Home

Rechtbank Breda, 06-09-2012, BX6898, 02-806044-11

Rechtbank Breda, 06-09-2012, BX6898, 02-806044-11

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
6 september 2012
Datum publicatie
30 oktober 2012
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2012:BX6898
Zaaknummer
02-806044-11

Inhoudsindicatie

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt. De rechtbank veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 180 uur en een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM is geschonden. Hiermee heeft de rechtbank bij de bepaling van haar strafmaat - onder meer - rekening gehouden. Noodzaak tot onttrekking aan het verkeer van gegevensdragers met alle zich daarop bevindende bestanden? Onderscheid tussen voor onttrekking aan het verkeer vatbare kinderporno en andere niet voor onttrekking vatbare bestanden.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Sector strafrecht

parketnummer: 02/806044-11

vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 september 2012

in de strafzaak tegen

[verdachte]

geboren op [datum en plaats]

wonende aan de [adres],

raadsman mr. Buntsma, advocaat te Breda.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 augustus 2012, waarbij de officier van justitie, mr. Weijers, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 28 oktober 2006 tot en met 13 april 2010 een gewoonte heeft gemaakt van het in bezit hebben van kinderporno, dan wel dat hij kinderporno in zijn bezit heeft gehad.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het in bezit hebben van kinderporno en baseert zich daarbij met name op de processen-verbaal van bevindingen van de verbalisanten en op de verklaring van verdachte.

Ten aanzien van de gewoonte wijst de officier van justitie op het aantal transacties en de periode waarin verdachte de kinderporno in zijn bezit heeft gehad. Zij is voorts van mening dat uit de datagegevens kan worden opgemaakt dat het materiaal diverse malen is bekeken.

4.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van het in bezit hebben van kinderporno, maar niet van het primair ten laste gelegde, zijnde het een gewoonte maken van het in bezit hebben van kinderporno.

Naar de mening van de raadsman kunnen vraagtekens worden gezet bij de aan verdachte ten laste gelegde periode en het aantal aangetroffen bestanden. Mogelijk is sprake van een of meer dubbeltellingen, aldus de raadsman.

4.3 Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte kinderporno in zijn bezit heeft gehad, gelet op:

- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 23 augustus 2012 en zijn bekennende verklaring afgelegd bij de politie ;

- de kennisgeving van inbeslagneming d.d. 13 april 2010 ;

- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 juni 2010 ;

- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 september 2010 .

Tijdsverloop, hoeveelheid materiaal en gewoonte van bezit

Uit onderzoek van de politie is gebleken dat verdachte op 28 oktober 2006 een creditcard- betaling heeft verricht om toegang te krijgen tot beeldmateriaal van een kinderpornografische website. Dit strookt met wat verdachte op 27 januari 2011 bij de politie heeft verklaard, namelijk dat hij circa 4-5 jaar geleden voor het eerst in aanraking kwam met kinderporno en desgevraagd heeft verklaard dat het zou kunnen dat dat in 2006 is geweest. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij het materiaal voor zijn verhuizing (van (plaats)naar (plaats)) heeft geprobeerd te verwijderen. Begin april 2010 is verdachte verhuisd. Kort daarna, op 13 april 2010, is de woning van verdachte doorzocht.

Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in de periode van 28 oktober 2006 tot en met 1 april 2010 kinderporno in zijn bezit heeft gehad in zijn (voormalige) woning te (plaatsnaam).

De politie heeft in totaal 15 kinderpornografische filmbestanden aangetroffen, waarvan er 12 op een computer en 3 op een externe harde schijf stonden. De verdediging heeft aangevoerd dat mogelijk sprake is van een of meer dubbeltellingen.

De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de ten laste gelegde 15 bestanden in zijn bezit heeft gehad. Zij is van oordeel dat in het midden kan worden gelaten of sprake is geweest van een of meer dubbeltellingen, in die zin dat het op de externe harde schijf zou gaan om kopieën van bestanden die ook op de andere harde schijf stonden, nu dit – voor de bewezenverklaring op zich – niet relevant is. Immers, iedere verveelvoudiging van een bestand leidt tot een nieuw bestand op zich.

Naar het oordeel van de rechtbank is het aantal aangetroffen filmbestanden (15 stuks), bezien in relatie tot de relatief korte periode (circa 3 maanden) waarin verdachte betalingen aan kinderpornografische websites heeft verricht en bestanden heeft gedownload, alsmede het aantal dat hij heeft gedownload, niet zodanig dat hij daarmee een gewoonte heeft gemaakt van het in bezit hebben van kinderporno. Weliswaar heeft verdachte de bestanden langere tijd in zijn bezit gehad en die bestanden mogelijk later ook nog een keer bekeken, maar dat alleen is niet beslissend. De andere hiervoor genoemde factoren zijn van even groot belang. Over de mate waarin verdachte na het downloaden naar de bestanden heeft gekeken, is onvoldoende duidelijkheid verkregen. Zij zal verdachte daarom vrijspreken van het primair ten laste gelegde feit.

In het proces-verbaal van de zedenrechercheur d.d. 28 juni 2010 wordt onvoldoende duidelijk aangegeven welke van de in de tenlastelegging opgenomen handelingen, op de afbeeldingen zijn te zien, doordat geen kruisjes bij een aantal handelingen zijn gezet die wel in de tenlastelegging staan genoemd. De rechtbank kan daarom een deel van de tenlastelegging niet bewezen verklaren.

4.4 De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:

(subsidiair)

op tijdstippen in de periode van 28 oktober 2006 tot en met 1 april 2010 te (plaatsnaam), meerdere gegevensdragers bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit heeft gehad,

immers heeft hij, verdachte, op tijdstippen in voornoemde periode gegevensdrager, te weten een computer (met 2 harddiskdrives) bevattende 12 filmbestanden en/of een losse harde schijf bevattende 3 filmbestanden (totale duur van de 15 bestanden 2 uur, 25 minuten en 28 seconden), in bezit gehad, welke voornoemde gegevensdragers en filmbestanden bevatten

* afbeeldingen waarop een volwassen man zijn penis oraal en/of vaginaal en/of anaal inbrengt en/of ingebracht houdt bij een persoon (jongen en/of meisje), kennelijk jonger dan achttien jaar, en

* afbeeldingen waarop een volwassen man de geslachtsdelen van die persoon, kennelijk jonger dan achttien jaar, betast en

* afbeeldingen waarop personen, kennelijk jonger dan achttien jaar, geheel of gedeeltelijk ontkleed poses aannemen gericht op seksuele prikkeling en waarbij de geslachtsdelen en/of de anus van die personen nadrukkelijk in beeld zijn gebracht

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5 De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6 De strafoplegging

6.1 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een werkstraf van 240 uur en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden. Zij heeft bij de bepaling van haar eis rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn blanco strafblad.

6.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging stelt zich op het standpunt dat de eis van de officier van justitie te hoog is. De raadsman is van mening dat, gelet op de beperkte omvang van de zaak en de persoon van verdachte, kan worden volstaan met een (lagere) werkstraf.

6.3 Het oordeel van de rechtbank

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno. Dit is een ernstig feit. Kinderporno is bijzonder ongewenst, vooral omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet hiervoor mede verantwoordelijk worden gehouden, omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Immers, zolang er afnemers zijn van kinderporno, zullen personen die kinderpornografie vervaardigen en verspreiden doorgaan met het (laten) misbruiken van kinderen. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het daarom noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verzamelen.

Bij de bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank rekening met het aantal filmbestanden dat verdachte in zijn bezit had, de leeftijd van de kinderen en de aard van de handelingen waartoe de kinderen zijn gedwongen.

Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die ter zitting zijn gebleken, en het feit dat hij niet eerder met justitie in aanraking is geweest.

De rechtbank stelt voorts vast dat tussen het opsporen van het strafbare feit, het in beslag nemen van de gegevensdragers op 13 april 2010, en het dagvaarden van verdachte, op 30 juli 2012, geruime tijd is verstreken. De redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM is daarmee geschonden. Ook hiermee houdt de rechtbank bij de bepaling van haar strafmaat rekening.

De officier van justitie is bij haar eis uitgegaan van een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, zijnde een gewoonte maken van het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank acht dit niet bewezen. Zij zal daarom een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.

Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een werkstraf voor de duur van 180 uur passend en noodzakelijk is. Daarnaast ziet de rechtbank aanleiding een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk aan verdachte op te leggen met een proeftijd van 2 jaar. Met deze voorwaardelijke straf beoogt de rechtbank niet alleen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen, maar ook om de ernst van het feit tot uitdrukking te brengen.

7 Het beslag

7.1 De onttrekking aan het verkeer

De in beslag genomen gegevensdragers, zijnde een computer en een externe harde schijf, zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is dat op deze gegevensdragers, die aan verdachte toebehoren, kinderporno staat, zodat het feit met behulp van die voorwerpen is begaan. Ten aanzien van de bestanden waarvan is vastgesteld dat deze kinderporno bevatten, zal de rechtbank eveneens bepalen dat deze dienen te worden onttrokken aan het verkeer.

7.2 De teruggave aan verdachte

De verdediging heeft verzocht om na te gaan of een aantal persoonlijke documenten, dat op de in beslag genomen gegevensdragers is opgeslagen, aan verdachte kan worden teruggegeven. De rechtbank overweegt als volgt.

Onder verdachte zijn gegevensdragers in beslag genomen met daarop kinderpornobestanden. Daarbij is vanzelfsprekend uitgangspunt dat het beslag met name dient om deze kinderporno-bestanden aan het verkeer te kunnen onttrekken. Dat kan niet gebeuren zonder de dragers van die bestanden als geheel in beslag te nemen, gelet op de mogelijkheden die er bestaan om gewiste bestanden terug te halen. Gevolg is wel dat door het in beslag nemen van die gegevensdragers feitelijk ook (alle) andere zich daarop bevindende bestanden in beslag worden genomen. De rechtbank is van oordeel dat elk bestand dat zich op een gegevensdrager bevindt, moet worden beschouwd als een goed dat elk op zich vatbaar is voor overdracht, vervreemding en beslag. Daarom dient ten aanzien van elk van zo’n bestand te worden beoordeeld wat er met dat bestand, in het kader van de beslaglegging, dient te gebeuren en dient daarover een beslissing te worden genomen.

Onder de bestanden bevinden zich in het geval van verdachte ook persoonlijke bestanden, zoals foto’s en privédocumenten, die geen enkele relatie hebben met enig strafbaar feit. In beginsel dienen deze bestanden aan verdachte te worden teruggegeven. Dat kan feitelijk plaatsvinden door die bestanden over te laten zetten op een door verdachte ter beschikking te stellen gegevensdrager. Het overzetten (lees ook: kopiëren) van die bestanden dient door justitie te gebeuren. Dat is immers de enige manier waarop de teruggave van een dergelijk goed aan verdachte kan plaatsvinden.

Een uitzondering op dit uitgangspunt zou aanwezig kunnen zijn wanneer sprake is van bestanden die slechts met bijzondere software of apparatuur kunnen worden overgedragen of wanneer de voor beslag vatbare bestanden op zodanige wijze zijn opgeslagen dat afzonderlijke overdracht redelijkerwijs niet kan worden gevergd of niet mogelijk is. Laatstgenoemd geval doet zich hier niet voor, om welke reden de rechtbank de teruggave aan verdachte zal gelasten van alle zich op de in beslag genomen computer en externe schijf bevindende bestanden die niet vallen onder de kinderpornobestanden.

8 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9 De beslissing

De rechtbank:

Vrijspraak

- spreekt verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit;

Bewezenverklaring

- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

subsidiair: een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd;

- verklaart verdachte strafbaar;

Strafoplegging

- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 180 uren;

- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen;

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;

- bepaalt dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;

Beslag

- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen gegevensdragers, zijnde een computer en een externe harde schijf, en alle zich daarop bevindende kinderpornobestanden;

- gelast de teruggave aan verdachte van alle zich op voornoemde gegevensdragers bevindende bestanden die niet vallen onder de kinderpornobestanden.

Dit vonnis is gewezen door mr. Kooijman, voorzitter, mr. Pellikaan en mr. Pick, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Schilt, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 september 2012.

Mr. Pick is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

BIJLAGE I: De tenlastelegging

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 oktober

2006 tot en met 13 april 2010 te (plaatsnaam), een gewoonte

heeft gemaakt van het in bezit hebben van meerdere afbeeldingen en/of een of

meer gegevensdragers (telkens) bevattende (een) afbeelding(en) van een

seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar

nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken,

immers heeft hij, verdachte, op meerdere tijdstippen in voornoemde periode

(telkens) een of meer gegevensdrager(s), te weten een computer (met 2

harddiskdrives) bevattende 12 filmbestanden en/of een losse harde schijf

bevattende 3 filmbestanden (totale duur van de 15 bestanden 2 uur, 25 minuten

en 28 seconden), in bezit gehad, welke voornoemde gegevensdrager(s) en/of

filmbestanden (telkens) bevat(ten)

* (een) afbeelding(en) waarop een volwassen man zijn penis en/of (een)

vinger(s) en/of een voorwerp oraal en/of vaginaal en/of anaal inbrengt en/of

ingebracht houdt bij een persoon (jongen en/of meisje), kennelijk jonger dan

achttien jaar, en/of

* (een) afbeelding(en) waarop een volwassen man de/het geslachtsde(e)l(en) van

die persoon, kennelijk jonger dan achttien jaar, betast en/of in de mond neemt

en/of likt en/of zijn eigen penis door die persoon, kennelijk jonger dan

achttien jaar, laat betasten en/of likken en/of

* (een) afbeelding(en) waarop een of meer perso(o)nen, kennelijk jonger dan

achttien jaar, een of meer van voornoemde handelingen bij elkaar en/of

zichzelf verricht(en) en/of

* (een) afbeelding(en) waarop een of meer perso(o)n(en), kennelijk jonger dan

achttien jaar, geheel of gedeeltelijk ontkleed (een) pose(s) aanneemt/aannemen

gericht op sexuele prikkeling en/of waarbij de/het geslachtsde(e)l(en) en/of

de anus van die perso(o)n(en) nadrukkelijk in beeld is/zijn gebracht en/of

* (een) afbeelding(en) van (een) detailopname(s) van een of meer van

voornoemde handeling(en) en/of pose(s);

art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 240b lid 2 Wetboek van Strafrecht

subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling

mocht of zou kunnen leiden:

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 oktober

2006 tot en met 13 april 2010 te (plaatsnaam) meerdere

afbeeldingen en/of een of meer gegevensdragers (telkens) bevattende

afbeeldingen van een seksuele gedraging waarbij iemand die kennelijk de

leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar

is betrokken, in bezit heeft gehad,

immers heeft hij, verdachte, op een of meer tijdstippen in voornoemde periode

(telkens) een of meer gegevensdrager(s), te weten een computer (met 2

harddiskdrives) bevattende 12 filmbestanden en/of een losse harde schijf

bevattende 3 filmbestanden (totale duur van de 15 bestanden 2 uur, 25 minuten

en 28 seconden), in bezit gehad, welke voornoemde gegevensdrager(s) en/of

filmbestanden (telkens) bevat(ten)

* (een) afbeelding(en) waarop een volwassen man zijn penis en/of (een)

vinger(s) en/of een voorwerp oraal en/of vaginaal en/of anaal inbrengt en/of

ingebracht houdt bij een persoon (jongen en/of meisje), kennelijk jonger dan

achttien jaar, en/of

* (een) afbeelding(en) waarop een volwassen man de/het geslachtsde(e)l(en) van

die persoon, kennelijk jonger dan achttien jaar, betast en/of in de mond neemt

en/of likt en/of zijn eigen penis door die persoon, kennelijk jonger dan

achttien jaar, laat betasten en/of likken en/of

* (een) afbeelding(en) waarop een of meer perso(o)nen, kennelijk jonger dan

achttien jaar, een of meer van voornoemde handelingen bij elkaar en/of

zichzelf verricht(en) en/of

* (een) afbeelding(en) waarop een of meer perso(o)n(en), kennelijk jonger dan

achttien jaar, geheel of gedeeltelijk ontkleed (een) pose(s) aanneemt/aannemen

gericht op sexuele prikkeling en/of waarbij de/het geslachtsde(e)l(en) en/of

de anus van die perso(o)n(en) nadrukkelijk in beeld is/zijn gebracht en/of

* (een) afbeelding(en) van (een) detailopname(s) van een of meer van

voornoemde handeling(en) en/of pose(s);

art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht

[Einde tekst]