Home

Rechtbank Den Haag, 20-07-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:9828, C/09/532700 / KG ZA 17-625

Rechtbank Den Haag, 20-07-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:9828, C/09/532700 / KG ZA 17-625

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
20 juli 2017
Datum publicatie
31 augustus 2017
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2017:9828
Zaaknummer
C/09/532700 / KG ZA 17-625

Inhoudsindicatie

aanbesteding: geen sprake van strijd met transparantiebeginsel; geen ontoelaatbare wijziging uitvraag na sluiten inschrijving; inschrijvingen beoordeeld zoals deze oorspronkelijk zijn ingediend; inschrijving op goede gronden ongeldig verklaard want sprake van ontbrekend stuk dat op straffe van uitsluiting diende te worden verstrekt.

Uitspraak

Team Handel - voorzieningenrechter

zaak- / rolnummer: C/09/532700 / KG ZA 17-625

Vonnis in kort geding van 20 juli 2017

in de zaak van

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

DYNNIQ NEDERLAND B.V.,

statutair gevestigd te Amersfoort,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ENGIE INFRA & MOBILITY B.V.,

statutair gevestigd te Dordrecht,

eisers,

advocaten mr. W.J.W. Engelhart en mr. A.C.M. Kusters te Utrecht,

tegen:

de publiekrechtelijke rechtspersoon

DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, meer specifiek Rijkswaterstaat en meest specifiek Rijkswaterstaat Centrale Informatievoorziening),

zetelende te Den Haag,

gedaagde,

advocaat mr. A.C.M. Remmé te Utrecht,

waarin is tussengekomen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

HEIJMANS INFRA B.V.,

gevestigd te Rosmalen,

advocaten mr. J.F. van Nouhuys en mr. C.R.V. Lagendijk te Rotterdam.

Eisers worden hierna gezamenlijk aangeduid als ‘de Combinatie’, gedaagde als ‘RWS’ en de tussenkomende partij als ‘Heijmans’.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 23 mei 2017, met producties;

- de incidentele conclusie tot primair tussenkomst en subsidiair voeging, met producties;

- de op 5 juli 2017 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door alle partijen pleitnotities zijn overgelegd.

1.2.

Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2 Het incident tot tussenkomst/voeging

2.1.

Heijmans heeft primair gevorderd te mogen tussenkomen in de procedure tussen de Combinatie en RWS. Ter zitting hebben de Combinatie en RWS verklaard geen bezwaar te hebben tegen de tussenkomst. Heijmans is vervolgens toegelaten als tussenkomende partij, aangezien zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij daarbij voldoende belang heeft. Voorts is niet gebleken dat de toewijzing van de gevorderde tussenkomst in de weg staat aan de vereiste spoed bij dit kort geding en de goede procesorde in het algemeen.

3 De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

3.1.

RWS heeft een Europese openbare aanbestedingsprocedure overeenkomstig het Aanbestedingsreglement Werken 2016 (ARW 2016) georganiseerd voor het vervangen van ICT-systemen in de Verkeerscentrale Velsen in het regiogebied West Nederland Noord (VCBWN) (hierna: ‘de Opdracht’).

3.2.

Het verloop van de aanbestedingsprocedure, de eisen waaraan de (inhoud van de) inschrijving dient te voldoen, de gunningscriteria en de beoordelingsprocedure zijn door RWS beschreven in het Inschrijvings- en beoordelingsdocument van 12 december 2016 (hierna: ‘het I&B-document’).

3.2.1.

Blijkens het I&B-document dienden inschrijvingen op 20 maart 2017 vóór 14.00 uur digitaal via TenderNed te worden ingediend.

3.2.2.

In § 2.3.1 van het I&B-document valt te lezen dat de inschrijving dient plaats te vinden op het als bijlage D bij het I&B-document gevoegde inschrijvingsbiljet (hierna: ‘Bijlage D’).

3.2.3. § 2.3.2

van het I&B-Document schrijft – voor zover thans van belang – voor dat bij de inschrijving dienen te worden verstrekt de als bijlage J bij het I&B-document gevoegde ‘Format Concept staat van ontleding van de inschrijfsom’ (hierna: ‘Bijlage J’) en de als bijlage K bij het I&B-document gevoegde ‘Format Staat van prijzen per eenheid’ (hierna: ‘Bijlage K’).

3.2.4.

Blijkens § 4.1 van het I&B-document is het gunningscriterium de ‘Economisch Meest Voordelige Inschrijving met de beste prijs-kwaliteitverhouding’ (EMVI-BKPV).

3.2.5.

In § 4.2 van het I&B-document is ten aanzien van de beoordelingsprocedure onder meer het volgende bepaald:

“Bij de beoordeling welke inschrijver de economisch meest voordelige inschrijving heeft gedaan worden de criteria gehanteerd als vermeld in bijlage C bij dit inschrijvings- en beoordelingsdocument. De uitwerking van deze criteria is weergegeven in de ‘Tabel EMVI-criteria’ in die bijlage C.

In het in die bijlage C opgenomen ‘Rekenblad EMVI’ staat per subcriterium de maximaal toe te kennen kwaliteitswaarde vermeld. Het berekeningsresultaat van het rekenblad is de ‘Fictieve inschrijvingssom’. Deze wordt verkregen door de inschrijvingssom te vermeerderen met het totaalbedrag van de Staat van prijzen per eenheid en te verminderen met de ‘Totale kwaliteitswaarde’. De inschrijving die op grond van dit rekenblad de laagste fictieve inschrijvingssom heeft, is de economisch meest voordelige inschrijving.”

3.3.

RWS heeft op 9 maart 2017 een Nota van Inlichtingen verstrekt. Vraag 22 behelst een vraag over het aantal objecten dat dient te worden getest. Volgens de vraagsteller is het genoemde aantal van acht objecten niet juist en dient dit negen te zijn. RWS heeft deze vraag als volgt beantwoord:

“Dit is correct, in bijlage J behoort het testen van 9 objecten te staan.”

3.4.

De Combinatie en Heijmans hebben tijdig een inschrijving via TenderNed ingediend.

3.5.

Op 21 maart 2017 heeft telefonisch contact plaatsgevonden tussen de heer [A] (hierna: ‘ [A] ’), commercieel manager Mobility bij Dynniq Nederland B.V., de vennootschap die namens de Combinatie als penvoerder fungeert, en de heer [B] , senior adviseur inkoop bij RWS en lid van de aanbestedingscommissie (hierna: ‘ [B] ’). [B] heeft hierbij aan [A] medegedeeld dat Bijlage D bij de inschrijving van de Combinatie ontbrak.

3.5.1.

[A] heeft bij e-mail van 21 maart 2017, verzonden om 13.40 uur, Bijlage D aan [B] gestuurd.

3.6.

Bij e-mail van 21 maart 2017, verzonden om 13.56 uur, heeft [B] onder meer als volgt aan [A] bericht:

“We zijn bezig met de beoordeling van alle offertes.

Na controle is gebleken dat door RWS abusievelijk een verkeerde bijlage K “Format Staat van prijzen per eenheid” is geplaatst op TenderNed.

Bijgaand stuur ik u de aangepaste versie van de Bijlage K. In deze nieuwe versie is sprake van een wijziging van het aantal in te zetten specifieke functies en tevens een wijziging van de indicatieve hoeveelheid.

Wij verzoeken u deze aangepaste Bijlage K opnieuw in te vullen en digitaal ondertekend, conform paragraaf 2.4.1 van het I&B document, in te dienen.

(…)

Tevens is bij controle van uw offerte gebleken dat u geen bijlage D “Inschrijvingsbiljet” heeft aangeleverd.

U krijgt van ons de mogelijkheid om deze ontbrekende bijlage binnen 2 werkdagen alsnog in te leveren.

(…)

Voor de goede orde wijs ik u erop dat het niet op tijd indienen van gevraagde documenten kan leiden tot eventuele uitsluiting van deze aanbesteding.”

3.7.

Bij op 21 maart 2017 om 14.05 uur verzonden e-mail heeft [B] op verzoek van [A] bevestigd dat Bijlage D in goede orde is ontvangen.

3.8.

Bij e-mail van 21 maart 2017, verzonden om 16.07 uur, heeft [B] onder meer als volgt aan [A] bericht:

“Helaas is na verdere controle van de prijs gebleken dat in de door jullie aangeboden Bijlage J “Concept Staat van Ontleding van de Inschrijvingssom” een onduidelijkheid staat. In de Nota van Inlichtingen is bij vraag 22 destijds de vraag gesteld of het om 8 of 9 objecten gaat die geïmplementeerd en getest moeten worden. Het antwoord op deze vraag was dat er inderdaad sprake was van een 9-tal objecten. (…) Door RWS is er in dit geval geen aangepaste Bijlage J verstuurd omdat ervan uitgegaan werd dat betreffend antwoord in de NvI duidelijk was.

Kunt u bevestigen dat de aanbieding die door uw bedrijf is gedaan betrekking heeft op de door ons aangegeven 9 objecten?

Voor de goede orde stuur ik u hierbij een aangepaste Bijlage J. U dient de nieuwe aangepaste Bijlage J “Concept Staat van ontleding van de inschrijfsom” digitaal ondertekend, conform paragraaf 2.4.1 van het I&B document, in te dienen. Reden is dat het hier een prijs document betreft die alleen door een leverancier ingediend kan worden.”

3.9.

Bij op 22 maart 2017 om 10.51 uur verzonden e-mail heeft [A] de aangepaste Bijlagen J en K aan [B] gestuurd. [B] heeft de ontvangst van deze bijlagen bij e-mail van 22 maart 2017, verzonden om 11.02 uur, bevestigd.

3.10.

Op 23 maart 2017 is de aanbestedingscommissie van RWS overgegaan tot het openen van de inschrijvingen. Blijkens het ter gelegenheid hiervan opgemaakte ‘Proces-verbaal van opening’ hebben uitsluitend de Combinatie en Heijmans een inschrijving ingediend. Uit dit proces-verbaal volgt daarnaast dat bij de inschrijving van Heijmans geen aanmeldingsdocumenten ontbreken. Ten aanzien van de inschrijving van de Combinatie vermeldt het proces-verbaal op dit punt aldus: “Bijlage D (herstel)”.

3.11.

Bij brief van 3 mei 2017 heeft RWS aan de Combinatie bericht dat hij voornemens is de Opdracht aan Heijmans te gunnen. RWS heeft deze voorlopige gunningsbeslissing onder meer als volgt gemotiveerd:

“U komt niet in aanmerking voor gunning van de opdracht om de volgende redenen:

Uw inschrijving is ongeldig, omdat bij het verstrijken van de initiële datum voor indienen van de inschrijvingen, bij uw inschrijving het inschrijvingsbiljet ontbrak zoals vermeld in artikel 2.25.6 van het ARW 2016, alsmede paragraaf 2.3.1 van het Inschrijvings- en beoordelingsdocument welke voor deze opdracht op 12 december is gepubliceerd op Tenderned.

Hoewel vanuit Rijkswaterstaat aan u in eerste instantie de mogelijkheid is geboden om het ontbrekende inschrijvingsbiljet alsnog in te dienen, acht ik de formele gronden tegen het achteraf alsnog indienen van het inschrijvingsbiljet zwaarwegender.

Rijkswaterstaat dient zich op grond van het transparantie- en gelijkheidsbeginsel strikt te houden aan de algemeen geldende, aanbestedingsregelgeving, namelijk dat het inschrijvingsbiljet bij de inschrijving gevoegd dient te zijn op straffe van ongeldigheid.

Uw inschrijving is na de in eerste instantie geboden mogelijkheid tot herstel wel beoordeeld. Dat had, gezien voornoemd besluit en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen, achteraf gezien niet gehoeven. Ik hecht eraan u toch de scores te geven op uw inschrijving. (…)

3.11.1.

Bij de inhoudelijke beoordeling van de inschrijvingen heeft RWS de aanvankelijk door de Combinatie en Heijmans ingediende Bijlage K betrokken. De inschrijving van de Combinatie zou, indien deze door RWS als geldig was aangemerkt, blijkens de toegekende scores als de EMVI-BPKV uit de bus zijn gekomen.

4 Het geschil

5 De beoordeling van het geschil

6 De beslissing