Home

Rechtbank Assen, 23-01-2009, BI5032, 19.830257-08

Rechtbank Assen, 23-01-2009, BI5032, 19.830257-08

Gegevens

Instantie
Rechtbank Assen
Datum uitspraak
23 januari 2009
Datum publicatie
27 mei 2009
ECLI
ECLI:NL:RBASS:2009:BI5032
Zaaknummer
19.830257-08

Inhoudsindicatie

Uit de rapporten komt naar voren dat verdachte behandeld moet worden met betrekking tot zijn problematiek en dat die behandeling voor een deel klinisch zal moeten zijn. De rechtbank is van oordeel dat gestreefd moet worden om de opname in de behandelkliniek te laten aansluiten op de te ondergane detentie. De rechtbank volgt de raadsman niet in zijn standpunt om een straf op te leggen die gelijk is aan het in voorarrest doorgebrachte aantal dagen.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN

Sector strafrecht

Parketnummer: 19.830257-08; 19.830100-08 (vord.tul)

vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 23 januari 2009 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,

wonende [adres],

verblijvende in [plaats van detentie].

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 09 januari 2009.

De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.M. Bierens, advocaat te Assen.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat

1.

hij op of omstreeks 01 oktober 2008 in de gemeente Emmen [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend

- een (stanley)mes voorhanden gehad en/of (daarbij) (meermalen) de woorden toegevoegd: 'Ik wacht buiten net zo lang totdat je naar buiten komt en dan snij ik je de strot door', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,

- met zijn hand een snijdende beweging langs zijn keel/strot gemaakt en/of met

zijn hand een schietgebaar in de richting van voornoemde [slachtoffer]

gemaakt;

2.

hij op of omstreeks 20 augustus 2008 in de gemeente Emmen [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte meermalen opzettelijk dreigend voornoemde personen de woorden toegevoegd: 'zal ik je de oogkassen in elkaar slaan?' en/of 'zal ik je opensnijden?' en/of 'ken je mij niet? de politie kent mij wel', althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

3.

hij op of omstreeks 24 september 2008 te gemeente Emmen opzettelijk en wederrechtelijk een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;

Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.

Bewijsmiddelen

Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1.

hij op 01 oktober 2008 in de gemeente Emmen [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend

- een stanleymes voorhanden gehad en daarbij de woorden toegevoegd: 'Ik wacht buiten net zo lang totdat je naar buiten komt en dan snij ik je de strot door',

- met zijn hand een snijdende beweging langs zijn keel gemaakt en met zijn hand een schietgebaar in de richting van voornoemde [slachtoffer 1] gemaakt;

2.

hij op 20 augustus 2008 in de gemeente Emmen [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte meermalen opzettelijk dreigend voornoemde personen de woorden toegevoegd: 'zal ik je de oogkassen in elkaar slaan?' en/of 'zal ik je opensnijden?' en/of 'ken je mij niet? de politie kent mij wel';

3.

hij op 24 september 2008 te gemeente Emmen opzettelijk en wederrechtelijk een fiets toebehorende aan [benadeelde] heeft beschadigd en onbruikbaar gemaakt;

De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

De verdachte zal van het onder 1, 2 en 3 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificaties

Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:

onder 1 en 2, telkens: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,

telkens strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht;

onder 3: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen en onbruikbaar maken,

strafbaar gesteld bij artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid

De rechtbank heeft kennis genomen van een psychologisch rapport d.d. 4 december 2008, opgemaakt door drs. J.C.J. Fischer, GZ psycholoog.

Dit rapport houdt met betrekking tot de feiten 1 en 2, onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven -:

“ Er is bij verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, in de zin van een persoonlijkheid met borderline en antisociale kenmerken. Hiernaast is sprake van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, in de zin van misbruik van alcohol deels in remissie. Deze gebrekkige ontwikkeling en ziekelijk stoornis van zijn geestvermogens bestonden reeds voor en tijdens het tenlastegelegde. De feiten kunnen verdachte in licht verminderde mate worden toegerekend. Doordat er sprake is van een persoonlijkheid met borderline en antisociale kenmerken, was betrokkene enigszins beperkt in zijn gedragskeuze.“

De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare.

De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde onder 1 en 2 aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in licht verminderde mate.

Strafmotivering

De rechtbank houdt bij de bepaling van de op te leggen straf rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, met de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, met hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte en met de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 10 december 2008 waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van bedreiging en vernielingen is veroordeeld.

De rechtbank houdt tevens rekening met de eis van de officier van justitie mr. G.C. Bruins Slot. De officier van justitie heeft de feiten wettig en overtuigend bewezen geacht en heeft gevorderd dat de rechtbank de volgende straf zal opleggen:

- 16 maanden gevangenisstraf waarvan 12 maanden voorwaardelijk, proeftijd 2 jaren met de bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht en opname bij het CSB te Leeuwarden of een vergelijkbare instelling;

- toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging.

Voorts houdt de rechtbank rekening met het pleidooi van de raadsman van verdachte.

De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte op twee verschillende dagen een aantal personen heeft bedreigd. Voorts heeft de rechtbank bewezen verklaard dat verdachte een fiets heeft beschadigd waardoor deze onbruikbaar werd.

De bedreigingen zijn ernstige feiten waarbij de gebeurtenissen op de slachtoffers een behoorlijke impact hebben gehad. Vooral bij de bedreiging van [slachtoffer 1] omdat verdachte in dat geval ook nog een wapen heeft gebruikt. Verdachte heeft op de zitting aangegeven dat hij nimmer uitvoering zou hebben gegeven aan de bedreigingen doch dat is iets wat bij de slachtoffers niet bekend was en dat maakt de feiten dan ook niet minder ernstig.

In beginsel rechtvaardigen de bewezen verklaarde feiten een aanmerkelijke gevangenisstraf.

De persoon van verdachte zoals deze uit de rapporten van de psycholoog en de reclassering naar voren komt, is voor de rechtbank aanleiding om daarvan af te wijken. In dit verband acht de rechtbank de door de officier van justitie geformuleerde gevangenisstraf passend.

Uit de rapporten komt naar voren dat verdachte behandeld moet worden met betrekking tot zijn problematiek en dat die behandeling voor een deel klinisch zal moeten zijn. De rechtbank is van oordeel dat gestreefd moet worden om de opname in de behandelkliniek te laten aansluiten op de te ondergane detentie. De rechtbank volgt de raadsman niet in zijn standpunt om een straf op te leggen die gelijk is aan het in voorarrest doorgebrachte aantal dagen.

De rechtbank zal de officier van justitie volgen in de door haar geformuleerde bijzondere voorwaarde.

De rechtbank is op grond van de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.830100-08.

De rechtbank acht de vordering van de officier van justitie toewijsbaar nu de verdachte, eerder veroordeeld tot een deels voorwaardelijke straf bij vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 03 juni 2008, zich tijdens de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot:

* gevangenisstraf voor de duur van ZESTIEN MAANDEN waarvan een gedeelte, groot TWAALF MAANDEN, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoer-gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.

De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, hetgeen mede kan inhouden dat de verdachte zich zal laten opnemen bij het Centrum Specialistische Behandelingen te Leeuwarden of een soortgelijke door de reclassering aan te wijzen kliniek, echter maximaal voor de duur van 18 maanden of zoveel korter als de betreffende kliniek nodig acht, met opdracht aan voormelde instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

De rechtbank heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 28 januari 2009.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.830100-08.

De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis d.d. 03 juni 2008 door de meervoudige kamer te Assen gewezen voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. H. de Wit en mr. L.J. Hofstra, rechters in tegenwoordigheid van D. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 23 januari 2009.