Home

Rechtbank Amsterdam, 30-06-2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:4035, C/13/600840 / HA RK 16-13

Rechtbank Amsterdam, 30-06-2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:4035, C/13/600840 / HA RK 16-13

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
30 juni 2016
Datum publicatie
4 juli 2016
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2016:4035
Zaaknummer
C/13/600840 / HA RK 16-13

Inhoudsindicatie

Deelgeschil. Afwijzing verzoek. Letsel onvoldoende onderbouwd. Daarnaast is nader onderzoek noodzakelijk voor de toedracht en de ernst van de aanrijding en het csqn-verband. Dat valt echter buiten het bestek van de deelgeschilprocedure.

Uitspraak

beschikking

Afdeling privaatrecht

zaaknummer / rekestnummer: C/13/600840 / HA RK 16-13

Beschikking van 30 juni 2016

in de zaak van

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekster,

advocaat mr. A. Quispel te Oud-Beijerland,

tegen

de naamloze vennootschap

N.V. VERZEKERINGSBEDRIJF GROOT AMSTERDAM,

gevestigd te Amsterdam,

verweerster,

advocaat mr. D.J. van der Kolk te Rotterdam.

De partijen worden hierna [verzoekster] en VGA genoemd.

1 De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de beschikking van de kantonrechter van 12 januari 2016, en de daarin vermelde stukken, waarbij de zaak is verwezen naar een kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank;

-

het verzoekschrift met producties;

-

de faxbrief van mr. Van der Kolk van 19 januari 2016;

-

de beschikking van 18 februari 2016 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;

-

het verweerschrift met producties;

-

de brief van mr. Quispel met productie 9,

-

het proces-verbaal van behandeling van een verzoekschrift van 19 mei 2016.

2 De feiten

2.1.

Op 25 november 2010 heeft op de kruising van de Holendrechtdreef en de Meerkerkdreef te Amsterdam een aanrijding (hierna: de aanrijding) plaatsgevonden tussen de auto van [verzoekster] , Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] , (hierna: de auto), en een bus van het Gemeentelijk Vervoersbedrijf (GVB) met kenteken [kenteken] (hierna: de bus). [verzoekster] was op dat moment de bestuurster van de auto. [chauffeur] was chauffeur van de bus.

2.2.

De bus is verzekerd bij VGA. Op 9 februari 2015 heeft [verzoekster] VGA aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade.

2.3.

In een door [chauffeur] ondertekende brief van 18 februari 2011 staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:

“(…) Op 18 februari 2011 heeft [naam] , met [chauffeur] het schadevoorval 25 november 2010.

[chauffeur] verklaart over dit voorval het volgende;

Ik moest op de kruising linksaf. Naast mij stond een auto. Ondanks dat ik de bocht hoog nam ben ik met de achterzijde van de bus tegen de spiegel van genoemde tegenpartij gereden. Door mijn stuurfout is schade ontstaan aan de linker spiegel van de tegenpartij. Nadat ik gegevens met haar aan het uitwisselen was verklaarde zij ook “het is alleen maar een spiege”.(…) [chauffeur] ontkend dat hij meer schade heeft toegebracht aan de auto van de tegenpartij dan de linker buiten spiegel (…)”

2.4.

Bij e-mail van 29 maart 2012 heeft de toenmalige advocaat van [verzoekster] aan [naam 2] (hierna: [naam 2] ) gevraagd of zij zich kan herinneren dat behalve de buitenspiegel ook de zijkant van de auto door de bus is geraakt en zo ja, of zij dat per e-mail kan bevestigen. [naam 2] heeft in reactie daarop bij e-mail van 13 april 2012 aan de toenmalige advocaat van [verzoekster] bericht, voor zover van belang:

“(…) Ik heb gezien dat de bus haar ‘meenam’ toen hij de bocht naar links maakte. Hij raakte haar spiegel. (…) Toen ik haar auto daarna zag was er naast het feit dat haar spiegel geraakt is, nog een kras op de auto aan de portierszijde (…)”

2.5.

Bij beschikking van deze rechtbank van 2 april 2015 is op verzoek van [verzoekster] een voorlopig getuigenverhoor bevolen. Op 26 mei 2015 heeft [verzoekster] als getuige onder meer het volgende verklaard:

“(…) Op 25 november 2010, dus niet 2011, was ik betrokken bij een aanrijding op de kruising Holendrechtdreef/ Meerkerkdreef te Amsterdam. (…) Gekomen bij de kruising met de Holendrechtdreef stopte ik voor het stoplicht. Ik kan mij niet meer herinneren of er nog een auto voor mij stond. (…) Links van mij stond een gelede bus van het gemeentelijk vervoersbedrijf. (…) Op een gegeven moment ging de bus die links van mij stond rijden. (…) Toen de bus linksaf ging heeft hij mijn auto geraakt met het achterste deel van de bus. Hierbij is schade aan mijn auto ontstaan, de spiegel was eraf en ik had een deuk en krassen in de twee linker portieren. (…) Ik ben de volgende dag of de dag erna naar de dokter gegaan. Ik had klachten aan mijn linkerknie en aan mijn nek. Ik had een stijve nek, volgens de dokter had ik een whiplash. Dat was niet mijn eigen huisarts, want die was met vakantie, maar een waarnemer. Zij zei dat ik het moest aanzien, in ieder geval tot mijn eigen huisarts terug was en heeft gezegd dat ik paracetamol moest slikken. Vervolgens kreeg ik hoofpijn en mijn eigen huisarts zei dat het migraine was. Daarna ben ik op advies van vrienden naar een fysiotherapie praktijk gegaan en die zeiden dat ik een erge whiplash had. Ik begon ook pijn in mijn onderrug te krijgen. Ik werd daar vier maal per week behandeld en zij hebben mij verwezen naar een letselschade advocaat met wie zij samenwerken, mr. Aarts. Daar ben ik toen mee in contact getreden. Op een gegeven moment werd de fysiotherapie niet meer vergoed en toen ben ik er mee opgehouden. Later heb ik nog een aantal behandelingen van het UWV gekregen. De klachten bestaan nog steeds. Na de aanrijding kon ik met mijn eigen auto naar huis rijden.

(…)

Mijn auto was aan de hele linkerzijde beschadigd. De spiegel was eraf, in linker voorportier zat een deuk en er waren krassen over de hele linkerzijkant. Ook de bumper linksvoor was beschadigd. Die schade liep door tot aan de voorkant. (…) [chauffeur] zag dat ik erg geschrokken was en vroeg mij of ik klachten had. Ik zei ik hem dat ik wel iets voelde maar dat het niet erg was. Hij raadde mij toen aan naar mijn huisarts te gaan. De schade aan de auto is geheel vergoed. (…)”.

2.6.

[naam 2] heeft op 26 mei 2016 als getuige onder meer het volgende verklaard:

“(…) In november 2010 heb ik mijn zoontje met de auto van school gehaald. Mijn zoontje zat in dezelfde klas als het zoontje van mevrouw [verzoekster] . Ik kende haar toen nog niet zo goed, maar ik wist wel dat zij een nieuwe auto had en dat daar geen schade op zat. Dat had ik gezien. Die middag in november reden wij achter elkaar over de Meerkerkdreef. Wij moesten stoppen voor het stoplicht, dat op rood stond. Naast ons stond een gelede bus van het GVB. Toen het stoplicht op groen sprong ging iedereen rijden, ook ik trok langzaam op. Ik zag dat de bus linksaf sloeg en daarbij de auto van Mevrouw [verzoekster] raakte, ik zag dat hij de spiegel eraf reed en de auto aan de zijkant raakte. (…) Ik zag toen dat er schade was aan de beide portieren aan de linkerzijde. Ik weet zeker dat die schade er voor de aanrijding niet was. De volgende dag heb ik de auto bij de school nog een keer bekeken. De strip van beide portieren was eraf en er was duidelijke schade aan de portieren, hoe het er exact uitzag dat weet ik niet meer. Wel waren beide portieren beschadigd. (…)

Het was het achterste gedeelte van de bus dat bij het nemen van de bocht uitzwenkte en de auto van mevrouw [verzoekster] raakte. (…) Toen ik haar na de aanrijding bij de bushalte zag ben ik gestopt en heb ik gevraagd hoe het ging. Zij zag er niet goed uit. Het was duidelijk dat ze erg geschrokken was en ze klaagde over pijn aan haar arm. Ik heb niet uitgebreid gevraagd of ze nog ergens anders pijn had. Ik heb mevrouw [verzoekster] daarna bij school regelmatig gezien en vroeg af en toe hoe het ging. Zij vertelde mij dat het niet goed ging. (…) Mijn verklaring in de e-mail van 13 april 2012 is niet volledig. Er was duidelijk meer schade dan alleen een kras op de portier.

2.7.

[naam] heeft op 23 september 2015 als getuige onder meer het volgende verklaard:

“(…) Wij kunnen zelf in ons systeem zien om welk voertuig het gaat. [chauffeur] reed op het moment van de aanrijding in het voertuig met kenteken [kenteken] . Wij gebruiken normaal alleen grootwagennummers en dit betrof grootwagennummer [nummer] . Dit is een normale bus, geen gelede bus. [chauffeur] heeft hierbij ingevuld dat bij de auto de spiegel kapot was. Aan de bus was geen zichtbare schade. (…)”.

3 Het deelgeschil

3.1.

[verzoekster] heeft - samengevat -, na wijziging ter zitting, verzocht dat de rechtbank bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:

a. a) voor recht verklaart dat VGA aansprakelijk is voor de letselschade die [verzoekster] als gevolg van de aanrijding van 25 november 2011 (de rechtbank begrijpt 2010) heeft geleden en lijdt en VGA veroordeelt om tezamen met [verzoekster] over te gaan tot het regelen van de betreffende schade;

b) VGA veroordeelt tot betaling van de kosten als bedoeld in artikel 1019aa Rv, begroot op (naar de rechtbank begrijpt) € 7.032,49, te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.2.

[verzoekster] heeft daartoe - kort gezegd - gesteld dat zij als gevolg van de aanrijding letselschade heeft opgelopen. Volgens [verzoekster] blijkt uit de getuigenverklaringen en de overige stukken dat de impact van de aanrijding groter is geweest dan VGA stelt en dat het aannemelijk is dat het letsel van [verzoekster] door de aanrijding is ontstaan.

3.3.

VGA heeft verweer gevoerd en zich primair op het standpunt gesteld dat de onderhavige zaak zich niet leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure. Verder heeft VGA de toedracht en ernst van de aanrijding en het door [verzoekster] gestelde letsel betwist.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader in gegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing