Rechtbank Amsterdam, 08-06-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:2984, 13/751544-21
Rechtbank Amsterdam, 08-06-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:2984, 13/751544-21
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 8 juni 2021
- Datum publicatie
- 6 maart 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2021:2984
- Zaaknummer
- 13/751544-21
Inhoudsindicatie
Overlevering. Verkorte procedure. Nadat de opgeëiste persoon is gehoord in raadkamer en de verklaring ex art. 39-1 OLW heeft afgelegd maar voordat is beslist t.a.v. die verklaring, is het EAB ingetrokken. De rechter verklaart zich onbevoegd.
Uitspraak
Parketnummer: 13/751544-21
Datum uitspraak: 8 juni 2021
naar aanleiding van de verklaring van de opgeëiste persoon ten overstaan van de raadkamer dat hij instemt met zijn onmiddellijke overlevering als verzocht in het ten aanzien van hem uitgevaardigde Europees aanhoudingsbevel (EAB). Dit EAB is uitgevaardigd op 9 juli 2020, door Amtsgericht Aachen (Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Nederland) op [geboortedag] 1978, verblijfadres: [adres]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
1 Procesgang
De opgeëiste persoon is gehoord in raadkamer op 4 juni 2021. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.A.T.X. Vonken, advocaat te Maastricht.
Het Openbaar Ministerie is vertegenwoordigd door mr. K. van der Schaft, officier van justitie.
2 Identiteit van de opgeëiste persoon
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft in raadkamer verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.
3 Grondslag en inhoud van het EAB
In het EAB wordt melding gemaakt van een bevel tot voorlopige hechtenis (Untersuchungshaftbefehl), uitgevaardigd door het Amtsgericht Eschweiler (Duitsland) op 23 januari 2020, aangevuld op 11 februari 2020.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Duits recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.