatie vanuit Afghanistan naar Nederland. Hierbij ging het, in eerste instantie, om in Afghanistan verblijvende Nederlanders, lokaal ambassadepersoneel en hun gezinnen en tolken die voor Nederland hebben gewerkt en hun gezinnen.

2.3.

Op 18 augustus 2021 heeft de Tweede Kamer een motie (de motie Belhaj) aangenomen, waarin de regering werd verzocht om bepaalde personen uit Afghanistan te evacueren en om, indien evacuatie niet mogelijk zou blijken, deze personen aan te merken als risicogroep bij het aanvragen van asiel in Nederland. Deze uitbreiding betrof medewerkers die de Nederlandse overheid hebben bijgestaan (onder anderen bewakers, judiciële medewerkers, koks, chauffeurs), medewerkers van Nederlandse ontwikkelingsprojecten, mensenrechten- en in het bijzonder vrouwenrechtenverdedigers, fixers van journalisten en journalisten.

2.4.

Bij Kamerbrief van 18 augustus 2021 heeft het kabinet toegezegd de motie Belhaj naar letter en geest uit te voeren. In deze brief schrijft het kabinet onder meer het volgende:

(...) Het kabinet deelt de mening van uw Kamer dat alles op alles zal moeten worden gezet om naast het evacueren van Nederlanders (…), de tolken die voor Nederland hebben gewerkt (…) en de lokale ambassadestaf en hun gezinnen, ook zoveel mogelijk Afghanen te evacueren die voor Nederland (…) hebben gewerkt en daardoor een verhoogd risico lopen. Het betreft in het bijzonder medewerkers van Nederlandse ontwikkelingsprojecten, mensenrechten- en vrouwenrechtenverdedigers en (fixers van) journalisten. Het gaat om acute en schrijnende gevallen.

(...)

Alle inzet is erop gericht om zoveel mogelijk van de acute en schrijnende gevallen

mee te krijgen op de Nederlandse militaire evacuatievluchten of op

evacuatievluchten van partnerlanden. Mensen zullen wel op eigen kracht naar het vliegveld van Kabul moeten komen.

(...)

Nederland zal de militaire evacuatievluchten zo lang als mogelijk blijven uitvoeren. Dit is afhankelijk van een veilige, stabiele situatie op het vliegveld van Kabul. Die veiligheid wordt gegarandeerd door een Amerikaanse troepenaanwezigheid. Zodra de veiligheid niet meer door de VS gegarandeerd wordt, zullen in de huidige omstandigheden geen mogelijkheden meer bestaan voor de coalitie om evacuatievluchten uit te voeren. Tot die tijd zal het kabinet uiteraard een maximale inspanning verrichten om de groepen zoals genoemd in de motie Belhaj c.s. mee te nemen op de evacuatievluchten van Nederland en partners.

2.5.

Bij e-mail van 19 augustus 2021 heeft [naam] het ministerie verzocht om [eiser] naar Nederland te evacueren.

2.6.

Op 23 augustus 2021 heeft ook een medewerker van Free Press United (hierna: FPU) aan de Staat verzocht om [eiser], tezamen met een aantal andere fixers en journalisten, op de evacuatielijst te plaatsen.

2.7.

Op 26 augustus 2021 zijn de evacuatie-vluchten vanaf het vliegveld van Kabul om veiligheidsredenen gestopt en hebben de Nederlandse ambassademedewerkers Afghanistan verlaten. Op dat moment was het niet gelukt om alle personen vermeld op de tot dan toe door Nederland samengestelde evacuatielijst Afghanistan uit te krijgen.

2.8.

Bij brief van 11 oktober 20211 hebben de bewindspersonen de Tweede Kamer ingelicht over onder meer de inspanningen die worden verricht voor degenen die nog in aanmerking komen om vanuit Afghanistan naar Nederland te worden overgebracht. In deze brief schrijft de regering onder meer het volgende:

Het kabinet blijft zich actief inspannen om ook de komende periode mensen die daarvoor in aanmerking komen uit Afghanistan of via de buurlanden naar Nederland over te brengen. De aandacht gaat in eerste instantie uit naar de circa 320 Nederlanders en ingezeten van wie bekend is dat ze nog in Afghanistan zijn en circa 330 mensen die als tolk of in een andere functie hoog profiel werkzaamheden voor Nederland in een internationale militaire of politiemissie hebben uitgevoerd. Daarnaast zijn er circa 100 personen die voor een internationale militaire of politiemissie hebben gewerkt en kwalificeren als doelgroep van de motie-Belhaj, die al opgeroepen waren voor vertrek, maar niet meer tijdig konden uitreizen voordat het vliegveld van Kaboel sloot.

Ook waren er nog circa 120 mensen in Afghanistan van andere doelgroepen van de motie-Belhaj, die eveneens waren opgeroepen voor vertrek en niet op tijd op het vliegveld konden komen. Het kabinet zet zich actief in voor hun overkomst. (...)

In totaal gaat het om ruim 800 mensen van wie al is vastgesteld dat zij in aanmerking komen voor overkomst naar Nederland. Deze cijfers zijn inclusief gezinsleden.

(...)

Sinds de beëindiging van de acute evacuatiefase op 26 augustus, worden de doelgroepen die zijn beschreven in de motie-Belhaj conform de motie aangemerkt als risicogroep bij de aanvraag van asiel in Nederland. Momenteel wordt de Vreemdelingencirculaire hierop aangepast.

Het kabinet wil daarnaast een speciale voorziening treffen voor twee bijzondere groepen om overkomst naar Nederland te faciliteren. Het gaat hierbij om medewerkers (en hun kerngezinnen) van een ten laste van de BZ/BHOS-begroting gefinancierd project op het gebied van sociale vooruitgang, vrede en veiligheid of duurzame ontwikkeling. (...) Voor Defensie en JenV gaat het daarnaast om personen (en hun kerngezin) die in de afgelopen twintig jaar hebben gewerkt voor Defensie of EUPOL in Afghanistan in een voor het publiek zichtbare functie.

(...)

In aanvulling hierop wil het kabinet een extra inspanning plegen voor (fixers van) journalisten en mensenrechtenverdedigers. Dit zijn mensen die in een zichtbare, publieke functie hebben gewerkt en daardoor nu extra kwetsbaar zijn. Deze groep is lastiger af te bakenen dan de bovengenoemde groepen. De banden met Nederland zijn veelal minder direct. Veel van de fixers die voor Nederlandse journalisten werkten, waren bijvoorbeeld ook actief voor nieuwsmedia van andere landen. In de acute evacuatiefase die tot 26 augustus duurde, zijn reeds circa negentig fixers en journalisten (inclusief gezinsleden) naar Nederland gehaald. In de groep mensen die in de evacuatiefase al waren opgeroepen, maar het vliegveld niet tijdig hadden gehaald, en voor wiens overkomst Nederland zich nog inspant, bevinden zich ook nog 33 (fixers van) journalisten. (…)

Het kabinet zal zich inzetten om in internationaal kader – samen met andere EU-landen – iets voor de resterende mensen uit deze categorieën te doen. In het bijzonder voor de fixers die substantieel voor Nederlandse media hebben gewerkt. In EU-kader wordt verkend of gezamenlijke initiatieven kunnen worden ontplooid om bescherming te bieden aan

kwetsbare groepen en individuen. (...) Nederland zal in deze gremia in het bijzonder aandacht vragen voor de kwetsbare groep (fixers van) journalisten en mensenrechtenverdedigers. Het kabinet zal daarbij in het kader van gedeelde verantwoordelijkheid ook bereidwillig en ruimhartig kijken naar verzoeken tot hervestiging.

2.9.

Bij e-mail van 13 januari 2022 heeft [naam] bij het ministerie van Buitenlandse zaken aandacht gevraagd voor de situatie van [eiser].

2.10.

Bij brief van 17 januari 2022 heeft mr. Verbaas namens [eiser] de Staat in gebreke gesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit tot evacuatie dan wel bezwaar gemaakt tegen het onrechtmatig uitblijven van een reactie op het verzoek tot plaatsing op een evacuatielijst en het uitblijven van evacuatie.

2.11.

Bij e-mail van 24 januari 2022 heeft het ministerie [naam] laten weten dat [eiser] niet voorkomt op de lijst van personen waarvan Nederland de overbrenging faciliteert. In deze e-mail schrijft het ministerie dat [eiser] ook niet behoort tot de twee bijzondere groepen waarvoor in de Kamerbrief van 11 oktober 2021 een speciale voorziening is getroffen. Verder schrijft het ministerie het volgende:

Nederland zet zich in om via internationale samenwerking een extra inspanning te leveren voor (fixers van) journalisten en mensenrechtenverdedigers. Overleg hierover is op dit moment nog gaande. Op dit moment is dan ook niet bekend of dit betekent dat mensen uit deze groepen daadwerkelijk vanuit Afghanistan naar andere landen zullen worden overgebracht en, zo ja, welke criteria dan gelden.

2.12.

Op 10 februari 2022 heeft mr. Verbaas namens [eiser] (bestuursrechtelijk) bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 24 januari 2022. Daarop is nog niet beslist.

2.13.

[eiser] verblijft op dit moment in [plaats], (Pakistan).

3 Het geschil

3.1.

[eiser] vordert, zakelijk weergegeven:

primair:

de Staat op te dragen om [eiser] zo snel mogelijk en uiterlijk binnen twee weken na betekening van dit vonnis, dan wel binnen een tijdsperiode die de voorzieningenrechter geraden acht, te evacueren (of over te brengen) uit Pakistan naar Nederland, zulks op straffe van een dwangsom;

subsidiair:

de Staat op te dragen binnen zeven dagen, dan wel binnen een tijdsperiode die de voorzieningenrechter geraden acht:

  1. an [eiser], al dan niet via zijn advocaat, een visum dan wel een visumbrief met visumsticker dan wel een laissez-passer met een visum voor Nederland te verstrekken c.q. hem te behandelen als ware hij in het bezit van een visumbrief met visumsticker dan wel een laissez-passer met visum zijn;

  2. om zich tot het uiterste in te spannen voor de evacuatie van [eiser] door de Staat, waarbij de Staat in ieder geval een concreet plan presenteert, al dan niet via zijn advocaat, voor de evacuatie van [eiser], welk plan in ieder geval de volgende aspecten dient te belichten:

- of en zo ja binnen welke termijn de Staat van plan is om tot evacuatie van

[eiser] over te gaan;

- een motivering inhoudende waarom het niet mogelijk is om [eiser] eerder te

evacueren dan wel, voor zover van toepassing, in het geheel niet te evacueren,

waarbij de Staat dient toe te lichten waarom de voor de Staat beschikbare middelen, waaronder de hulp van bondgenoten in Afghanistan en/of de regio, onvoldoende zijn om [eiser] binnen twee weken te evacueren;

een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom

meer subsidiair:

de Staat te verplichten voor wat betreft het primair gevorderde alle inspanningen te verrichten en alle mogelijkheden te benutten en alle mogelijke voorbereidingen te treffen voor de evacuatie van [eiser] en/of de Staat een concrete inspanningsverplichting op te leggen die eruit bestaat dat de Staat binnen twee weken na een daartoe strekkende uitspraak aan [eiser] laat weten binnen welke termijn hij geëvacueerd zal worden en welke factoren daarop van invloed zijn;

primair en (meer) subsidiair met veroordeling van de Staat in de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.2.

Aan deze vordering legt [eiser] het volgende ten grondslag.

Voor [eiser] is de situatie in Afghanistan zeer onveilig. [eiser] valt onder de motie Belhaj en hij heeft zich op 19 augustus 2021 aangemeld voor evacuatie. Met de Kamerbrief van 18 augustus 2021 is feitelijk aan hem een toezegging gedaan en is de gerechtvaardigde verwachting gewekt dat hij als fixer geëvacueerd zal worden. De situatie dat evacuatie feitelijk niet mogelijk is, doet zich niet voor, aangezien [eiser] over een paspoort beschikt en vanuit Pakistan naar Nederland kan reizen. Door na te laten [eiser] te evacueren en hem niet de benodigde reisdocumenten te verschaffen, dan wel niet alle mogelijkheden tot evacuatie te benutten, handelt de Staat in strijd met het vertrouwensbeginsel, en daarmee onrechtmatig jegens [eiser]. De weigering is voorts in strijd met het gelijkheidsbeginsel, aangezien andere fixers wel zijn geëvacueerd en er ook na 26 augustus 2021 nog Afghanen naar Nederland zijn overgebracht.

3.3.

De Staat concludeert tot afwijzing van het gevorderde en voert daartoe gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4 De beoordeling van het geschil

5 De beslissing