Home

Rechtbank Breda, 23-01-2008, BC2556, 4817-02, 4379-03 en 1144-03

Rechtbank Breda, 23-01-2008, BC2556, 4817-02, 4379-03 en 1144-03

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
23 januari 2008
Datum publicatie
23 januari 2008
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2008:BC2556
Zaaknummer
4817-02, 4379-03 en 1144-03

Inhoudsindicatie

Verzoekschrift ex artikel 591a sv , waarin de rechtbank slechts een vergoeding van een gedeelte van de kosten rechtsbijstand heeft toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

parketnr. 4817-02, 4379-03 en 1144-03

rk-nummer: 07/442, 07/443 en 07/445

Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 591(a) wetboek van strafvordering

Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 591a van het wetboek van strafvordering ingekomen ter griffie op respectievelijk 6 april 2007 en 10 april 2007, in de zaken:

ALPHA Milkpowders Holland B.V.,

[vestigings adres]

[verzoeker 1],

geboren te [plaats en datum],

wonende te [adres]

[verzoeker 2]

geboren te [plaats en datum],

wonende te [adres]

Verzoekers kiezen allen domicilie ten kantore van hun raadsman, mr. A. von Boné, kantoorhoudende te 3021 HS Rotterdam aan de Mathenesserlaan 266.

1. De procedure.

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:

•het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding ten laste van de Staat tot een bedrag van €. 427.783,68, ter zake van:

- kosten in het belang van

het onderzoek;

- de reis- en verblijfkosten;

- de kosten van rechtsbijstand;

- de kosten raadsman met betrekking tot de indiening en behandeling van bovenvermeld verzoekschrift;

•het vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Breda van 12 oktober 2005, waaruit blijkt dat Alpha Milkpowders Holland BV is veroordeeld voor 1 feit en voor de andere feiten is vrijgesproken en ontslagen van rechtsvervolging. Het tegen dit vonnis ingestelde hoger beroep is zowel door verzoeker als het openbaar ministerie weer ingetrokken. De beide andere verzoekers zijn beiden voor het tenlaste gelegde vrijgesproken en ontslagen van rechtsvervolging. In deze zaken heeft het openbaar ministerie eveneens hoger beroep ingesteld doch dit later ook weer ingetrokken;

•het proces-verbaal van het onderzoek door de raadkamer van 28 november 2007, waaruit blijkt dat de officier van justitie alsmede de verzoekers voornoemd en hun raadsman, mr. von Boné, zijn gehoord.

2. De beoordeling.

De verzoeken.

Ex artikel 591a van het wetboek van strafvordering verzoeken Alpha milkpowders Holland BV, hierna Alpha, haar directeur [verzoeker 1] en haar werknemer [verzoeker 2], vergoeding van de advocaatkosten die door [verzoeker 2] en [verzoeker 1] zijn gemaakt in verband met de tegen hen ingestelde strafzaak, die is geëindigd bij vonnis van de Meervoudige Kamer van de rechtbank te Breda van 12 oktober 2005.

De totale kosten voor hen drie gezamenlijk bedragen € 427.783,68 excl BTW. Verzoekers stellen dat Alpha Milkpowders deze kosten heeft voldaan.

[verzoeker 1] en [verzoeker 2], die bij voornoemde uitspraak zijn vrijgesproken dan wel zijn ontslagen van rechtsvervolging, vorderen vergoeding van het aandeel in die kosten dat geacht kan worden betrekking te hebben op de ten behoeve van hen verrichte werkzaamheden. Zij stellen dat deze voor elk van hen naar redelijkheid en billijkheid kan worden gesteld op één derde van de totale kosten.

Alpha, die bij voornoemd vonnis is veroordeeld, vordert eveneens vergoeding van de kosten die ten behoeve van [verzoeker 1] en [verzoeker 2] zijn gemaakt.

In de declaratie van mr Von Boné is een bedrag begrepen van € 7.140,= betrekking hebbend op door TNO aan hem in rekening gebrachte kosten inzake het laten opstellen van een statement “Gezondheids¬kundige risicobeoordeling betreffende Chlooramphenicol”. Deze kosten betreffen geen kosten van de raadsman zelf, zodat van die kosten alleen vergoeding kan worden gevraagd ex artikel 591 wetboek van strafvordering.

De advocaatkosten bedragen na aftrek van de kosten van TNO, € 378.913,30, als volgt gespecificeerd:

Mr Von Boné € 270.546,74;

Mr Moszkowicz € 98.175,=;

Mr Verhagen € 10.191,56.

Ex artikel 591 wetboek van strafvordering wordt daarnaast vergoeding gevorderd van de volgende kosten:

1 Kosten ILC ad € 3.311,83, inzake vertaalkosten;

2 Kosten Hanekamp ad € 30.591,75, betrekking hebbend op de chlooramfenicolkwestie;

3 Kosten Baker & McKenzie ad € 7.826,80 betrekking hebbend op een proces-verbaal van verhoor van een getuige;

4 Kosten TNO ad € 7.140,= betrekking hebbend op voornoemd statement.

Het verzoek van Alpha.

Waar slechts de gewezen verdachte vergoeding kan vragen van de door hem gemaakte kosten en waar, gelet op de door [verzoeker 1] en [verzoeker 2] zelf ingediende verzoeken, Alpha niet geacht moet worden namens [verzoeker 1] en [verzoeker 2] dat verzoek te hebben gedaan, zal Alpha in haar verzoek niet ontvankelijk worden verklaard.

De verdeling van de kosten over verzoekers.

Uit de processen-verbaal die in deze zaak zijn opgemaakt, blijkt dat het strafrechtelijk onderzoek is opgestart naar aanleiding van volgens het Openbaar Ministerie verdachte transacties/handelingen door cq binnen Alpha, waarbij [verzoeker 2] en [verzoeker 1] alleen als medewerker cq directeur van Alpha waren betrokken. Aanleiding daartoe was een bij Alpha ingestelde administratieve controle in juli 2001. Het onderzoek richtte zich dan ook in eerste instantie tegen Alpha en zij was dan ook naar het oordeel van de rechtbank de primaire verdachte in deze zaak. Dat blijkt ook uit de tegen verzoekers uitgebrachte dagvaardingen, waarin in alle zaken tot uitgangspunt werd genomen dat door Alpha Milkpowders strafbare feiten waren begaan, die zij tezamen en in vereniging met een ander of anderen zou hebben gepleegd. Medeverdachte was voor wat betreft alle feiten [verzoeker 2]. [verzoeker 1] werd ten laste gelegd dat hij aan die feiten feitelijk leiding had geven.Ten aanzien van enkele feiten kwam de naam van [verzoeker 2] echter als verdachte in het proces-verbaal in het geheel niet voor, zoals de rechtbank in haar uitspraak op het tegen de dagvaarding ingediende bezwaarschrift overweegt.

Bij voornoemde gang van zaken, is het het meest aannemelijk dat een advocaat in eerste instantie wordt ingeschakeld om de belangen van Alpha te behartigen en dat zijn inspanningen daarop ook zijn gericht. Zijn werkzaamheden zullen zich, zo komt het de rechtbank voor, in eerste instantie richten op hetgeen zich binnen Alpha heeft afgespeeld; of dat wat er is gebeurd een strafbaar feit oplevert en of Alpha daarvoor strafbaar is. De rol van [verzoeker 1] en [verzoeker 2] als verdachte staat daarbij naar het oordeel van de rechtbank in eerste instantie op de achtergrond. Dat is ook aannemelijk omdat, als de feiten jegens Alpha niet bewezen kunnen worden, [verzoeker 2] en [verzoeker 1] reeds om die reden vrijuit gaan. Het onderzoek naar die gang van zaken binnen Alpha is hetgeen de meeste tijd vergt en de meeste kosten meebrengt. Het onderzoek naar de rol van [verzoeker 2] en [verzoeker 1] is in verhouding tot dat eerdere onderzoek naar het oordeel van de rechtbank van beduidend geringere omvang.

Uit de specificatie zoals die bij de verzoeken zijn overgelegd, kan de rechtbank niet opmaken wat de verhouding is tussen de werkzaamheden verbonden aan het onderzoek naar de gang van zaken binnen Alpha en het specifieke onderzoek naar de rol van [verzoeker 2] en [verzoeker 1].

De rechtbank schat de verhouding tussen deze werkzaamheden, genomen ten gunste van [verzoeker 2] en [verzoeker 1], op 80% : 20 %. Dat betekent dat van de in totaal door de raadsman van verzoekers gemaakte kosten die voor vergoeding in aanmerking komen, 20 % aan [verzoeker 2] en [verzoeker 1] tezamen kan worden vergoed.

De kosten van mr. Verhagen.

Uit de toelichting die op de kosten van rechtsbijstand is gegeven, blijkt dat in eerste instantie mr. Verhagen, als vast advocaat van Alpha, is benaderd. Gesteld is dat die bijstand zou zijn geweest zowel voor Alpha als [verzoeker 2], maar waar in het proces verbaal, zoals hiervoor al aangegeven, in eerste instantie alleen Alpha als verdachte werd aangemerkt, acht de rechtbank dat standpunt niet juist. De rechtbank gaat er op grond daarvan, en op grond van hetgeen zij hiervoor al heeft overwogen omtrent de positie van Alpha, van uit dat de kosten van mr. Verhagen uitsluitend zijn gemaakt ten behoeve van Alpha. Mitsdien komen die kosten niet voor vergoeding in aanmerking.

De kosten van Mr Moszkowicz.

Wat betreft de kosten gemaakt door mr Moszkowicz, geldt dat het verdachten vrij staat om meer dan één advocaat in de arm te nemen, doch net als voor de kosten van de oorspronkelijke raadsman, geldt mede op grond van de jurisprudentie van het Europees Hof ook ten aanzien van die kosten, dat willen zij voor vergoeding in aanmerking komen, vastgesteld moet worden dat zij werkelijk en noodzakelijk zijn gemaakt en dat zij redelijk zijn voor wat betreft de omvang.

Door verzoekers is gesteld dat de inschakeling van mr Moszkowicz noodzakelijk was vanuit het oogpunt van een strafrechtelijke verdediging. De rechtbank zal afgaan op de eigen verklaring van mr Von Boné omtrent zijn mogelijkheden ter zake en op grond daarvan uitgaan van de noodzakelijkheid van inschakeling van een strafrechtadvocaat.

De rechtbank heeft echter uit het dossier kunnen opmaken dat er tussen beide raadslieden in dat opzicht geen duidelijke taakverdeling is gemaakt. Beide advocaten zijn bij de behandeling van de strafzaak ingegaan op de bewezen¬verklaring van de ten laste gelegde feiten, hetgeen in de visie van verzoekers een taak was die door mr Von Boné zou moeten zijn uitgevoerd. Mr. Moszkowicz heeft daarnaast nog aandacht besteed aan zaken als nietigheid van de dagvaarding en ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Dat deel van de werkzaamheden, die blijkens de aanhef op de pleitnota geacht moeten worden voor alle drie de verdachten tezamen te zijn verricht, acht de rechtbank noodzakelijk gemaakt en dat deel komt voor vergoeding in aanmerking. Waar geen onderscheid in de werkzaamheden is gemaakt, zal de rechtbank dat deel van de werkzaamheden op basis van de daaraan in de pleitnota toebedeelde ruimte, vaststellen op 50% van de door mr Moszkowicz besteedde uren. Dat betekent dat voor zover het de behandeling in eerste aanleg betreft, 75 uren voor vergoeding in aanmerking komen. Op grond van de verdeling die de rechtbank hiervoor heeft aangenomen, is daarvan 20% of wel 15 uur, aan [verzoeker 1] en [verzoeker 2] toe te rekenen. Die uren komen voor vergoeding in aanmerking.

De kosten van mr Von Boné.

Ofschoon objectief bezien geoordeeld kan worden dat er door mr Von Boné immens veel uren in deze zaak zijn besteed, zal de rechtbank, gelet op de aard van de materie die aan deze zaak ten grondslag ligt, slechts een zeer marginale toets hanteren. Op basis daarvan zal zij er van uitgaan dat deze uren werkelijk en noodzakelijk zijn gemaakt en dat zij redelijk zijn voor wat betreft de omvang.

De kosten ex artikel 591 wetboek van strafvordering.

Bij de beoordeling van de kosten waarvan ex artikel 591 wetboek van strafvordering vergoeding wordt gevraagd, moet vooropgesteld worden dat de wet aan de gewezen verdachte een aanspraak op schadevergoeding slechts toekent indien die kosten het belang van het onderzoek hebben gediend.

ILC.

Deze kosten hebben betrekking op de vertaling van een aantal documenten en tolkwerkzaamheden. De rechtbank is op basis van de op deze posten gegeven toelichting niet tot het oordeel kunnen komen dat deze kosten het belang van het onderzoek hebben gediend. Er is onvoldoende duidelijk gemaakt dat er een noodzaak bestond of een redelijk belang aanwezig was om de personen ten behoeve van wie deze werkzaamheden zijn verricht, bij de zaak te betrekken.

Hanekamp.

In haar vonnis van 12 oktober 2005, heeft de rechtbank bij de beantwoording van de vraag naar het schadelijk karakter van chlooramphenicol, aanwezig in de partij melkpoeder die door Alpha te koop was aangeboden, vooropgesteld dat uit een rapport van de Commissie voor Veeartsenijkundige Geneesmiddelen, zonder meer het schadelijk karakter van chlooramphenicol blijkt. Op basis van de getuigenverklaring van de deskundige Hanekamp, heeft de rechtbank echter geoordeeld dat voor deze partij de schadelijkheid, gelet op de daarin aangetroffen hoeveelheden, niet kon worden aangenomen. Daarmee staat vast dat de inbreng van Hanekamp als deskundige het belang van de zaak heeft gediend. Zijn kosten komen dus voor vergoeding in aanmerking.

TNO

De bevindingen van TNO zijn door de raadsman van Alpha ter zitting besproken in aanvulling op en naast de bevindingen van Hanekamp. De bevindingen van TNO zouden, zo is tijdens de behandeling van de strafzaak gesteld, de bevindingen ondersteunen van Hanekamp. Wat daarvan ook zij, de rechtbank laat dat in het midden, dat enkele feit maakt nog niet dat het onderzoek van TNO het belang van het onderzoek heeft gediend. Het staat de raadsman van een verdachte vrij om zoveel deskundigen in te schakelen als hij ten behoeve van een juiste verdediging noodzakelijk acht, maar waar de rechtbank het rapport van TNO niet heeft betrokken bij haar beoordeling van de zaak en waar zij zich voor haar oordeel omtrent de schadelijkheid uitsluitend heeft gebaseerd op het rapport van de deskundige Hanekamp, kan niet worden gesteld dat het onderzoek van TNO het belang van het onderzoek heeft gediend. Deze kosten komen dus niet voor vergoeding in aanmerking.

Baker & McKenzie.

Uit de toelichting ter zitting op deze kosten, maakt de rechtbank op dat deze kosten betrekking hebben op twee aspecten. Het eerste zou bijstand betreffen inzake een btw kwestie in de strafzaak en het tweede de bijstand in verband met het horen van een getuige ten behoeve van het door het Openbaar Ministerie ingestelde hoger beroep.

Wat het eerste aspect betreft, is het de rechtbank uit de toelichting ter zitting niet duidelijk geworden op welke wijze de btw kwestie een rol heeftt gespeeld in de strafzaak of op welke wijze de bijstand van Baker & McKenzie ten behoeve van de strafzaak het belang van het onderzoek heeft gediend.

Wat betreft het tweede aspect, is ter zitting gesteld dat Alpha bij Baker & McKenzie een getuige heeft laten horen teneinde daarmee bij de behandeling in hoger beroep haar wens om de betreffende getuige in hoger beroep te laten horen kon worden onderbouwd. Daarmee heeft Alpha voor een benadering gekozen die niet noodzakelijk was. Ter onderbouwing van een verzoek om een getuige te horen kan worden volstaan met een onderbouwd betoog over wat de getuige kan verklaren over aspecten van de strafzaak die voor een in rechte te nemen beslissing van belang zijn. Een verklaring als Alpha heeft laten opmaken is daarvoor niet nodig.

Op grond van dit alles moet worden geoordeeld dat de kosten van Baker & McKenzie niet het belang van het onderzoek hebben gediend.

Alles overwegende acht de rechtbank toewijzing van een bedrag van € 70.045,20 alleszins redelijk en billijk. Dit bedrag baseert de rechtbank op de hiervoor genoemde kosten, te weten: 20% van de advocaatkosten van mr. von Boné, 20% van de helft van de advocaatkosten van mr. Moszkowicz en, inzake de chlooramphenicolkwestie, 20% van de kosten van Hanekamp.

De rechtbank komt door het hiervoor gestelde tot de navolgende berekening:

20% van € 270.546,74 = € 54.109,35

20% van € 49.087,50 = € 9.817,50

20% van € 30.591,75 = € 6.118,35

__________

Totaal € 70.045,20

De rechtbank is van oordeel dat de overige kosten dienen te worden afgewezen.

3. De beslissing.

De rechtbank verklaart Alpha Milkpowders Holland BV, ingeschreven onder RK nummer 07/442, niet ontvankelijk in haar verzoek.

De rechtbank wijst het verzoek tot toekenning van vergoeding, inzake [verzoeker 1] en [verzoeker 2], tot een bedrag van € 70.675,20 excl BTW toe, waaronder begrepen € 630, = (1 x € 540,= en 1 x € 90,=), zijnde de kosten voor het opstellen en indienen van het onderhavige verzoekschrift.

De rechtbank bepaalt dat het bedrag, te weten € 70.045,20 zal worden overgemaakt op rekeningnummer 94.02.919 t.n.v. Stichting Beheer Derdengelden Von Boné te Rotterdam.

De rechtbank bepaalt dat het bedrag, te weten € 630,=, zal worden overgemaakt op rekeningnummer 91.83.180 t.n.v. Mr. Von Boné te Rotterdam, o.v.v. [verzoeker 1] en [verzoeker 2], RK nummers 07/442 en 07/443.

De rechtbank wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding voor het overige af.

Deze beslissing is op 23 januari 2008 gegeven door mr. Kooijman, rechter, in tegenwoordigheid van Van Gastel, griffier en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 januari 2008 door mr.Kooijman voornoemd.