Rechtbank Amsterdam, 20-08-2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:4119, 13/751491-20
Rechtbank Amsterdam, 20-08-2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:4119, 13/751491-20
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 20 augustus 2020
- Datum publicatie
- 25 augustus 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2020:4119
- Zaaknummer
- 13/751491-20
Inhoudsindicatie
Letland vervolging EAB. Overlevering toestaan
Uitspraak
Parketnummer: 13/751491-20 (EAB II)
RK nummer: 20/3342
Datum uitspraak: 20 augustus 2020
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 23 juni 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 2 juni 2020 door Prosecutor’s General Office of the Republic of Latvia (Letland)en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Letland) op [geboortedag] 2001,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, uit anderen hoofde gedetineerd in [plaats detentie] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
1 Procesgang
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 6 augustus 2020. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon, aanwezig via een videoverbinding, is bijgestaan door zijn raadsman, mr. E. Boskma, advocaat te Alkmaar en door een tolk in de Russische taal.
2 Identiteit van de opgeëiste persoon
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Letse nationaliteit heeft.
3 Grondslag en inhoud van het EAB
In het EAB wordt melding gemaakt van een decision of the Riga City Vidzeme Suburb Court (Letland) van 5 augustus 2019 referentienummer: No. 13060001520.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Lets recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.