Home

Rechtbank Amsterdam, 12-12-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7435, 81/052769-22

Rechtbank Amsterdam, 12-12-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7435, 81/052769-22

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
12 december 2022
Datum publicatie
12 december 2022
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2022:7435
Zaaknummer
81/052769-22

Inhoudsindicatie

Veroordeling medeplegen van handelen in strijd met artikel 4 lid 1 en 6 lid 2 Houtverordening, niet voldoen aan zorgvuldigheidseisen om de import van illegaal gekapt hout te voorkomen. GB 50.000 euro voorwaardelijk. Vrijspraak witwassen.

Uitspraak

VONNIS

Parketnummer: 81/052769-22 (Promis)

Datum uitspraak: 12 december 2022

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige economische kamer, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

gevestigd op het adres [vestigingsadres] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 10, 12, 13 en 17 oktober 2022 (inhoudelijke behandeling) en 12 december 2022 (sluiting).

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N. Huisman en van wat de vertegenwoordiger van [verdachte] , [medeverdachte 2] , en de raadsvrouw van [verdachte] , mr. R.E. van Zijl, naar voren hebben gebracht.

2 Inleiding

In februari 2019 krijgt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA) een melding over het Tsjechische bedrijf [naam 1] (hierna: [naam 1] ), dat door de Nederlander [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) bestuurd wordt; [naam 1] zou hoogwaardig teakhout uit Myanmar importeren in Tsjechië, zonder daarbij te voldoen aan de zorgvuldigheidseisen van de artikelen 4 lid 2 en 6 lid 1 van de Verordening (EU) Nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (hierna: Houtverordening). Het hout dat door [naam 1] wordt ingevoerd, zou bestemd zijn voor het Nederlandse bedrijf [medeverdachte 3] . (hierna: [medeverdachte 3] ), dat bestuurd wordt door [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ). Na onderzoek ontstaat het beeld bij de NVWA dat ook [verdachte] (hierna: [verdachte] ) een rol speelt bij de invoer. [verdachte] wordt bestuurd door [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ).

Het onderzoek Havik richt zich uiteindelijk tegen [naam 1] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en hun (veronderstelde) feitelijke leidinggevers: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] .

Het Openbaar Ministerie verdenkt [naam 1] , [medeverdachte 3] en [verdachte] ervan dat zij samen teakhout uit Myanmar op de Europese markt hebben gebracht zonder te voldoen aan de zorgvuldigheidseisen van de Houtverordening. Ook zouden zij geld en teakhout met betrekking tot de voornoemde zendingen hebben witgewassen. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] zouden aan deze verboden gedragingen feitelijke leiding hebben gegeven.

[verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] zijn voor deze feiten gedagvaard en hun zaken zijn gelijktijdig door de rechtbank behandeld. [naam 1] is niet vervolgd, omdat dit door het Openbaar Ministerie niet opportuun werd geacht.

Het gaat in deze zaak nadrukkelijk niet om de vraag of het ingevoerde hout illegaal is gekapt. Dat is niet wat de verdachten wordt verweten en daar geeft de rechtbank dan ook geen oordeel over. De zaak gaat om de vraag of hout op de Europese markt is gebracht in overeenstemming met het zorgvuldigheidsstelsel van de Houtverordening en zo nee, of de verdachten daarvoor strafrechtelijk aansprakelijk gehouden kunnen worden.

3 Tenlastelegging

Aan [verdachte] is – samengevat – ten laste gelegd dat zij in de periode van 1 januari 2018 tot en met 3 december 2019:

1. meermalen samen met anderen in strijd heeft gehandeld met de artikelen 4 lid 2 en 6 lid 1 van de Houtverordening). Bij het op de markt brengen van meerdere zendingen teakhout zou namelijk onvoldoende zorgvuldigheid betracht zijn, doordat niet zou zijn voldaan aan de zorgvuldigheidseisen die zijn neergelegd in artikel 6 lid 1 Houtverordening.

2. samen met anderen een geldbedrag van € 2.566.291,34 en/of 178.2517 kubieke meter teakhout heeft witgewassen en van dit witwassen een gewoonte heeft gemaakt, subsidiair eenvoudig heeft witgewassen.

De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I bij dit vonnis.

4 Formele verweren

5 Waardering van het bewijs

6 Bewezenverklaring

7 De strafbaarheid van het feit

8 De strafbaarheid van verdachte

9 Motivering van de straf

10 Toepasselijke wettelijke voorschriften

11 Beslissing