Home

Rechtbank Amsterdam, 23-03-2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:1978, 6011167 / CV EXPL 17-12135

Rechtbank Amsterdam, 23-03-2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:1978, 6011167 / CV EXPL 17-12135

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
23 maart 2018
Datum publicatie
6 april 2018
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2018:1978
Zaaknummer
6011167 / CV EXPL 17-12135

Inhoudsindicatie

Een vrouw moet een man 7500 euro betalen omdat zij op het laatste moment afzag van de koop van zijn huis.

Uitspraak

vonnis

Afdeling privaatrecht

zaaknummer \ rolnummer: 6011167 \ CV EXPL 17-12135

Uitspraak: 23 maart 2018

Vonnis van de kantonrechter

in de zaak van:

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,

opposante (gedaagde in de oorspronkelijke procedure),

gemachtigde mr. J. de Groot,

t e g e n

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,

geopposeerde (eiser in de oorspronkelijke procedure),

gemachtigde mr. J.M.A.H. van der Ploeg, DAS Rechtsbijstand.

Partijen worden hierna aangeduid als “ [gedaagde] ” en “ [eiser] ”.

1 Procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken, waaruit tevens het procesverloop blijkt:

- de oorspronkelijke dagvaarding van 9 maart 2017 met producties,

- het verstekvonnis van 14 april 2017 met zaak- / rolnummer 5848810 / CV EXPL 17-7781 (hierna: het verstekvonnis),

- de verzetdagvaarding van 19 mei 2017 met een productie,

- het tussenvonnis van 19 juni 2017 waarin een comparitie is gelast,

- de ten behoeve van de comparitie door beide partijen toegezonden producties,

- de comparitie van partijen van 7 december 2017 en de aantekeningen van de griffier van deze zitting,

- de brief met bijlagen van de gemachtigde van [eiser] van 10 januari 2018 en de reactie daarop van de gemachtigde van [gedaagde] , ook met bijlagen, van diezelfde dag,

- de akte van [gedaagde] van 23 februari 2018 waarin wordt verwezen naar de reactie van

10 januari 2018.

Partijen hebben vonnis gevraagd.

2 Feiten

Op grond van de onweersproken inhoud van de stukken gaat de kantonrechter van het volgende uit.

2.1

[eiser] was samen met [naam 1] (hierna: [naam 1] ) eigenaar van een woning in [woonplaats] . Zij hebben de woning verkocht aan [gedaagde] . De koopovereenkomst is op 15 juni 2016 schriftelijk vastgelegd en meeondertekend door een notaris. De koopovereenkomst bestaat uit bijzondere bepalingen en algemene bepalingen (hierna: AB).

2.2

De koopovereenkomst houdt, samengevat, in:

- koopprijs € 220.000,00,

- financieringsvoorbehoud tot en met 20 juli 2016,

- uiterlijk 27 juli 2016 waarborg 10% koopsom,

- datum van overdracht 10 augustus 2016,

- boete in geval van niet nakomen 10% koopsom.

2.3

[gedaagde] heeft geen beroep gedaan op het financieringsvoorbehoud, niet voldaan aan de waarborgverplichting en ook niet op 10 augustus 2016 betaald.

2.4

Bij deurwaardersexploot van 17 augustus 2016 hebben [eiser] en [naam 1] [gedaagde] gesommeerd alsnog haar verplichtingen uit hoofde van de koopovereenkomst na te komen. [gedaagde] heeft hier niet aan voldaan.

2.5

Bij aangetekende brief van 29 augustus 2016 hebben [eiser] en [naam 1] de koopovereenkomst ontbonden, aanspraak gemaakt op de contractuele boete en [gedaagde] gesommeerd om binnen 8 dagen € 22.000,00 te betalen. Hier heeft [gedaagde] ook niet aan voldaan, waarna [naam 1] haar heeft gedagvaard.

2.6

Op 2 november 2016 hebben [eiser] en [naam 1] de woning voor € 225.000,00 verkocht aan een derde.

3 Vordering en verweer

3.1

[eiser] vordert, samengevat weergegeven, de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 22.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2016, met haar veroordeling in de kosten van deze procedure.

3.2

[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat [gedaagde] de koopovereenkomst niet is nagekomen waarna hij de overeenkomst heeft ontbonden en aanspraak heeft gemaakt op de contractuele boete zoals vastgelegd en omschreven in artikel VI lid 2 sub b AB.

3.3

[gedaagde] betwist niet dat [eiser] aanspraak op de contractuele boete kan maken. Wel doet zij een beroep op de matigingsbevoegdheid van artikel 6:94 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Volgens [gedaagde] zou toepassing van het boetebeding in dit geval namelijk tot een buitensporig en onaanvaardbaar resultaat leiden.

4 Beoordeling

5 Beslissing