Home

Rechtbank Arnhem, 01-02-2006, AV8554, 134045

Rechtbank Arnhem, 01-02-2006, AV8554, 134045

Gegevens

Instantie
Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak
1 februari 2006
Datum publicatie
4 april 2006
ECLI
ECLI:NL:RBARN:2006:AV8554
Zaaknummer
134045

Inhoudsindicatie

Schuldsaneringsregeling. Nieuw verzoek na eerdere schone lei. Betreft schulden tijdens eerdere schuldsaneringsregeling. Onduidelijk wie voor ontstaan verantwoordelijk is.

Uitspraak

afwijzing toepassing schuldsanering

rekestnummers: 134045/FT-RK 05.1831 en 134046/FT-RK 05/1832 / es

nummers verklaringen: EDE0210501642 en EDE0210501685

uitspraakdatum: 20 februari 2006

Rechtbank Arnhem,

ENKELVOUDIGE KAMER

[verzoeker 1] en [verzoeker 2], beiden wonende te [adres],

verzoekers,

hebben op 22 november 2005 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.

Verzoekers zijn gehoord ter terechtzitting van 13 februari 2006.

De verzoekschriften voldoen aan de daaraan gestelde eisen. Verzoekers verkeren in de toestand dat zij hebben opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat zij niet zullen kunnen voortgaan met betaling van hun schulden.

Van een grond voor afwijzing van het verzoek is wel gebleken.

Op verzoekers is al eerder een schuldsaneringsregeling van toepassing geweest, welke op 31 oktober 2003 is afgerond met een schone lei.

Zowel tijdens als na de vorige schuldsaneringsregeling zijn nieuwe schulden ontstaan. Verzoekers voeren aan dat voor beide categorieën schulden geldt dat dit geheel aan anderen te wijten is. Dit is voor deze rechtbank onvoldoende controleerbaar. Ten aanzien van de schulden, die tijdens de vorige schuldsaneringsregeling zijn ontstaan, geldt dat het dossier daarover uiteenlopende informatie bevat. De budgetbeheerder, die verantwoordelijk zou zijn voor deze schulden, is niet civielrechtelijk aansprakelijk gesteld. Dat anderen verantwoordelijk zouden zijn voor de na de schuldsaneringsregeling ontstane schulden kan evenmin worden vastgesteld.

Van zodanig bijzondere omstandigheden dat, ondanks de afwijzingsgrond van artikel 288 lid 2 sub a Fw., toch een nieuwe schuldsaneringsregeling uitgesproken zou moeten worden, is op bovengenoemde gronden niet gebleken.

Ook de persoonlijke omstandigheden zijn onvoldoende zwaarwegend om een nieuwe schuldsaneringsregeling uit te spreken.

Daarbij is betrokken dat een wettelijke schuldsaneringsregeling als een schaars en kostbaar middel beschouwd kan worden. Mensen met (onoverkomelijke) schulden moeten lang wachten, voordat ze voor het zogeheten minnelijk traject in aanmerking komen. Het aantal mensen met problematische schulden groeit - zeker de laatste jaren – immers snel. Als dat minnelijk traject niet slaagt (of wegens gebrek aan uitzicht op succes niet wordt doorlopen) moet vaak geruime tijd gewacht worden voordat een zogeheten “artikel 285”-verklaring wordt afgegeven. Ten slotte dient enige weken gewacht te worden tot dat de rechtbank verzoeker kan horen. In deze situatie dient terughoudend gebruik gemaakt te worden van de mogelijkheid om mensen met schulden binnen tien jaar een tweede kans op een “schone lei” te geven; talloze anderen moeten nog wachten op hun eerste kans.

De verzoeken tot toepassing van de schuldsaneringsregeling dienen derhalve te worden afgewezen.

BESLISSING

De rechtbank:

- wijst de verzoeken af.

Gewezen door mr. R.A. Boon, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 februari 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.