Rechtbank Den Haag, 19-10-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:10703, 21/3837
Rechtbank Den Haag, 19-10-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:10703, 21/3837
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 19 oktober 2022
- Datum publicatie
- 9 november 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2022:10703
- Zaaknummer
- 21/3837
Inhoudsindicatie
Wia-vervolguitkering VVU terecht voortgezet. Beroep ongegrond. Onderzoek zorgvuldig. Klachten gerelateerd aan chemobrein meegenomen.
Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/3837
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. J.J. Bakker),
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (verweerder)
(gemachtigde: mr. B.M. de Wolff).
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de voortzetting van een WIA-vervolguitkering (VVU) per 1 februari 2021 op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 70,42 %.
Met het bestreden besluit van 28 mei 2021 op het bezwaar van eiseres heeft verweerder het arbeidsongeschiktheidspercentage gewijzigd van 64,09 % naar 70,42 %.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 6 september 2022 op zitting behandeld. De gemachtigden van partijen zijn verschenen.
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA)
Wanneer iemand door ziekte is uitgevallen voor zijn werk, heeft hij na 104 weken na zijn eerste ziektedag (de wachttijd) recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, als hij minimaal 35 % arbeidsongeschikt is. De mate van arbeidsongeschiktheid wordt berekend door het loon dat iemand vóór zijn ziekte verdiende (het maatmanloon), te vergelijken met het gemiddelde loon dat iemand met zijn ziekte en de daaruit voortvloeiende beperkingen nog kan verdienen. Uit deze vergelijking blijkt voor hoeveel procent iemand door zijn ziekte in inkomen achteruit gaat. Dit percentage wordt de mate van arbeidsongeschiktheid genoemd.
Iemand die meer dan 35 % arbeidsongeschikt is, heeft in eerste instantie recht op een loongerelateerde uitkering (LGU). De duur van de LGU is afhankelijk van hoe lang iemand in het verleden gewerkt heeft. Na de LGU heeft iemand recht op een loonaanvullingsuitkering (LAU). Er moet dan wel zijn voldaan aan de ‘inkomenseis’. De inkomenseis betekent dat iemand minimaal de helft verdient van wat die persoon nog met zijn ziekte zou kunnen verdienen. Personen die 80 % tot 100 % arbeidsongeschikt zijn, hoeven niet aan de inkomenseis te voldoen om een LAU te krijgen. Personen die 35 % tot 80 % arbeidsongeschikt zijn en niet aan de inkomenseis voldoen, krijgen na de LGU geen LAU, maar een VVU. De hoogte van een LAU bedraagt 70 % van het laatstverdiende loon. De hoogte van een VVU is, afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid, maximaal 50,75 % van het minimum loon.