Rechtbank Amsterdam, 05-04-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1956, 13/752082-20
Rechtbank Amsterdam, 05-04-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1956, 13/752082-20
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 5 april 2022
- Datum publicatie
- 14 april 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2022:1956
- Zaaknummer
- 13/752082-20
Inhoudsindicatie
Vervolgings-EAB Duitsland, art. 6 OLW, overlevering toestaan.
Uitspraak
Parketnummer: 13/752082-20
RK nummer: 21/6003
Datum uitspraak: 5 april 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 8 november 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 20 oktober 2020 door het Amtsgericht München (Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Nederland) op [geboortedag] 1983,
huidige woon- of verblijfplaats:
[adres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
1 Procesgang
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 22 maart 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. C.L.E. McGivern. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.L. van Gessel, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank stelt vast dat in deze zaak de termijn van 90 dagen waarbinnen de rechtbank ex artikel 22 OLW op het overleveringsverzoek moet beslissen, al is verstreken. Dat betekent dat de rechtbank de beslistermijn niet meer kan verlengen en dat als gevolg daarvan geen grondslag meer bestaat voor de gevangenhouding.
2 Identiteit van de opgeëiste persoon
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.
3 Grondslag en inhoud van het EAB
In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel uitgevaardigd door het Amtsgericht München (Duitsland) op 20 oktober 2020. Dossiernummer: ER II GS 9545/20.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.