Rechtbank Amsterdam, 15-09-2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:5788, 13/751481-16 16/4777
Rechtbank Amsterdam, 15-09-2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:5788, 13/751481-16 16/4777
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 15 september 2016
- Datum publicatie
- 15 september 2016
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2016:5788
- Zaaknummer
- 13/751481-16 16/4777
Inhoudsindicatie
Een Nederlandse vrouw wordt verdacht van betrokkenheid bij een bankoverval in Duitsland. Het Openbaar Ministerie in Keulen vraagt om haar overlevering.
De behandeling van het EAB heeft op verzoek van de opgeëiste persoon plaatsgevonden achter gesloten deuren.
Zij heeft tegen de verzochte overlevering twee verweren gevoerd.
Ten eerste heeft zij beweerd onschuldig te zijn. Zij heeft daarbij gewezen op een getuige die verklaart dat zij bij hem in Amsterdam was, toen de overval in Aken plaatsvond. De rechtbank heeft overwogen dat in beginsel onschuld niet kan worden aangetoond door een beroep op een alibi dat door een getuigenverklaring wordt ondersteund. De beoordeling van de betrouwbaarheid van die getuigenverklaring kan alleen plaatsvinden in het licht van het overige bewijsmateriaal in het strafdossier en daarover beschikt de overleveringsrechter niet.
Ten tweede heeft de opgeëiste persoon betoogd dat zij eerder (in Duitsland) is aangehouden en vervolgens op vrije voeten is gesteld. Het Oberlandesgericht in Keulen heeft deze beslissing herroepen. Om die reden ligt er een hernieuwd arrestatiebevel van het Landesgericht te Aken ten grondslag aan het Europees Aanhoudingsbevel. Indien zij wordt overgeleverd zal zij opnieuw in Duitsland in voorlopige hechtenis worden genomen en zij vreest een schending van artikel 5 EVRM.
Het verweer faalt. De rechtbank heeft in het kader van overlevering geen ruimte om een dergelijke beslissing te toetsen en vertrouwt er op dat de rechter die de arrestatie heeft gelast de in artikel 5 EVRM gewaarborgde rechten heeft meegewogen. Bovendien staat er in Duitsland een effectief rechtsmiddel open tegen voortduring van de voorlopige hechtenis.
De overlevering is toegestaan.
Uitspraak
Parketnummer: 13/751481-16
RK-nummer: 16/4777
Datum uitspraak: 15 september 2016
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 8 juli 2016 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 19 mei 2016 door het Openbaar Ministerie te Aken (Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
ingeschreven in de Basisregistratie personen en verblijvend op het adres [adres] , [woonplaats] ;
hierna te noemen “de opgeëiste persoon”.
1 Procesgang
De vordering is op verzoek van de opgeëiste persoon met gesloten deuren behandeld op de zitting van 1 september 2016. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. U.E.A. Weitzel.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door haar raadsman, mr. W.H. Jebbink, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak zou moeten doen met dertig dagen verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.
2 Identiteit van de opgeëiste persoon
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat zij de Nederlandse nationaliteit heeft.
3 Grondslag en inhoud van het EAB
In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel ten behoeve van de voorlopige hechtenis van het Gerechtshof Keulen d.d. 4 mei 2016, dossiernummer 2 Ws 217/16.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar het recht van Duitsland strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.