Rechtbank Den Haag, 21-08-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:12909, NL20.13880
Rechtbank Den Haag, 21-08-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:12909, NL20.13880
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 21 augustus 2020
- Datum publicatie
- 31 december 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2020:12909
- Zaaknummer
- NL20.13880
Inhoudsindicatie
Dublin, België, plakvovo, vovo afgewezen
Uitspraak
uitspraak
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.13880
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. L.M. Straver),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A. Dijcks).
Procesverloop
Bij besluit van 10 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat België verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.13879, plaatsgevonden op 18 augustus 2020. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen mevrouw J.P.M. Olsthoorn. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
-
Verzoekster stelt dat zij de Guinese nationaliteit heeft en dat zij is geboren op [1991]
-
Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.13879, heeft de rechtbank het beroep in de bodemzaak waarover dit verzoek om voorlopige voorziening gaat gegrond verklaard. De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek om voorlopige voorziening af. Omdat de rechtbank het beroep gegrond heeft verklaard, is namelijk geen voorlopige voorziening meer nodig
-
Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder wel in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een
derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 525,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan verzoekster een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- -
-
wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- -
-
veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 525,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken..
De uitspraak is gedaan op:
21 augustus 2020