Home

Rechtbank Amsterdam, 20-08-2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:4117, 13/751490-20

Rechtbank Amsterdam, 20-08-2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:4117, 13/751490-20

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
20 augustus 2020
Datum publicatie
24 augustus 2020
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2020:4117
Zaaknummer
13/751490-20

Inhoudsindicatie

Letland executie EAB. Overlevering toestaan

Uitspraak

Parketnummer: 13/751490-20 (EAB I)

RK nummer: 20/3341

Datum uitspraak: 20 augustus 2020

UITSPRAAK

op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 23 juni 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).

Dit EAB is uitgevaardigd op 6 april 2020 door de Prosecutor’s General Office of the Republic of Latvia (Letland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:

[opgeëiste persoon] ,

geboren te [geboorteplaats] (Letland) op [geboortedag] 2001,

zonder vaste woon-of verblijfplaats in Nederland, gedetineerd in [plaats detentie] ,

hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1 Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 6 augustus 2020. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon, aanwezig via een videoverbinding, is bijgestaan door zijn raadsman, mr. E. Boskma, advocaat te Alkmaar, en door een tolk in de Russische taal.

2 Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Letse nationaliteit heeft.

3 Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een judgment of the Zemgale District Court (Letland) van 13 juni 2019, onherroepelijk geworden op 9 augustus 2019 (referentienummer: No. 11210038817.

In het EAB staat dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot dit vonnis heeft geleid.

De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 10 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog 9 maanden en 29 dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.

Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4 Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

5 Slotsom

6 Toepasselijke wetsbepalingen

7 Beslissing