Home

Rechtbank Den Haag, 23-03-2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:3453, 09/857500-16

Rechtbank Den Haag, 23-03-2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:3453, 09/857500-16

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
23 maart 2018
Datum publicatie
30 maart 2018
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2018:3453
Zaaknummer
09/857500-16

Inhoudsindicatie

Openbaar ministerie niet ontvankelijk; klacht te laat; artikel 66 lid 1 Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht

Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 09/857500-16

Datum uitspraak: 23 maart 2018

Tegenspraak

(Vonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de naar de meervoudige strafkamer verwezen zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

adres: [adres] , [postcode] te [plaats] .

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 9 maart 2018.

De verdachte, bijgestaan door haar raadsman mr. J.H. Pelle, advocaat te Den Haag, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.

De officier van justitie mr. R.P. Peters heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het bij dagvaarding ten laste gelegde. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 216 uren, subsidiair 108 dagen hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij.

De tenlasteleggingAan de verdachte is ten laste gelegd dat:

De geldigheid van de dagvaarding

De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

De vordering van de benadeelde partij

De beslissing